Woord vandaag

‘We gaan door met het onderwerp van gisteren?’

Christus is verhoogd aan de rechterhand van de Vader. Daar spreken
diverse brieven van. Hij, die leed en stierf voor de hele wereld, werd
op de derde dag opgewekt uit de dood en van tussen de doden uit. Dat
weten de meeste christenen wel.
Maar dat Hij daarna verhoogd is aan de rechterhand van de Vader,
is voor velen minder bekend of zelfs totaal onbekend.

‘Wat is dan Zijn werk daar?’

Dat is een onderwerp dat voor verreweg de meeste -ook evangelische-
christenen onbekend terrein is. Zijn werk nu aan de rechterhand van
de Vader, is het roepen van de leden van de uitgeroepen gemeente die
Zijn lichaam is, tót dat lichaam. Hij gebruikt daarvoor de prediking
van het evangelie van de genade van God, want dat is de enige grond
waarop zij geroepen kunnen worden.

‘Tsja, dus geen wereldverbetering of wereldevangelisatie?’

Nee, in de tijd van de apostelen was het goede nieuws van Zijn genade
al over heel de wereld uitgegaan en aan de schepping verkondigd. In
deze tijd roept Hij, Christus Jezus, de leden van het lichaam uit, die
al voor de nederwerping van de wereld uitgekozen waren in Hem.
Verder is een uiterst belangrijk werk van Christus Jezus nu, de heili-
ging en reiniging van het lichaam van Christus (Efeziërs 5:26,27).

‘Maar dan hoeven wij niet onszelf te heiligen en te reinigen!’

Dat doet Hij zelf. Een prachtig type daarvan is de voetwassing door
de Heer van Zijn discipelen. Dan betreft het de dagelijkse reiniging
die wij nodig hebben doordat wij met de wereld en alles wat ermee
samenhangt, in aanraking komen. De voeten maken immers contact
met de aarde en wandelen daarop. Dat beeldt onze wandel, elke dag,
uit. Hij zorgt ervoor, dat wij weer gereinigd worden als wij dagelijks
met Hem spreken en Hij Zijn woord tot ons spreekt!

Woord vandaag

‘We zijn zeer gezegend, als we ons die heerlijkheid van Efeziërs
weer opnieuw bewust zijn.’

Dat is geen kwestie van intellectuele kennis, maar van het hart. Je
hebt ‘verlichte ogen van het hart’ nodig, en dat kan alleen door ‘de
geest van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem’ gebeuren.
Dat is een geestelijk proces, en de apostel bad juist om zo’n geest.
We zijn verzegeld met de geest van de belofte, de heilige. Dat geldt
zonder meer voor alle gelovigen in Christus Jezus.

‘Daarnaast bidt Paulus om de geest van wijsheid en onthulling.
Hoe zit dat?’

Dat is een bijzondere toedeling die God geeft, kennelijk. Anders zou
Paulus -door Christus Jezus geleid- daar niet om bidden. Het is een
gebed voor alle heiligen die ook gelovigen zijn in Christus Jezus. We
kunnen dat vandaag de dag nog steeds bidden. We hebben als gelovi-
gen deze geest nodig, omdat de waarheden die de apostel bekendmaakt
in Efeziërs, Filippenzen en Kolossenzen niet zomaar verstaan worden.

‘Er zit een heel bijzondere boodschap in deze brieven?’

Het gaat vooral om wat de apostel in Efeziërs schrijft. Het gebed staat
in deze bijzondere brief, dus ligt het voor de hand, dat juist deze brief
verborgenheden onthult waarvoor de geest van wijsheid en onthulling
nodig is. Die is voor de gelovige in Christus Jezus.
Het gaat om geestelijke waarheden, die in Romeinen (hoe machtig die
brief ook is!) niet bekendgemaakt werden.

‘Ja, Romeinen is werkelijk fantastisch. Je kunt er niet genoeg van
krijgen.’

Altijd blijven lezen en herlezen! En Efeziërs gaat verder op de heerlijk-
heden die in Romeinen onthuld werden. In Efeziërs 1 worden rechtvaar-
diging en verzoening bekend verondersteld. Er wordt naar verwezen.
In Efeziërs 1 gaat hij verder in op de enorm hoge positie van de Heer na
Zijn opstanding uit de dood en verhoging aan de rechter(hand) van de
Vader. Daarover morgen meer!

Opmerkelijk: PKN-commissie ziet geen alverzoening

Het Nederlands Dagblad meldt vandaag (17 oktober 2012),
dat een commissie advies heeft uitgebracht aan de synode van
de PKN, dat er geen grond voor alverzoening bestaat.
Kerklid Daaf Bokhout uit Haarlem maakt ernstig bezwaar
tegen artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Hij
bestrijdt in zijn bezwaarschrift (gravamen heet dat in kerkelijk
jargon) de tekst van artikel 37 over het laatste oordeel.
Hij bestrijdt dat er -volgens artikel 37 NGB- twee soorten men-
sen zijn: ‘Zij die van eeuwigheid verkoren zijn en de anderen‘.
Hij baseert zich op Psalm 65:1-4 (God vergeeft iedereen) en op
1 Johannes 2:2 (Jezus Christus is het boeteoffer van de zonden
van de hele wereld). In zijn bezwaarschrift roept hij de PKN op
een aanvullende verklaring op te stellen dat God ieder mens
vergeeft.
De commissie heeft, zoals te verwachten viel, daar afstand van
genomen. De commissie stelt dat het kerklid slechts twee kern-
teksten uit de Bijbel nam en als meetlat gebruikte waarlangs
alle andere teksten (die zijn overtuiging tegenspreken) gelegd
moeten worden. Interessant genoeg stelt de commissie verder,
dat de Bijbel wel spreekt over de vergevende liefde van God, maar
altijd verbonden met de oproep tot geloof en bekering.
Daarom adviseert de commissie het bezwaarschrift af te wijzen.

We zien hier, als we op de tekst van het krantenbericht afgaan,
dat het uiteindelijk van de mens afhangt. God is wel een verge-
vende God, maar de mens moet iets doen (geloven, zich bekeren)
om de vergeving te kunnen ontvangen. God is kennelijk onmach-
tig als het om het doen van de mens gaat. Dus gaat eenieder ver-
loren, en dat voor eeuwig, die zich niet bekeert en/of niet gelooft.
Daarmee wordt duidelijk, dat de PKN in de leer (als men het ad-
vies van de commissie overneemt in deze kwestie) religieus is.
Men houdt het erop, dat de mens moet geloven of zich bekeren en
anders gaat het met die mens voor eeuwig mis.
Waar het kerklid met zijn tekstverwijzing wijst op het werk van
Jezus Christus (helaas heeft hij geen teksten uit de brieven van
Paulus gebruikt), wijst de commissie op het werk van de mens
(geloof, bekering) om de vergevende liefde van God te kunnen ont-
vangen.
Als het kerklid zich uitgebreid had georiënteerd op de brieven van
Paulus en de PKN naast al die teksten van de apostel had gewezen op
het boek ‘Het ene doel van God’ van dominee Jan Bonda, dan had hij
heel wat meer bijbelse fundering kunnen aanreiken voor de God, die
allen met zich verzoent door de dood en opstanding van de Zoon van
Zijn liefde: Christus Jezus!

Woord vandaag

‘Wat is het een bijzonder iets, dat zo’n toekomst ons wacht.’

We kunnen ernaar uitzien, het is onze heerlijke verwachting. Het is
geen Grieks-achtige ideeënwereld die wij geloven; het is puur de
Schrift zelf die wij geloven. Gewoon, wat er staat geschreven. God heeft
Zijn woord zevenvoudig gefilterd (Psalm 12:7). Er is niets mis met de
grondige woord-voor-woord bestudering van de Schriften. Dat wat er
staat gewoon geloven. Simpel.

‘En het is Zijn geest, die ons leidt in alle waarheid, Zijn woord.’

Dat is een bijzonder genade-geschenk: Zijn geest in ons, waardoor wij
verzegeld zijn, die geest van de belofte, de heilige. We zijn geweldig
dankbaar voor zo’n rijke gift. Wat bijzonder, dat Hij dat geeft. We kun-
nen ons door die geest, door Zijn woord, laten leiden. Deze periode van
Gods reddend handelen kenmerkt zich door een overmaat aan geest.
Dat maakt het vaak voor gelovigen lastig, het is onzienlijk, ontastbaar,
maar wel heel veel rijkdom: geestelijke zegen te midden van de heme-
lingen.

‘En dat alles in Christus Jezus, wij zijn in Hem.’

Wij zijn gelovigen in Christus Jezus, Efeziërs 1:1, dat beschrijft onze
geestelijke status en positie. Een paar verzen verder lezen we over de
ongelooflijke liefde en genade die ons deel is geworden. Als gelovigen
ziet Hij (God, de Vader) ons als heilig en smetteloos voor Zijn aange-
zicht. Wanneer? Altijd! Van meet af aan, toen wij in Zijn gedachten
er al waren, wonderlijk!

Woord vandaag

‘Wat een uitzicht he, als je even Efeziërs 1:4 tot je laat door-
dringen!’

Met name in de daarop volgende verzen komt de liefde van God
zo naar je toe: ‘In liefde ons tevoren bestemmend tot het zoon-
schap door Christus Jezus voor Zichzelf
‘….
Wat denk je daarvan? Dat ’tevoren’ verwijst naar ‘vóór de neder-
werping van de wereld
‘; dus vóór Genesis 1:2! En als we daarbij
denken aan 2 Timotheüs 1:9-11, waar het gaat om genade, ons ge-
schonken vóór eonische tijden, dan lijkt het er op, dat dit vers in
Efeziërs ook heel ver in de tijd terugwijst.

‘Ja, wat is dat toch geweldig he. Wij waren al in Gods liefde besloten
toen heel Gods plan nog moest beginnen!’

Het is ongelooflijk, dat wij de plaats van zoon toen al toegewezen kregen,
en dat staat absoluut helemaal los van onze eigen prestaties. Het heeft
daar niets mee te maken. God gaf het ons en in de tijd riep Hij ons en wij
hebben -achteraf gezien- niet anders gekund dan Zijn roepstem beant-
woorden, die in het goede nieuws van genade van God naar ons toe kwam.

‘Ja, die plaats van zoon, dat houdt heel veel in.’

Wij zijn als zonen inzetbaar voor Hem, op de plaats waar Hij ons neerzet.
Daar ontkomen wij niet aan. Straks, te midden van de hemelingen, als
wij daar ook lijfelijk zijn, zal Hij ons gebruiken. Ook nu al, dat is zeker.
En wat we zullen doen is Zijn genade tonen, door het licht dat wij dan let-
terlijk uitstralen en wat wij door onze woorden aan hen kenbaar maken.
Zij zullen door het ‘getuigenis’ van het lichaam van Christus uiteindelijk
tot onderschikking aan de Zoon van God, Christus Jezus, gebracht worden.

‘Klinkt bijna als iets dat onmogelijk is.’

We zullen het mee gaan maken! We zijn niets voor niets leden van het li-
chaam van Christus. Dat betekent nu een weg van lijden en verdrukking
gaan, en straks de heerlijkheid gaan ervaren als hen die Christus Jezus
compleet maken. Hij heeft ons nodig als instrument om die hemelingen
onder Zijn voeten te brengen. Dat brengt eer aan Hem, aan ons en vooral
en bovenal: aan de Vader van de heerlijkheid!