23 februari 2016
‘Wat belangrijk, dat we een juist beeld van God hebben.’
De Heer zei tegen Zijn discipelen dan ook:
wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien (Johannes 14:9)
Dat kon Thomas overdenken. Degene die de vraag stelde.
Ook de woorden die Hij sprak, waren niet van Hemzelf:
de woorden, die Ik tot jullie spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet;
maar de Vader, die in Mij blijft, doet Zijn werken
(Johannes 14:10)
‘Hij toonde de Vader in werken en woorden.’
In Zijn wezen toonde Hij Wie Vader is. Hij is het Beeld van
de onzichtbare Vader. En wat komt dat prachtig tot uitdrukking
in wat Hij (de Vader in feite door Hem heen) vertelde over de
barmhartige Samaritaan. Dit wonderlijke antwoord gaf de Heer
aan de wetgeleerde, die vroeg (en hij moest het weten):
wat moet ik doen om het eonische leven als lot te genieten?
‘Daar verlangen alle mensen naar.’
In feite wel, men wil leven na de dood. Bijbels gezien is dat
alleen in de opstanding en niet eerder. Ook wil men iets kun-
nen doen om het te kunnen pakken. Deze wetgeleerde was
religieus en wilde het zelf kunnen bemachtigen. Dit is echter
onmogelijk. De Heer onderwijst Hem op onvergetelijke ma-
nier. De geleerde wist feilloos het antwoord op de tegen-
vraag van de Heer. In de wet staat: als je heel de wet doet,
kun je het (eonische) leven verkrijgen.
NB: U kunt luisteren over het bijbelse beeld van God:
Hier en hier