‘Het moet toch ook voor de Heer zelf veel betekenen als Hij ons  ontmoet
in de lucht?’
Dat kan niet anders, Christus heeft de gemeente lief als Zijn eigen lichaam,
zegt Efeziërs 5. Die uitspraak getuigt van de diepe, diepe liefde die Hij
voor de leden van Zijn lichaam koestert. Als iets van die liefde doordringt
in ons hart, dan zullen we niet anders meer kunnen dan naar die grote
dag verlangen, wanneer wij Hem ontmoeten in de lucht. Ah wat een mo-
ment zal dat zijn!
‘Tot die tijd gaan wij onze weg met Hem, door lijden en verdrukkingen.’
Beide dienen zich in allerlei vormen in ons leven aan. We kunnen ons
niet daaraan onttrekken. We zijn ons bewust van het feit, dat Hij kracht
tot volharding geeft. Wij blijven er onder staan. We gaan onze weg met
vreugde in ons hart en (soms) tranen in onze ogen. Ook de Heer zelf
ging als mens een weg van diep lijden in Zijn aardse leven. Wij zijn zeer
gezegend dat wij in het evangelie van de verlaten apostel de allergroot-
ste krachtbron hebben om de weg te gaan die Hij ons voorstelt.
‘We zijn bijzonder, Hij doet wat goed is, Hij draagt ons elke dag.’
Nou en of Hij dat doet. Hoe hobbelig en vol kuilen onze weg ook is:
Hij gaat mee en niets kan ons scheiden van Zijn liefde. Daar gaat het om.
Dat diepe besef in ons hart. We worden door Hem geleid, Hij zal niet het
water tot boven onze lippen laten komen, Hij zal met de beproeving
ook voor de uitkomst zorgen. Die geeft Hij op juiste moment.
‘God verloste Zijn eigen Zoon ook uit de dood, zelfs.’
Toen Jezus in het graf lag had ook Hij een Verlosser nodig, die Hem
kon opwekken uit de doden. Zo ook wij Wij hébben die Verlosser in de
persoon van onze Heer Jezus Christus. Een machtige Redder, die nooit
de Zijnen vergeet. Na Zijn eigen Vader zijn wij het kostbaarste wat Hij
nu al in bezit heeft en zal ontvangen bij de bazuin van God.