Woord vandaag

‘We kijken nog naar onze toekomst boven?’

Wanneer we kijken naar Efeziërs 2:7, dan lezen wij daar, dat gemeente
iets bijzonders zal laten zien. God toont door middel van het lichaam van
Christus:

opdat Hij in de komende eonen tentoon zal spreiden de overstijgende
rijk­dom van Zijn genade in Zijn mildheid voor ons in Christus Jezus

Wel, als het in vers 6 gaat om Christus Jezus, dan hebben we gisteren ge-
zien dat Hij boven in de hemelen is gezet door God. Dat zegt Petrus ook.
Als God dan volgens Efeziërs 2:7 Zijn genade tentoon zal spreiden, dan
geldt dat dus voor de hemelingen, boven, in de hemelen. En niet op aarde.

Buitengewoon helder; we zullen boven zijn, bij en met Hem!’


Wat God tentoon zal spreiden door ons, is: de overstijgende rijkdom van
Zijn genade in Zijn mildheid voor ons in Christus Jezus. Waar zal dat gebeu-
ren? Boven, in de hemelen, te midden van en aan de hemelingen. Gods
plan of voornemen blijkt niet beperkt tot de aarde. In Efeziërs wordt be-
kendgemaakt dat God óók de hemelen verlost. Door wie? Christus Jezus
samen met de uitgeroepen gemeente.

‘Fantastisch. Geweldig.’

Gods genade zal ook al die hemelingen bereiken. Dat doet Hij door de
gemeente. Al die gemeenteleden, u en ik dus, zullen een plaatje van Zijn
rijkdom aan genade zijn. Wat ons gebeurd is, de redding die wij ont-
vangen, is louter en alleen Zijn genade, en die wordt aan de hemekse
machten en krachten getoond! 

Woord vandaag

‘Toch wordt door mensen bestreden dat wij in de hemelen een bediening
hebben.’

Dat is dan een ontkenning van de unieke boodschap van Efeziërs. Het gaat
om louter geestelijke zegeningen, en dat te midden van de hemelingen.
De tweede keer dat te midden van de hemelingen voorkomt, is in 1:20:

Hem opwekkend uit de doden en Hem zettend aan Zijn rechterhand te
midden van de hemelingen

Dat is dus de plaats die Hij, Christus Jezus nu heeft. Aan de rechter(hand)
van de Vader. De positie die macht vertegenwoordigt. Het is een uitge-
maakte zaak, dat Hij niet op aarde is. Hij is boven, zoals ook zelfs Petrus
zegt van Hem:

Die aan de rechterhand van God is, opgevaren naar de hemel, terwijl
de engelen, machten en krachten Hem onderworpen zijn.

‘Dat is wel erg duidelijk ja. Hij is boven in de hemel gezet.’

Het blijkt, dat wij met Hem daar nu al gezet zijn. In Efeziërs 2:6,7 staat
onomwonden:

en wekt ons gezamenlijk op en zet ons gezamenlijk te midden van de
hemelingen in Christus Jezus

Dat houdt in, dat onze plaats –geestelijk gezien- ook boven bij Hem is.
Dat blijkt de roeping van de gemeente, die Zijn lichaam is, te zijn.
Met Christus Jezus aan de rechterhand van God. Hogere plaats kan niet
bedacht worden in het universum.

‘Dat moet toch wijzen op een heel bijzondere functie in Gods plan.’

In Efeziërs worden de geheimenissen bekendgemaakt, die te maken
hebben met de diepste en hoogste wijsheid van de Vader. Het is nu een-
maal de brief van de hoogste onthullingen. De top. Daar blijkt het lichaam
van Christus bij betrokken te zijn. Een bediening die in feite heel de schep-
ping bereikt! Wat een genade en wat een heerlijkheid!

Galaten studie 25 – 4:1-5

De laatste studie van dit seizoen. In hoofdstuk 4:1-5 spreekt
de apostel over de positie van de Galaten die onder de Thora
van 
Mozes gingen en wilden leven. Dat is die van onmonigheid.
En: de grondregels van de wereld (NBG: wereldgeesten), wat
zijn dat eigenlijk? Dat en veel meer kwam aan de orde.
Luister: deel A en deel B 

 

 

Woord vandaag

‘Wat een toekomst wacht ons toch!’

Ja, als je bedoelt dat wij te midden van de hemelingen zullen zijn, dan
kunnen we niet anders dan dat beamen. Het bijzondere is, dat de apos-
tel van de natiën dit vijf keer in Efeziërs vaststelt. In de ‘voorbereidende’
brieven (Romeinen-1,2 Korintiërs, Galaten) werd nog niet over de hemel-
se positie van het lichaam van Christus gesproken. In Efeziërs wel.

‘Ja , ik kan me nog heel goed herinneren, dat wij dat uitgebreid hier
hebben besproken.’

Paulus wist al veel eerder van die hemelse positie, maar kon dat nog
niet bekendmaken. Dat gebeurde op Vaders tijd, zoals alles op Zijn tijd
plaatsvindt. In Efeziërs komt de heerlijkheid van het lichaam van Chris-
tus pas goed naar voren. Het is dé brief waarin de hemelse status en
dito positie wordt onthuld. Uitgedrukt in vijf (getal van de verborgen-
heden en van de genade) keer: te midden van de hemelingen.

‘Ongelooflijk eigenlijk. Je kunt je dat bijna niet voorstellen.’

De sfeer van onze rijkdom aan zegeningen staat al in de opening van
de brief:

Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Chris­tus, Die ons
zegent met iedere geestelijke zegen te mid­den van de hemelingen
in Christus

Wat is dat toch geweldig, zo’n grote genade te ontvangen uit Zijn hand.
Wij ontvangen iedere geestelijke zegen. Geen materiële zegen, maar
geestelijke. In dat in Christus, Hij die is opgewekt en verheerlijkt. En
hier klinkt óók het unieke van Efeziërs:

Te midden van de hemelingen.

Waar die zijn? Niet op aarde, maar boven, in de lucht en in verdere
hogere, hemelse ‘sferen’, verder van de aarde af! 

Woord vandaag

‘Wel goed te zien dat wij allemaal Gods genade nodig hebben.’

Helaas maar al te waar, dat men –net als de Galaten na misleiding- niet
meer wil horen van het evangelie van Paulus. Men meent het beter te
weten dan de apostel zelf. Ook vandaag de dag zijn er Korintiërs, om ze
zo maar te noemen, die Paulus aan de schandpaal zouden nagelen als ze
dat zouden kunnen. Men luistert liever naar de apostelen van de Besnijde-
nis. Maar dat gebeurt dan weer niet consequent.

‘Zo zie je, dat ook die misleide mensen –door eigen denken of door dwaal-
leraren- Gods genade nodig hebben.’

Jawel, het is natuurlijk zo, dat God ieder de mate van geloof toedeelt (zie
Romeinen 12:3). Aan de andere kant zegt de Hebreeënbrief wel tegen de
gelovigen met Hebreeuwse achtergrond, dat zij naar de tijd gerekend al
leraren hadden moeten zijn. Maar ook zij hadden, net als de Korintiërs,
nog melk nodig. Zij kunnen het vaste voedsel niet verdragen.

‘Zo zijn er dus vandaag veel gelovigen die nog van de melk drinken?’

Het is nogal lastig te zeggen, maar wat tegenwoordig voor ‘evangelie’
doorgaat, is zo vaag. Men predikt wel dat Jezus aan het kruis stierf tot
vergeving van zonden, maar de mens moet er wel iets voor doen! Het
gaat ‘niet zo maar’ (wat dat ook mag betekenen). Terwijl het goede
nieuws is, dat er allang betaald is. Op Golgotha. Daar heeft Hij alles vol-
bracht. Al wat gedaan moest worden, ís gedaan. Men kan eenvoudig
de Heer danken!

‘Wat is het toch simpel. God danken voor de betoonde genade.’

De blijde boodschap is, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is
om zondaren te redden. En dat doet Hij ook! Hij redt ze eenvoudig-
weg allemaal! Geweldig blij bericht, dus. Maar dat mag je niet zeggen,
dat is maar makkelijk. En dat is het ook!. Jij/u/ik, wij kunnen er niets
aan toevoegen of van afdoen. Het is geweldig, dat God geen eigen
werken vraagt. Hij heeft het al gedaan – aan Hem alleen alle eer!