Woord vandaag

‘Zeg, dat Paulus de opstanding van de Heer uit de dood zou gaan
verkondigen is waar, maar de anderen deden dat toch ook?’

Jawel, ook de apostelen van de besnijdenis verkondigden die heerlijke
boodschap. Het evangelie is dat Hij werd opgewekt uit de doden, en op
de derde dag. Dat is een geweldige waarheid. Petrus verkondigde dat op
Pinksteren; eigenlijk best aardig, dat juist in de Pinksterboodschap de
opstanding van Christus centraal staat.

‘Achteraf gezien ja, maar Pinksteren wordt toch algemeen gevierd als
de komst van de heilige geest?’


Rond de laatste Pinksteren hebben wij op deze plaats er met elkaar over
gesproken, dat de feesten van Jahweh aan Israël gegeven zijn om te vieren.
Dat zullen zij ook gaan doen in de 1000 jaren en de volkeren gaan daarbij
aanschuiven. Het lichaam van Christus is geestelijk al veel verder geplaatst
en daarom gelden deze feesten niet voor dat lichaam!

‘Duidelijk, ben ik ook mee eens, is volkomen helder uit de Schrift.’

In elk geval predikte Petrus met Pinksteren een opgestane en levende Heer,
en bleek ook ineens een Psalm als 16 over de Heer en Zijn opstanding te gaan!
Opvallend. In elk geval spraken de apostelen van de besnijdenis over Zijn op-
standing. Het is later Paulus, die als geen ander de gevolgen van de komst,
de dood en de opstanding en hemelvaart van Christus Jezus bekend maakte!

‘Dat gaat inderdaad veel verder dan wat je bij de anderen vindt.’

De diepe betekenis en de enorme gevolgen van het werk van Christus is bij
hen in feite grotendeels onbekend. Je leest er niets over. Zoals Paulus bijvoor-
beeld de grote lijnen vanuit Adam en Christus trekt in 1 Corinthiërs 15 en in
Romeinen 5, om een voorbeeld te noemen, dat lees je nergens bij de anderen.
De geestelijke gevolgen van het einde van de oude schepping en de nieuwe die
in Christus’ opstanding al gekomen is, trekt een diep spoor, óók tussen de ge-
schriften van de twaalf en die van Paulus!

Woord vandaag

‘Paulus schrijft ook, dat het kruis een aanstoot is.’

Het is aanstotelijk voor een mens, dat het evangelie genade is. Geen
werken van de mens vereist. Dat strijkt tegen de haren van de oude
mens in. Genade maakt een einde aan eigen roem, allerlei menselijke
pogingen iets te doen en dat dan bij God in rekening te kunnen breng-
en. Alles is uit God. Bij Hem ligt de oorsprong van alles. Daarom heeft
Hij alle touwtjes in handen en voert het naar Zijn einddoel.

‘En die weg loopt via het kruis?’

Het was noodzakelijk, dat het via die weg ging. God had tevoren al het
Lam gekend, vóór de nederwerping van de wereld. Toen was het al
gereedgemaakt in Gods ogen. Die uiterste zwakheid in de ogen van
mensen is juist kracht van God. Daaruit werd Gods liefde zichtbaar,
dat Hij zó ver wilde gaan en ook dat de mensen Zijn geliefde Zoon aan
het hout nagelden, Zijn liefde voor hen niet deed verminderen.

‘Ja, dat blijft enorm en indrukwekkend, die liefde van God.’

Als antwoord op deze ontzettende daad van vijandschap wekte Vader
de Zoon op op de derde dag, zeer vroeg in de ochtend. Dát is het ant-
woord van God op de zonde en vijandschap van de mens. Daarmee
was de rechtvaardiging en verzoening van heel de mensheid in feite
al tot stand gebracht. Doordat de Zoon opgewekt werd uit de doden
en uit de dood, bleek dat Gods houding naar de mensheid er een van
vrede is! Overstromende genade zou door de apostel Paulus verkon-
digd gaan worden!

Woord vandaag

‘Het kruis heeft wel een zeer diepgaande doorwerking!’

Het is het einde van de oude schepping. In de tijd is dat nog wel even te gaan,
ruim 1000 jaar, maar in feite is het pleit op Golgotha al beslecht. Door de op-
standing en levendmaking van Christus is de weg vrij voor de nieuwe schep-
ping. Daar hadden de Corinthiërs grote moeite mee. Zij klemden zich vast
aan deze aarde, zielse dingen en vonden die ook erg belangrijk.

‘En onder die zielse dingen worden ook familie/bloedbanden begrepen?’

Zeker. Paulus zegt, dat wij in Christus een nieuwe schepping zijn; het oude is
voorbijgegaan, zie het nieuwe is gekomen! Ook schreef hij al eerder in de brief
aan de Galaten, dat besnijdenis niets is en dat onbesneden zijn niets uitmaakt;
het gaat erom, of men een nieuwe schepping is! Ook is er in Christus Jezus
geen onderscheid tussen Jood en Griek, manlijk en vrouwelijk, allen zijn één
in Christus Jezus!

‘Dan maakt het inderdaad niet uit waar je van afstamt, uit wie je geboren bent.’

Voor de Heer waren de geestelijke banden bepalend, wie zijn moeder, zuster(s)
en broer(s) waren. Niet de natuurlijke afstamming. In de wereld beroemt men
zich erop, uit welke familie men voortkomt of tot welke familie men behoort.
Men is er dan trots op te behoren tot de Kennedy familie, of de Rockefellers, of
de Rothschilds. Dat zijn bepaalde bloedlijnen, die voor die families erg belang-
rijk zijn.

‘In de nieuwe schepping gelden heel andere geestelijke wetten?’

Precies. Daar maakt het echt niet uit tot welke familie je behoorde. God neemt
de persoon niet aan, bij Hem is geen aanzien van persoon. Hij kijkt niet of je wel
tot die of die familie behoort! Stel je voor zeg. God roept en kiest, dat is Zijn
zaak. Hij bepaalt wie wel en niet tot het lichaam van Christus behoren!
Wij niet! Het is dan ook helemaal een zaak van genade. Dat maakt een einde
(gelukkig) aan alle roem in wat dan ook van de mens. Het gaat alleen om wat Hij
doet en Wie Hij is!


Opmerkelijk

Abram was 75 toen hij met Saraï en Lot uit Haran trok. Maar het
was niet makkelijk voor hem.
Ten eerste waren de Kanaänieten in het land (Genesis 12:6).
Ook kwam er hongersnood en Abram trok naar Egypte met Saraï,
terwijl Hij op God had moeten vertrouwen, maar God had zich nog
niet aan hem geopenbaard als de Algenoegzame, en Abram steunde
op zijn eigen inzicht. Uit Egypte kwam Hagar mee, die later Ismaël
zou voortbrengen, daarmee werd zij moeder van alle Arabieren. De
gevolgen zien wij vandaag: enorme strijd tussen Ismaël en Izaäk!
Ten derde was er een probleem in familiekring, wat leidde tot ruzie
tussen de herders, die van Lot en die van Abram.
Ten vierde was er twijfel bij hem zelf of God de belofte kon waarma-
ken, of niet. Vroeg Hij inspanning van Abram, zoals het populaire
gezegde luidt: ‘God helpt degenen, die zichzelf helpen’?
Ook Saraï twijfelde en zij gaf Hagar aan Abram tot vrouw. Als gevolg
van deze onjuiste actie om God te assisteren, werd Ismaël geboren, en
het was ongetwijfeld zo, dat voor de volgende 13 jaar Ismaël opgroei-
de als zoon en erfgenaam van Abram, in Abrams gedachten.
Toen Abram 99 jaar was geworden, verscheen Jahweh aan hem
en openbaarde zich als de Algenoegzame God:

Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen JAHWEH aan
Abram en zei tegen hem: Ik ben God, de Algenoegzame (El Sjaddai)
Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht”. (Genesis 17:1)

Uit: ‘The All-sufficiency of God’ – J.H. Essex , UR LXIV, blz.63-65

Woord vandaag

‘De boodschap van Paulus gaat wel diep zeg.’

Het is het doorwerken van het kruis. Dat maakt een einde aan het vlees.
De trots van de mens gaat door het kruis onderuit. Als een mens trots
is, is dat vaak gebaseerd op iets, dat bereikt is. Men is (in het hart) trots
o
p behaalde resultaten, of op het al lang meelopen, of het al lang een be-
stuurlijke functie bekleden et cetera.

‘Het kruis maakt een einde aan de trots van de mens?’

Zeer zeker. Het kruis beëindigt de oude mens. Alleen een nieuwe schep-
ping in Christus telt. De nieuwe mens is het leven van Christus in de ge-
lovige. Aangezien dat helemaal, 100%, van Hem is, kan een gelovige zich
nergens op beroemen. Niet op allerlei kwaliteiten zoals: inzicht, wijsheid,
bestuurlijke vermogens, goed kunnen spreken, ijver, inzet of wat dan ook.

‘We hebben het allemaal van God ontvangen!’

Dat is wat Paulus ook aan de Corinthiërs schrijft:

En wat hebt u dat u niet hebt ontvangen? En als u het ook ontvangen hebt,
waarom roemt u alsof u het niet ontvangen had?

Paulus was het eerste hoofdstuk van 1 Corinthiërs al geëindigd met de
opmerking: ‘Wie roemt, roeme in de Heer’.
Mensen zijn geneigd zich te beroemen op allerlei dingen, ook de gelovige
ontkomt daar niet aan, kennelijk. Maar de diepgaande boodschap van het
kruis maakt een einde aan roemen in de mens. Door het kruis is al wat een
mens zou kunnen inbrengen, radicaal afgesneden. Wij hebben niets van
onszelf, het is alles uit Hem.

‘Dat blijkt uit Paulus’ woorden in 1 Corinthiërs 15?’

Ja, hij was zich ervan bewust, dat al wat hij had kunnen doen in het werk
van de Heer, alleen Zijn genade was: ….’maar niet ik, maar de genade van
God, die met mij is’……zegt hij. En zo geldt dat voor alles wat wij ooit heb-
ben kunnen doen in het werk van de Heer. Ieder, die uitgeroepen is, zou
zich dit bewust zijn. Geen roem, geen werk wat wij in rekening kunnen
brengen, het is alles Zijn werk!