‘Zeg, die Thessalonicenzen dachten dat de dag van de Heer al aan-
gebroken was omdat zij een periode van heftige verdrukking mee-
maakten.’
Het leven van de gelovige gaat zeker niet zonder verdrukkingen en
lijden. Daar kunnen wij als mens niet aan ontkomen. God zet dat
soms in als Hij het nodig vindt.
Paulus zegt in het tweede hoofdstuk van zijn brief aan hen, dat eerst
de afval moet komen. Dat betekent niet, dat de grote afval die de eind-
tijd zal kenmerken, vóór de wegrukking moet plaatsvinden, maar dat
moet gebeuren voordat de wetteloze zich kan openbaren!
‘Tsja, dat is eigenlijk veel logischer; zo wordt de weg voor die wetteloze
vrijgemaakt, dat hij de wereldleider kan worden.’
Het is juist zo, dat de wegrukking moet plaatsvinden voordat de grote
afval van de eindtijd kan komen; eerst moet de weerhouder weg, dat
maakt de weg vrij voor de afval, waarvoor God een werking van dwaling
zal sturen, zodat zij de leugen zullen geloven.
Dit laatste zal het lichaam van Christus niet meemaken. Dan zijn wij al
weggerukt van de aarde en druk in de laatste voorbereidingen voor onze
hemelse bediening.
‘Het is allemaal logisch zoals Paulus het op een rij zet. En ik begrijp maar
niet dat er zo weinig aandacht voor is.’
Het gaat om geestelijke zegen te midden van de hemelingen; de mens is
vanuit zichzelf vleselijk ingesteld, gericht op zichtbare, tastbare, aardse
dingen; niet op dat wat boven is, waar Christus is!