15 januari 2018
‘De moeiten en strijd blijven.’
Paulus had dat voortdurend. Steeds
die onrust, de tegenwerking. Aan de
andere kant de blijdschap en vreugde
van het evangelie van genade. Dat is
de kern. Zijn mond en pen stroomden
ervan over en het was diep in zijn hart
verankerd. Bijzonder: de fanatiekste
farizeeër, was wettisch tot en met, la-
ter hét toonbeeld van Gods genade.
‘Grote verandering.’
Hij had alles verspeeld, vervolgde de
gemeente van God. Leverde de arme
gelovigen uit met eventueel de dood
als gevolg. Liet zich gebruiken (zon-
der te beseffen) door de tegenstander.
God greep in grote genade in. Saulus
werd als door een bliksem getroffen
door overweldigende genade, de Heer
zelf stopte hem.
‘En zette hem direct in.’
Daarna schreef Paulus aan Timotheüs
van de overweldigende genade en lief-
de van Christus Jezus. Niet, dat hij ver-
der ging in ijver voor de Thora. Dat al-
les had hij als verwerkt geacht, het
vlees had geen nut (Filippenzen 3:1-8),
de voorrechten in het vlees waren
voorbij. Gods geest bleek de enige wa-
re kracht tot leven, wandel en denken.