Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

29 december 2017
‘Boeiend, onze bediening.’

Daarover is weinig bekend. We kijken
naar Schriftgegevens. Zoals in feite al-
tijd is een strijd hier op aarde een af-
spiegeling van wat in het geestelijke
bereik plaatsvindt. Niet, dat vlees te-
gen geest strijdt, en óók niet, dat wij
strijden met bloed en vlees. Hoewel
dat er soms zo uit lijkt te zien.

‘Er is veel onderlinge strijd.’

Dan heeft de tegenwerker al gewon-
nen. Als gelovigen onderling van el-
kaar verwijderen lukt de list van de
tegenstander. We zouden echter in-
stemmen met Efeziërs 6:10-20, dat
de ‘strijd’ (worsteling staat daar),
juist niet met bloed (…) en vlees is,
maar het ligt anders.

‘Geestelijke boosheden.’

Die zijn er voortdurend op uit, leden
van de gemeente (lichaam van Chris-
tus) af te brengen van waar het wer-
kelijk om gaat. Elk lid is in Zijn dienst,
dat is: in het gewone dagelijks leven,
zoals Efeziërs 5:21 – 6:9 laat zien.
Het springende punt is het belang-
rijkste woord in dat gedeelte:
           onderschikking.

28 december 2017
‘Dat is wat, onze toekomst.’

Wat wij zullen doen, heeft groot effect
in de schepping. De hemelingen zullen
door ons tonen van Gods genade, niet
alleen die genade, maar ook Gods plan
beter leren kennen. Zelfs bij wat Petrus
verkondigt, zijn (hemelse) boodschap-
pers erg benieuwd:

…dingen, waarin boodschappers bege-
rig zijn om die in te zien   1 Petrus 1:12

‘Ook daar gaat het om genade.’

Dat is zo, en Petrus schrijft in vers 10
van 1 Petrus 1:

naar deze redding hebben de profeten
die geprofeteerd hebben over de gena-
de aan jullie, gezocht en gespeurd

Dat wat de gelovigen uit de besnijdenis
genadig ontvingen, was al iets waar de
profeten én de hemelse boodschappers
erg benieuwd naar waren.

‘Paulus ging verder.’

Bij het evangelie dat de apostel Paulus
verkondigt, draait het om genade, maar
dan ook de rijkdom van Gods genade en
zelfs de overstijgende rijkdom van de
genade van God. Dat laatste vinden wij
in Efeziërs 2:4-7 waarin hij spreekt van
de plaats en bediening van het lichaam
van Christus, niet op aarde, boven!

27 december 2017
‘Kijken naar Zijn plan.’

De schepping (niet de evolutie) van
de mens blijkt een belangrijk punt.
Voor schepselen althans, want voor
God niet. Die had Zijn plan al gereed
vóór de eonen. Ook dan denken we
direct aan de gemeente, zoals Paulus
in 2 Timotheüs 1:9 schreef:

..Die ons redt en roept … in overeen-
stemming met Zijn eigen voornemen
en de genade die ons gegeven is in
Christus Jezus vóór eonische tijden

‘Dat is zo wonderlijk!’

Dat wil zóveel zeggen. God heeft Zijn
genade ons gegeven in Christus Jezus
voorafgaand aan Zijn plan van eonen.
God roept uit de mensen het lichaam
van Christus. Zijn liefde is het, dat Hij
ons (alle leden) redt en roept zonder
eigen werken. Tot iets dat zo anders
is dan wat alle anderen overkomt.

‘De hemelse bediening.’

Dat houdt in: de geestelijke machten
en krachten en overheden te midden
van de hemelsen Zijn genade tonen.
Waarom? Omdat genade iets is waar
deze geesten weinig van weten.
Nu wij schouwspel voor hen in de af-
gelopen 2000 jaar waren, weten zij
wellicht iets van Gods genade, de wa-
re diepte echter niet.

26 december 2017
‘Gods plan is prachtig.’

Het zit zo anders in elkaar dan vaak
verteld wordt. Christenen horen in
de regel slechts flarden van de tota-
le waarheid. De eonen: het is onbe-
kend bij de meesten. Over de eerste
eon weet men meestal niets. En die
is juist zo van belang, om Zijn voor-
nemen beter te begrijpen.

‘God kiest uit.’

Dat herhaalt zich steeds in Zijn plan.
Dé Uitgekozene is onze Heer zelf.
Wij werden in Hem uitgekozen vóór
de nederwerping van de wereld. En
ná de nederwerping komt de mens
op de aarde, een schepping van God.
En in de Schrift staat niets vermeld
over ‘een gemeenschappelijke voor-
ouder van aap en mens’ of zoiets.

‘God schiep de mens.’

Dat lees je, en Hij formeerde die uit
de bovenste laag van de aarde (klei).
Dat theologen onder de indruk van
‘de wetenschap’ meegaan in een ver-
onderstelde voorouder van aap en
mens; het zij zo. Het verslag in Gene-
sis doet ons veel eerder denken aan
een uniek scheppingswerk van God,
dat in betrekkelijk korte tijd plaats-
had, zonder evolutie-achtig proces.

25 december 2017
‘De mens kwam.’

Dat staat zo in Genesis 1:26-28.
God schiep de mens uit de boven-
laag van de aarde. Klei. De Potten-
bakker schiep, maakte, formeerde
de mens. Manlijk-vrouwelijk. Ook
dit moet voor de hemelse machten,
krachten, boodschappers, et cetera
wonderlijk geweest zijn.

‘Dit was wel het plan?’

Zeker! Want God had ons als leden
van de gemeente, het lichaam van
Christus, uitgekozen voor de neder-
werping van de wereld. Dat was de
eerste wereld van vóór Genesis 1:2.
Petrus spreekt over die wereld in 2
Petrus 3:6 : de wereld die toen was.
In die wereld waren geen Adamie-
ten, wel geestelijke machten.

‘Wij waren al voor Adam bekend?’

Misschien kun je dat niet zo zeggen,
wat wel geschreven staat, is Efeziërs
1:4. Uitgekozen in Christus voor de
grote vloed van Genesis 1:2. Voor
Adam geschapen is, dat wel. Wel in
Gods plan dus, dat Adam en Eva ge-
schapen werden. God wilde, dat de
Zoon van Zijn liefde als mens op aar-
de kwam. Om Gods liefde door Zijn
lijden, dood en opstanding te tonen.