De eerste studie van 2017 gaat ook over gebed. Dat is
de levensadem van de gelovige. Gekeken werd naar
een aantal aspecten van het gebedsleven van Salomo
en de Heer Jezus zelf. Daar kunnen we heel wat van
leren. Wat is: bidden op het woord? Wat is: het gebed
van God? Dat en meer kwam aan de orde op 3-1-2017.
Luisteren kan hier: deel A en deel B
Woord vandaag
5 januari 2017
‘Wat is dan het antwoord?’
Dat hebben we al gezien, het was Gods be-
doeling, dat de mens zondigde. Niet als doel
op zich. Het was om met het antwoord daar-
op Zijn liefde, genade, heerlijkheid te tonen.
De mens werd niet alleen zondaar, maar de
Efezebrief zegt ook:
in overeenstemming met de eon van deze
wereld, in overeenstemming met de vorst
van het volmachtsgebied van de lucht, de
geest die nu werkzaam is in de zonen van
de weerspannigheid Efeziërs 2:2,3
‘Dit is het geestelijke aspect?’
Gisteren kwam de vraag naar voren, dat God
het kennelijk ‘toestaat’ dat mensen krenking-
en en zonden doen. Volgens de bovenvermel-
de verzen is die wandel niet uitsluitend te wij-
ten aan de werking van de zonde in het vlees.
Er is meer aan de hand. Efeziërs 2 spreekt van
méér. Zelfde geestelijke macht als in de hof.
‘De tegenstander?’
Kennelijk, ja. De vorst van het volmachtsgebied
van de lucht is eigenlijk de tegenwerker, door
elkaar werper (de duivel). Die is de leugenaar,
zelfs de vader ervan (Johannes 8:44). Efeziërs
geeft aan, dat die de geest is. En werkt in de zo-
nen van de weerspannigheid.
Dit is alles opgenomen in Gods plan.
Woord vandaag
4 januari 2017
‘We zijn volkomen in Zijn hand.’
Ook de Farao met al zijn macht, het is voor God
een peulenschil om ermee af te rekenen. Ook
daarvoor geldt:
..jij zou geen enkele volmacht over Israël hebben,
wanneer die jou niet van boven gegeven was…
naar Johannes 19:11
Bovenstaand woord werd door de Heer uitgespro-
ken tot en over Pilatus. God, als de grote Vormer
(soms met Pottenbakker vertaald), zet allerlei in-
strumenten in in Zijn plan.
‘Voor ons soms moeilijk te begrijpen.’
De Romeinenbrief legt het aan ons uit:
..indien God nu, Die Zijn verontwaardiging wil
tonen en Zijn krachtige daden bekendmaken,
met veel geduld de instrumenten van veront-
waardiging, toegerust tot vernietiging, draagt
Romeinen 9:22
God droeg Farao, droeg Abimelech, droeg Kores,
droeg Pilatus en Herodes. Allemaal instrumenten,
toegerust door Hem. Om een bepaald doel te
dienen: Zijn eer, verheerlijking.
En Hij droeg ze met veel geduld en dat is indruk-
wekkend.
‘Ik ben er weer stil van.’
Het geldt voor alle instrumenten die toegerust zijn
tot verontwaardiging.
We kunnen ons óók afvragen waarom God dit
toestaat:
..jullie krenkingen en zonden waarin jullie eens
wandelden…. Efeziers 2:2,3
Als God almachtig is, had Hij dat toch tegen kun-
nen houden? Hij had Adam en Eva toch net zo
makkelijk van zondigen kunnen afhouden als la-
ter koning Abimelech? Deze vragen mag je niet
stellen, maar er is wel antwoord.
Woord vandaag
3 januari 2017
‘We kijken naar het belangrijkste.’
Zodra de mens vergeet wat zijn plaats is, komen
vragen los die in Romeinen 9 staan. De reactie
die Paulus geeft, brengt het tot het juiste terug:
O mens, wie ben jij toch, dat jij God zou tegen-
spreken?
Romeinen 9:20
Nu staat de mens weer op de plaats waar die zijn
moet. Op de grond, in onderschikking aan God
en Zijn woord.
‘De mens is beperkt.’
De mens is maar mens, en God is God. Dat is het
grote verschil, dat van schepsel tot Schepper:
zal ook het maaksel tegen de Maker zeggen:
waarom heeft U mij zo gemaakt?
Romeinen 9:20
Deze vraag getuigt van dwaasheid. Het maaksel
dat de goedheid, kunde en het in- en overzicht
van de Maker ter discussie stelt. Ofwel: de mens
die de goedheid, de bedoeling en liefde van God
in twijfel trekt.
‘Die mens moet zich schamen.’
Het volgende voorbeeld toont nog verder de on-
kunde en het ongeloof van de mens aan:
…of heeft de pottenbakker geen volmacht over
het leem, om uit hetzelfde kneedsel het ene in-
strument te maken tot eervol, het andere tot
alledaags te maken?
Romeinen 9:21
Zo wordt de mens op de juiste plaats gezet.
En de apostel maakt langzaamaan duidelijk, hoe
het eigenlijk zit met de geschiedenis van Farao
die Israël moest laten gaan.
Woord vandaag
2 januari 2017
‘God bewerkt alles, het roept vragen op.’
Het gesprek van de apostel met de vragenstel-
ler gaat zijn hoogtepunt bereiken. Dat blijkt:
…Jij zult dan protesteren tegen mij:
“waarom heeft Hij dan nog iets te berispen?
want wie heeft Zijn bedoeling weerstaan?”
Volgens de vragensteller kan God niet van iemand
rekenschap vragen van wie Hij zelf eerst het hart
verhardde, dat zou onrechtvaardig zijn. Want nie-
mand kan Gods bedoeling weerstaan.
‘Dat is een moeilijk punt, ja.’
Je kan de vraag ook anders stellen en dan gelijk
de fundamentele:
‘Als God bedoelde dat de zonde de wereld zou
binnenkomen, waarom werpt Hij dan de satan
in het meer van vuur als gevolg van zijn daden
(die gepland waren), daden die hij moest doen?’
Zo denk je als mens een niet te beantwoorden
vraag te hebben gesteld en kun je triomfantelijk
achterover leunen.
‘Ja ik zou het ook niet zo gauw weten.’
Oppervlakkig gezien is de vraag niet te beant-
woorden. Direct onder de oppervlakte blijkt de
weerstand: God is op hetzelfde niveau als de
mens gebracht. God is neergehaald en wordt
tot verantwoording geroepen. De mens is rech-
ter, God zit in de beklaagdenbank.
De mens stelt zich boven God, de mens vindt
zichzelf rechtvaardiger dan God.
Met deze vragen toont de mens zijn hart.
God wordt niet als God erkend, geen eer gege-
ven. De Godheid van God wordt ontkend, Zijn
soevereiniteit niet geaccepteerd.