Woord vandaag

‘Een Job erkende en geloofde dat het kwaad van Alueim (Elohim),
van God kwam.’

Men denkt, dat Job een oude Oosterse vorst was, die leefde in de oude
tijden van Genesis. Dat hij geloofde dat het kwaad in zijn leven van God
kwam, laat zien dat men destijds wel degelijk wist dat alles van God
kwam. Dat er later allerlei filosofieën ontwikkeld werden over het
kwaad en de oorsprong ervan, dat is zo. Dat gebeurde over meer dingen.

‘Men probeert steeds God te vrijwaren van verantwoordelijkheid voor
het bestaan van het kwaad.’

Maar de Schrift leert in alle delen, dat alles uit God is, hoewel er best
gebeurtenissen zijn, die door Gods hand bewerkt worden en die nood-
zakelijk zijn in Zijn plan. Gods hart blijft niettemin liefde, want het
blijft voor alles zo, wat de Schrift verklaart, namelijk dat God liefde
is en dat Hij alles doet samenwerken tot het goede!

‘Kijk, dat zijn de antwoorden die mensen nodig hebben. Geen gedraai
of geredeneer, gewoon de Schrift zelf aan het woord laten.’

Je merkt vaak bij mensen een emotionele reactie op de aanwezigheid
van (allerlei vormen van) het kwaad in de wereld. Vooral als hen zelf
het nodige is overkomen, wordt hun emotie een sterke factor die kleur
geeft aan hun visie op het kwaad. De Heer Jezus zelf onderging het
kwaad in geloof en bad ‘Vader, vergeef het hun want zij weten niet wat
zij doen.’ En voorafgaand aan dat alles bad Hij: ‘Vader, verheerlijk Uw
naam
!’ En als antwoord op dat alles kwam er een stem uit de hemel
die zei dat Hij die (naam) zou verheerlijken. (Johannes 12:27,28)!

‘Dus de Heer bad niet om verlossing van dat kwaad wat Hem zou
overkomen, maar om de verheerlijking van de naam van Vader?’

Exact ja. Het lijden van de zondeloze Zoon was een noodzakelijk
kwaad in Gods plan. Essentieel om tot Zijn doel te komen. Het moest
door de diepte van Golgotha heen. Daardoor werd Gods liefde zicht-
baar, dat Hij de mensen niet verdelgde omdat zij dat Hem aandeden,
maar zelfs toen zij Zijn geliefde Zoon kruisigden, bleef Hij de mens
liefhebben! Zo werkt God. Tegen de donkere achtergrond van zonde,
kwaad en lijden wordt Zijn weergaloze liefde des te sterker zichtbaar!

 

 


Woord vandaag

‘Het kwaad in de wereld blijft voor velen een onoplosbaar raadsel.’

Helaas voor veel christenen ook. Als erop doorgevraagd wordt, komt men
er niet uit. Of er wordt gezegd dat de satan de schepper van het kwaad is,
maar dat staat nergens in de Schrift. Men zegt meestal, dat de satan
ooit een goede engel of zoiets was en later in zonde viel. De zonde van de
hoogmoed. Als ‘bewijs’ worden daarvoor Jesaja 14 en Ezechiël 28 in stelling
gebracht.

‘Dat wordt aan bijbelscholen en theologische scholen onderwezen ja.’

En als men goed leest, loopt men op de context vast. Want in Jesaja 14 gaat
het over de koning van Babel en in Ezechiël 28 over de vorst van Tyrus. In
Mattheüs 4 spreekt de Heer niet tegen, dat alle koninkrijken van de aarde
onder het beslag van de tegenstander staan. Niet alleen Babel en Tyrus.
Verder staat in Jesaja 14, dat de koning van Babel een man is en dus geen
geestelijke macht. De vorst van Tyrus kan eventueel een geestelijke macht
zijn, maar regeert slechts over Tyrus.

‘Men loopt dus vast en dan is er geen bewijs voor een val van de satan?’

Precies. Dan moet je dus concluderen, dat de duivel als tegenstander ge-
schapen is en daarom altijd dat werk van tegenstaan doet en in feite niet
anders kan. Daarmee heeft God niet gezondigd toen Hij dit wezen schiep,
want deze doet exact wat van hem verwacht wordt. Hij kan niet meer
doen dan hem toegestaan wordt, zo lezen wij in Job. Job erkende dat het
kwaad van Ieue (Jahweh) kwam:

Maar hij zei tegen haar: Je spreekt zoals één van de dwaze vrouwen spreekt.
Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet
ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.

Job erkende dat het kwaad van God komt. Hij zegt dat tegen zijn vrouw,
die verbitterd reageert op de enorme rampspoed die hen overkwam. Zij
wilde dat Job God zou vervloeken of verwensen en dan sterven. Job laat
in zijn reactie duidelijk geloof zien.

Woord vandaag

‘Duidelijk gisteren. De uitkomst van Gods plan is dat al het kwaad
voor altijd zal verdwijnen.’

Romeinen 8 zegt, dat God alles doet meewerken tot het goede. Dat wordt
daar op het leven van de gelovige toegepast, maar geldt op alle niveaus
in de loop van de eonen. Daaronder valt dus ook het kwaad. Voor veel
christenen geldt, dat zij denken in de termen van de Zoroaster religie, de
oude Perzische gedachten, dat er een goede en kwade macht met elkaar
strijden (licht tegen duisternis) en dat de uitkomst daarvan hoogst on-
zeker is.

‘We werden grootgebracht met dat soort gedachten, ja.’

In dat denken zitten ook elementen van de Manicheïsme. Augustinus was
jarenlang toehoorder bij deze club, die een totale tegenstelling leert van
goed en kwaad, licht en duisternis, ziel en stof et cetera. Nadat Augustinus
zich bekeerd had tot het christendom werd hij een fel bestrijder ervan.
Maar elementen van dit denken vind je ook bij Augustinus terug en deze
‘kerkvader’ heeft nog zeer grote invloed op veel kerkelijke theologen van
vandaag.

‘Er wordt meestal geleerd, dat de meerderheid van de mensen voor eeuwig
verloren gaat omdat zij niet uitverkoren zijn of niet hebben gekozen voor
Jezus tijdens hun aardse leven.’

Dat is dan een grote overwinning voor de satan, het kwaad en al wat daar-
mee
verbonden is. God verliest in die visie namelijk de meerderheid van
Zijn mensen in de klauwen van de satan. Het licht verliest het van de duis-
ternis. En daarom zijn veel christenen aan het strijden tegen de duisternis
of tegen het kwaad. Wat een karikatuur van wat de Schrift zelf leert! Daar-
in wordt wel van die tegenstellingen gesproken, maar uiteindelijk is alles
uit God
. Dat schrijft de apostel van de natiën in Romeinen 11:36,
1 Corinthiërs 8:4-7 en 2 Corinthiërs 5:17-19.

‘En in Jesaja 45 staat ook duidelijk, dat Ieue (Jahweh) de schepper van het
kwaad is.’

In Jesaja 54:16 staat dat Ieue (Jahweh) de verwoester heeft geschapen om
te vernielen. Uit vers 10 en 17 (en de andere verzen) blijkt daar, dat Ieue
die uitspraak doet. Natuurlijk slaat dat ook op volkeren die als gericht op
Israël afgestuurd worden als Israël niet Ieue, maar de afgoden diende,
maar heeft ook een toepassing op geestelijke machten. Dat God uiteinde-
lijk verantwoordelijk is voor het kwaad, blijkt ook hier weer. En dat kan Hij
zijn omdat Hij de enige ware God is en alles in Zijn hand heeft!

Woord vandaag

‘Nu eindigden wij gisteren met de satan die in de poel van vuur werd
geworpen. Maar blijft hij daar voor eeuwig?’

De vraag stellen is hem beantwoorden. De tijdsduur van de poel van
vuur op zich wordt niet letterlijk vermeld. Wel de tijdsduur van de
pijniging van het beest, de valse profeet en de satan. Bij deze vermeldt
de Schrift, dat zij duurt ’tot in de eonen van de eonen’. Dat zijn de laatste
twee eonen, de duizend jaren (Openbaring 20:1-7) en de daarop volgende
tijd van de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde.

‘Maar de satan wordt toch pas ná de duizend jaren in de poel van vuur
geworpen, en die andere twee daarvoor?’

Ja, maar de Hebreeuwse manier van rekenen is zo, dat een deel van bij-
voorbeeld een dag geldt als de hele dag, of een deel van de voorafgaande
eon geldt als heel de eon. De satan wordt iets voor het einde van de vierde
eon (die echt eindigt met de verbranding van de huidige hemelen en aarde)
in deze poel van vuur geworpen. Dan geldt dat in de Hebreeuwse rekening
als de hele eon.

‘Daarom kan van alle drie gezegd worden dat zij gepijnigd zullen worden tot
in de eonen van de eonen?’

Zo lang de vijfde eon duurt, zo lang heeft de poel van vuur voor hen die
functie. En voor de
mensen die erin geworpen worden na het gericht van de
grote witte troon geldt, dat zij in de tweede
dood zijn. Zij worden in die poel
dus niet gepijnigd, maar zijn dood. Totdat zij levendgemaakt worden als laat-
ste groep van de rangorde die in 1 Corinthiërs 15:22-28 genoemd wordt.

‘Dus als de laatste eon eindigt, is dat omdat die mensen die in de poel van
vuur
waren, levendgemaakt worden en de drie geestelijke machten niet
langer ge
pijnigd zullen worden?

Dit is wat de Schrift naar voren brengt, en dan komt God tot Zijn doel
met allen. Allen zijn dan onder de gezegende voeten van Christus Jezus
gebracht, zij onderschikken hun hele ‘bestaan’ dan aan Hem. Dan is Gods
plan van eonen voltooid en zal God zijn: alles in allen!
En blijkt hier, dat dus ook het kwaad zijn functie heeft gehad, en God zelf
blijkt bij machte te zijn, uit het kwaad het goede (de redding van allen)
voort te brengen. Het leidt dus uiteindelijk tot het goede: onderschikking
van allen aan de Zoon en de Zoon (Christus Jezus) zal dan volledige onder-
schikking aan Zijn God en Vader tonen, dan is het einde bereikt, en valt
de tijd weg.

Woord vandaag

‘Boeiend dat we gisteren eindigden met Job en wat hem overkwam.
Er staat, zo las ik, dat hij met zijn lippen niet zondigde.’

Exact. Hij schreef het kwaad, dat hem overkwam -en dat was erg veel-
toe aan God, terwijl in de geschiedenis duidelijk wordt gemaakt, dat
de satan dat Job aandeed. God corrigeerde Job niet, toen Job zei:

Naakt ben ik uit de buik van mijn moeder gekomen
en naakt zal ik daarheen terugkeren.
Ieue (Jahweh) heeft gegeven en Ieue (Jahweh) heeft genomen;
de Naam van Ieue (Jahweh) zij geloofd!
In dit alles zondigde Job niet en schreef hij Alueim (Elohim) niets
ongerijmds toe.

Dat Ieue (Jahweh) van Job nam blijkt overduidelijk uit de geschie-
denis. Geen enkel misverstand mogelijk. We kunnen er niet onderuit.
Het kwaad dat Job overkwam, kwam van God. Hoewel we weten dat de
satan het deed, niettemin gaf God hem de mogelijkheid en de ruimte
om dat te doen. En wie is er dan uiteindelijk verantwoordelijk? God.

‘Tsja, je kunt er niet omheen. Het staat er. Ik geloof dat wel, ja. Het is
best heel lastig dat te zien bij andere gebeurtenissen.’

O ja, er zijn genoeg gebeurtenissen, waarvan je kan zeggen: dat en dat
is een groot en verschrikkelijk kwaad, onvoorstelbaar. Je bent er ver-
bijsterd over. Maar je komt er nooit uit, als niet God zelf uiteindelijk
verantwoordelijk is voor het kwaad in de wereld. De satan is ook een
schepsel van God. God heeft dat wezen zo geschapen, dat hij niet anders
kon en kan dan wat hij doet. In Samuël staat onder andere, dat een
boze geest van Jahweh kwam om koning Saul te verschrikken.

‘Dat zou ook van de satan zelf gezegd kunnen worden. Dat is ook een
boze geest.’

En als schepsel moet hij precies dat doen waarvoor hij gemaakt is:
vijandig zijn, boze werken doen, kwaad aanrichten (bijvoorbeeld
in het leven van Job), et cetera. Hij moet van alles doen, en dat
draagt uiteindelijk bij aan de heerlijkheid van God. Waarom?
Omdat God zich zal verheerlijken -net als bij de Farao van Egypte-
door deze grootste tegenstander definitief uit te schakelen en in
de poel van vuur te laten werpen!