Woord vandaag

‘Goed om steeds bij de genade van God bepaald te worden.’

We hebben een groot, liefdevol God, die genade schenkt. Nu, in
deze tijd, getuigt de apostel van overstromende genade. Dat is
niet weinig. Veel, zeer veel genade. Te veel voor ons begrijpen.
Dat zondaren genade nodig hebben, is duidelijk. Maar ook de
gerechtvaardigden leven door en uit genade. Een rechtvaardige
leeft door/uit geloof.

‘Dat spoort met de genade van God.’

Dat merkt Paulus op in Romeinen 4:16. Geloof is in volle harmo-
nie met de genade van God. Geloof heeft geen verdienste. God
geloven wordt tot gerechtigheid gerekend. Alsjeblieft. Het leven
door geloof alleen is principieel een leven in genade. We zijn in
genade geredden
. Het geloof gaat voorop.

‘Vaak worden regels gesteld bij gelovigen.’

Dat is makkelijk, zowel voor de spreker als voor de luisteraar.
Daar krijg je volle zalen mee. Mensen willen graag horen wat zij
wel of niet moeten doen. Dat is makkelijk, want dan hoef je niet
aan de hand van de Heer te leven in Zijn genade. Daar stap je dan
uit. Je kan het zelf. Daar komt vroeg of laat de klad in.
Want het 
geloofsleven is leven door Zijn genade!

Woord vandaag

‘Heel bijzonder, dat evangelie van genade.’

Met Hem, onze Heer Jezus Christus, kwam ook genade en waar-
heid. Johannes getuigt ervan, over Zijn leven op aarde:

de wet werd door Mozes gegeven
de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus geworden

Dit spreekt van de missie van Hem, van Wie al de profeten, dus
ook David, spraken. De genade van God werd voelbaar en zicht-
baar door Hem. Hij nam toe in kennis en genade, zegt Lucas, toen
Hij opgroeide. Het viel op.

‘Hij werd door de leiders later niet gewaardeerd.’

Hij kreeg teveel aanhang en dat prikkelde de schriftgeleerden en
overpriesters van het volk. Daarom moest Hij ondergaan waar Zijn
geboorte een type van was. Zijn dood en opstanding. God redt en
verzoent door de dood van Zijn Zoon heen heel de mensheid. Te
beginnen bij het lichaam van Christus als geheel. Eerder werden
enkelen van Zijn volk Israël gered en zullen opstaan bij de opstan-
ding van de rechtvaardigen.

‘Dat laatste in het evangelie van de Besnijdenis?’

Ja, en het lichaam van Christus is gered in het bloed van Christus
(dat is de basis voor alle redding!). Gerechtvaardigd om niet, in
het bloed van Christus. En verzoend met God doorheen de dood
van Zijn Zoon, nu gered in Zijn opstandingsleven. Dat zijn de lijnen
die het evangelie van de onbesnedenen laat zien. Dat is onze red-
ding nu, in Gods genade.

Woord vandaag

‘We zijn begenadigd om te dienen.’

De brief aan Titus vermeldt een bijzonder woord, dat zeer
be
trouwbaar en aangenaam is. Tot opbouw van uw/jouw/mijn
geloof, en we hebben dat steeds nodig:

want verschenen is de genade van de God:
redding voor alle mensen
                   Titus 2:11

Een waar woord, dat al onze aandacht meer dan verdient.
Het woord ‘verschijnen’ is in het oude Grieks een woord,
in betekenis voor het tussenbeide komen van de goden.
Bijvoorbeeld in een oorlog of bij ernstige hongersnood.

‘Hier gebruikt Paulus dit woord dat hij kende.’

En voor het komen en verschijnen van de Heer Jezus Christus.
Hetzelfde woord wordt ook gebruikt voor Zijn geboorte, Lucas
1:79, en dan in werkwoordsvorm. Het betekent: schijnen op.
Toen Hij kwam, begon het licht te schijnen voor de mensen.
In Titus 2:13 gaat het om de toekomstige verschijning van de
Heer Jezus Christus, en dat is vanzelfsprekend redding.

‘Het gaat om veel meer dan alleen Zijn geboorte?’

Jazeker! Niet alleen dat, want dat was het begin van de verlos-
sing van de mensheid. Het omvat ook Zijn leven op aarde, Zijn
dood en opstanding. En dan in 2:13 wordt ook Zijn toekomstige
verschijning vermeld. Zijn komen is een groot genadegeschenk,
en betekent redding voor alle mensen. Geweldig!

Woord vandaag

‘Genade maakt ootmoedig.’

Dat is een van de uitwerkingen van de genade van God. Hij heeft
ons uitermate lief. Dat zou ons hart raken en doen beseffen, dat al
wat wij kunnen uit Hem is. Zoals ook in die bijzondere Filippenzen-
brief staat:

want God is het, Die in jullie zowel het willen als het werken voor Zijn
welbehagen bewerkt                                           
                     (2:13)

‘Ja, bijzonder fijn, het hangt niet van mij af.’

We kunnen alleen met dat als basis onze redding uitwerken in ons
dagelijks leven. Paulus geeft vers 13 als onderliggende reden voor
Filippenzen 2 vers 12:

Daarom mijn geliefden, ….. , werkt je eigen redding met vrees en
beven uit
                                

Paulus legt dat niet op, hij geeft een liefdevolle aanwijzing van de Heer
door. De juiste verhouding is: Christus Jezus is Heer en wij
dienen Hem.

‘Dat is de juiste plaats.’

In onderschikking aan Hem, en dus aan Zijn woord, leven wij nu in
vernedering. In een wandel van ootmoedigheid en dienstbetoon.
Hij geeft Zijn genade, die is overstromend, dat is: de kracht van
Zijn opstanding die in ons werkt
. Zo leven we de Heer tegemoet.

Het fijne is, dat in dat dienen we als leden van dat lichaam van
Christus elkaar mogen bemoedigen met Zijn genade.

Woord vandaag

‘Ja bijzonder roepingen, speciaal voor ons.’

We zijn geroepen voor de bediening boven. Nu zijn we nog in verne-
dering in ons aardse lichaam. Straks zullen we een hemels, geestelijk
lichaam ontvangen. We leven en wandelen nu in onze aardse om-
standigheden, en dat zouden we in ootmoedigheid doen. Het woord
dat de grondtekst daarvoor heeft, is laag (Grieks: tapeinon).

‘Dat is de gezindheid van Christus Jezus?’

Ja, Hij zei van Zichzelf:

leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en ootmoedig van hart

Deze zachtmoedigheid en ootmoedigheid had en heeft Hij eerst
naar Zijn Vader. Hij toonde het toen Hij mens was op aarde. En dat
zouden ook wij van Hem leren. Paulus wijst erop in Filippenzen 2,
de gezindheid van Christus Jezus. Dat is de houding die Hij heeft en
die ook wij zouden hebben.

‘Dat is het.’

Het evangelie van de genade van Christus zou ons in feite vanzelf
tot ootmoedigheid brengen. Je beseft het zelf absoluut niet te kun-
nen. Je hebt je Vader in alles nodig. Helemaal afhankelijk van Hem.
Genade ontvangen wil zeggen: je hebt geen eigen verdienste, geen
eigen kracht. Dat maakt ootmoedig; het bepaalt je bij Gods kracht.