Woord vandaag

‘De kracht van God in de zonen de Hij inzet in Zijn voornemen, daar gaat het
om. Onze toekomstige bediening.’

Het woord standvastig worden is afgeleid van een Grieks woord, dat met
macht te maken heeft. Het begrip macht wijst naar de bron van de kracht.
De macht van de Christus is, dat Hij de beschikking heeft over veel kracht.
Niet alleen door Zijn geest, maar ook door de hemelingen die tot Zijn beschik-
king zijn. Allemaal krachten die Zijn grote macht vertegenwoordigen.  
Zo geeft Vader ons kracht, het gaat om in kracht standvastig gemaakt wor-
den door Zijn geest in de innerlijke mens.

‘We zijn uiterst gezegend, dat wij deze dingen mogen verstaan.’

Het gaat alles om geest, geestelijke zegen, geestelijke kracht. In Efeziërs
hebben we het aardse, tastbare, vleselijke verlaten en houden we ons
bezig met geestelijke zegen te midden van de hemlingen, in Christus. Dat
is geen Grieks-filosofisch denken, maar vanuit God komen de woorden
die geest en leven zijn, naar ons toe. Dat versterkt onze geest, het ver-
licht de ogen van ons hart en geeft ons uitzicht op wie de Vader is, wie
Christus Jezus is en wie of wat de gemeente –het lichaam van Christus- is.

‘En dat versterkt ons voor onze wandel nog in het vlees op aarde.’

Het gaat om ons leven van vandaag, maar wel in het perspectief van al
de hemelse waarheden die ons bekendgemaakt worden in Efeziërs. Dat
beïnvloedt onze handel en wandel elke dag, als het goed is. Je plannen
maak je met het oog op wat Vader gaat doen in het bewustzijn wat je
bent: lid van het lichaam van Christus. Geroepen met een hemelse roe-
ping boven, met Hem!

Woord vandaag

‘Wat een uitzicht geeft Efeziërs!’

Om dat uitzicht op en inzicht in Gods plannen en heerlijkheid te kunnen
bevatten met ons hart, hebben wij extra werking van de geest van Vader
nodig. Paulus bidt, dat de Vader van onze Heer Jezus Christus ons als leden
dat geeft, dat wij innerlijk standvastig gemaakt worden. Dat kan uitsluitend
en alleen door Zijn geest. Het is opnieuw de Vader van de heerlijkheid tot
Wie de apostel zijn gebed richt.

‘Kun je zeggen, dat Efeziërs de brief van de grote kracht van God is?’

Misschien wel. In elk geval stapelt Paulus met begrippen. Het woord genade
alleen is onvoldoende. Het gaat om de heerlijkheid van Zijn genade, de rijk-
dom van Zijn genade
, de overstijgende rijkdom van Zijn genade in Zijn mild-
heid,
en hier zelfs om de rijkdom van Zijn heerlijkheid (3:16). Het is de Vader

van de heerlijkheid die in Efeziërs sterk naar voren komt. De overstromende
genade en onmetelijke liefde van de Vader, het is teveel voor een gewoon
mensenhart. Daarom het gebed van de apostel!

‘Zeg dat wel. Het duizelt je bijna, zoveel heerlijkheid!’

Onderweg naar Damascus kon Paulus de heerlijkheid niet aan, die hem om-
straalde. Hij viel krachteloos op de grond, net als eerdere profeten dat deden.
(Ezechiël, Daniël). Tegen zoveel licht, kracht (heerlijkheid dus) kon hij niet op.
Mensen van vlees en bloed die van die Weg waren, daar kon hij als een woes-
teling tekeer tegen gaan. Maar tegen deze heerlijkheid van Christus Jezus kon
hij niet op. Voor eens en voor altijd overweldigd door de heerlijkheid van Zijn
genade. Christus Jezus gaf hem de bijzondere innerlijke kracht om door te
gaan ondanks al wat hem overkwam. Daarom bidt de apostel ook om die
kracht voor alle leden van het lichaam van Christus!   

Woord vandaag

‘Paulus bidt om kracht.’

Ja, waar hij in Efeziërs 1 om een geest van wijsheid en onthulling in
erkenning van Hem bidt, bidt hij nu dat wij standvastig gemaakt wor-
den met kracht door Zijn geest in de innerlijke mens. Zowel in het
gebed in Efeziërs 1 als in Efeziërs 3 gaat het om het werk van de geest
van God in de gelovige. Juist die innerlijke kracht die Hij geeft door
een speciale toedeling van Zijn geest is nodig om de geheimenissen
van deze kostbare brief te verstaan.

‘Wel heel bijzonder, zulke gebeden lees je nergens anders in de Schrift.’

Nee meestal worden gebeden, zoals in de Psalmen, getekend door de
emoties van de ziel, waardoor de Psalmist roept tot Alueim (God). In
sommige gebeden, zoals die van Salomo bij de tempelwijding, gaat het
om een zeker hoger, geestelijk niveau. En als we de Heer zelf lezen,
zoals in Mattheüs het koninkrijksgebed, gaat het om hoger geestelijk
gehalte dan bij Salomo. En nóg verhevener in Johannes 17, met een
dringend gebed: ‘opdat zij allen één zijn’.

‘Maar het gaat bij Paulus nóg hoger.’

Die gebeden worden dan ook geïnspireerd door Christus Jezus, de Ver-
heerlijkte aan Gods rechterhand. In beide gebeden draait het om kracht
tot verstaan, tot begrip, tot het bevatten van de grote geheimenissen
van deze unieke brief. Het zou dan leiden tot liefde, het doorgeven van
de liefde van Christus aan allen. Dat kan als we te meer beseffen wat de
gemeente is en wat de enorm hoge plaats is, die dat lichaam heeft in het
universum in onderschikking aan Christus Jezus.

Woord vandaag

‘Die Vader, die is geweldig, dat ervaar je steeds meer en meer.’

Alles is uit Hem, Hij is de Vader van de heerlijkheid. Hij is de Vader van
onze Heer Jezus Christus. Hij is de bron van alles. ‘Vader’ drukt de relatie
van Hem uit tot Zijn geliefde Zoon en tot Zijn geliefde zonen. Dat zijn wij,
de leden van het gezamenlijk-lichaam. Naar Hem, de Vader, wordt iedere
vaderlijke verwantschap in de hemelen en op aarde genoemd. Al wat
zich vader kan noemen, zowel in de hemelen als op de aarde, is afgeleid
van de grote Vader, die alles geschapen en voortgebracht heeft.

‘We zijn zeer gezegend, dat wij die Vader mogen kennen.’

Nou en of! Hij heeft ons alles gegeven wat nodig is. En op weg naar de
bazuin geeft Hij ons troost in onze druk. Hij bemoedigt als wij pijn lijden,
de heerlijkheid wacht! Hij wijst de weg in moeilijke, uitzichtloos lijkende
omstandigheden. Hij overziet heel de weg die wij zullen gaan. Hij is het,
die zorgt voor ons als Zijn kinderen. Vol vertrouwen zeggen wij, of roe-
pen wij soms: ‘Abba, Vader’. Hij wijst de weg als ons onrecht aangedaan
wordt: ‘wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft plaats aan de veront-
waardiging, Hij zal terugdoen’.

‘We hebben een machtig evangelie, genade en verzoening.’

Dat klinkt uit de woorden van Romeinen 12:14-21. ‘Houdt, voor zover
het van u afhangt, vrede met alle mensen, in het bijzonder de huisge-
noten van het geloof’. De houding van vrede en dus verzoening, dat
is wat de Vader ons aanzegt te doen in situaties waarin vijandschap
zich voordoet. En die is er voortdurend, in oppositie tegen het woord
van de waarheid van het evangelie. Daarom onderbinden wij onze
voeten met het evangelie van de vrede, dat wil zeggen: kijkend naar
onze Vader, wandelen wij in vrede met de medemensen!

Galaten studie 19 – 3:7-11

Op 25 maart 2014 werd Galaten 3:7-11 besproken. Allen die
uit geloof zijn, worden gezegend met de gelovige Abraham.
Wat betekent dat eigenlijk? Wij zijn die ‘allen’? 

Wat is de vloek van de wet? Wat is er met ‘allen die uit werken
van 
de wet zijn’ aan de hand? Dat en meer te beluisteren:
deel A en deel B