‘Heel bijzonder wat we besproken hebben. Wat werd nog meer aan
het kruis genageld?’

De inzettingen en instellingen die met de oude mensheid te maken
hadden, ontmoetten hun einde en verdoeming op Golgotha. De wet,
de geboden en rituelen, en de voorrechten van het volk Israël; ze
waren allemaal verbonden met de oude mensheid. Zoals die oude
mensheid definitief opzij gezet werd, zo werden ook die instellingen
daar achtergelaten. Ze zijn niet langer gewenst, niet langer nodig.

‘Nou, dat is nogal wat. En het is zo definitief.’

De enige keer dat echt in de Schrift iets wordt gezegd over genageld
zijn aan het kruis, gaat het om zulke inzettingen en geboden.
Het punt in Paulus’ dagen was, dat de Joden er niet alleen op ston-
den dat bekeerlingen besneden zouden worden en gedoopt. Zij wil-
den ze onder wet brengen. Hun pogingen om hen in slavernij onder
de wet van Mozes te brengen, mislukte.

‘Waarom mislukte dat dan?’

Paulus weerstond dat met volle energie in zijn prediking en vooral in
de brief aan de Galaten.
Vervolgens gingen zij (de Joden) hun eigen regels aan de gelovigen op-
leggen. Zij werden weliswaar niet onder het Mozaïsche systeem/ritu-
eel gebracht, maar onder de autoriteit van de apostelen van de besnij-
denis alsof zij in het Messiaanse koninkrijk op aarde zouden komen.
En dat terwijl zij een hemelse roeping en toekomst in de hemelen had-
den!