Woord vandaag

‘Het gaat er niet om dat een gelovige zich steeds afvraagt of
iets wel of niet mag?’

Het is beginnen aan de verkeerde kant. De vraag weerspiegelt
een wettische inslag. Het is een bezig zijn met de zonde en met
zichzelf. Het uitgangspunt van Gods genade is, dat er geen ver-
oordeling meer mogelijk is voor hen die in Christus Jezus zijn.
De gelovige heeft nieuw leven ontvangen, het leven van Christus
zelf. Dat leven kan niet zondigen. En daar rekent God mee!

‘Dat heeft ook met die nieuwe schepping te maken?’

Precies. Wij kunnen rekenen zoals God rekent: dood zijn voor de
zonde en levend voor God in Christus Jezus onze Heer, zoals
Romeinen 6:10,11 zegt. God rekent niet meer met onze fouten en
dergelijke.

‘Maar kun je dan zomaar alles doen als gelovige?’

Als gelovige wíl je tot eer van Hem leven. Wat je noemt, is een uiting
van vleselijk denken. Een gelovige zal op Hem gericht willen leven.
Daarbij is God het, die het willen en het werken in de gelovige bewerkt.

‘Hoe gaat dat dan in zijn werk?’

Als gelovige hoor je Gods woord en daardoor wordt je denken veranderd.
Daarna stelt de gelovige het lichaam in dienst van God en Zijn
gerechtigheid. Denk aan Romeinen 12:1,2. Het is de logische reactie van
de gelovige op het werkelijk geweldige evangelie.
Het is geen kwestie van moeten, maar van genade!

Als je het evangelie hoort en gelooft dan wil je toch niets anders meer,
te leven voor God die zo’n heerlijke toekomst geeft!

‘Het is voor mij steeds weer bemoedigend te beseffen dat God de redder
van alle mensen is en dat Hij alles in Zijn hand heeft!’

Woord vandaag

‘Dat is nogal wat, mensen die door Paulus’ bediening gelovig waren
geworden, tijdens zijn leven hem alweer verlieten. Snel hoor.’

Vandaar dat -vreemd genoeg- genade alleen geen populaire boodschap
is. Men wil kennelijk graag eigen werken en zo kunnen brengen.
De aanstoot van het kruis is, dat je er echt niets aan toe kunt voegen,
het is en blijft van a tot z: Gods genade!

Paulus wijst in zijn brief aan de Galaten erop, dat het afwijken snel
ging en dat dat kwam door een mengsel:

‘Ik verbaas me, dat jullie je zo snel laten overplaatsen van het
evangelie dat jullie roept in de genade van Christus naar een
andersoortig evangelie, dat geen ander is, al zijn er sommigen
die jullie verwarren en het evangelie van Christus willen
omdraaien’    
Galaten 1:6,7 cv

‘Wat is dat dan, dat andersoortige evangelie?’

Het is een mengvorm. Men zegt wel het evangelie van Paulus te
belijden, maar men voegt er vreemde elementen aan toe. We
hebben het er al over gehad: evangelie + wet, genade + werken,
geloof + tastbare dingen. Daarmee kun je het samenvatten.

‘Dat houdt dus in, dat die mensen in Asia (Kolosse en Efeze o.a.)
eerst vol in de genade die Paulus verkondigde hadden gestaan,
maar later vrijwillig onder de wet van Mozes gingen leven?’

Daar heb je het. Dat is het. Dat was voor de apostel een brandende
pijl. Maar die doofde hij en ving hij op met het grote schild van het
geloof. Het verdrietige is, dat deze rare mengvorm de christenheid
overheerst.

‘Geldt dat alleen voor de RK- en protestantse kerken?’

Te vrezen valt, dat het in het evangelische deel van de christenheid
niet veel anders is, in de praktijk. Meestal komt het naar voren als
men nadat men tot geloof kwam zich gaat afvragen hoe nu te leven.
Meestal speelt zich dat af in de sfeer dat men zich afvraagt of iets nog
wel of niet mag voortaaan.

‘Dat is het stellen van de verkeerde vraag?’

Daar kijken we morgen naar!

Woord vandaag

‘Dat was bijzonder gisteren, de liefde van God zal in de nieuwe
schepping alles domineren en doordringen. Dan komt doodslag
en dat soort dingen niet eens meer in de mens op.’

Dat is het. Gods liefde is in onze harten uitgegoten door Zijn
geest (Romeinen 5:5); daardoor leeft de gelovige die liefde uit!

‘Wel belangrijk ook, dat wij steeds beseffen dat wij in Christus al
een nieuwe schepping zijn. Dat is écht geloof, want je ziet het aan
de buitenkant niet.’

Daarom hebben wij die diepe innerlijke vrede en rust van het geloof,
en hoeven ook niet zoiets als een sabbat te vieren of een bepaalde dag
in de week opzij te zetten om te rusten. Wij leven elke dag in die rust
van het geloof. Ook de sabbat hoort bij de oude schepping, ook al is die
ooit door God als inzetting aan het volk Israël gegeven (Exodus 20:9-11).

‘Als die aan Israël is gegeven, hoeft die niet door het lichaam van Christus
in acht genomen te worden.’

Paulus bedoelt onder andere dat als hij in Galaten 4:10,11 zegt:

Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar.
Ik vrees, dat ik mij wellicht tevergeefs voor u ingespannen heb.

Je ziet, dat men al snel bezig was Paulus te verlaten. Dat proces is
doorgezet, want hij schrijft in 2 Timotheüs 1:15:

Dit weet gij, dat allen in Asia zich van mij hebben afgekeerd,
onder anderen Fygelus en Hermogenes.

‘Zo, dat is nogal wat. Waar zou dat toch door gekomen zijn? We hebben
het over de Galatenbrief. De vermenging waar je het over had?’

Op 18 juni bespraken we dat. Van die vermenging zegt Paulus, dat het
geen evangelie is. De Galaten werden daardoor betoverd (Galaten 3:1)
en kennelijk is dat snel doorgegaan, zodat zelfs de gelovigen van Efeze
en Kolosse zich van de apostel afkeerden.

Woord vandaag

‘We gaan weer verder kijken naar aanleiding van gisteren?
Daar heb ik weer over nagedacht, het is een wonderlijk iets.’

Men verzuimt vaak te kijken naar de boodschap van het kruis.
Dat is een aanstoot, een struikelblok voor velen. Door het kruis
stierf de Heer en met Hem heel de mensheid. Voor God staat dat
vast en daar gaat het om.

‘Maar het voor ons gaat het toch verder? Wij zijn toch ook met Hem
opgewekt? Dat zegt Paulus in Romeinen 6 er bij, is het niet?’

Het goede nieuws is, dat wij in Christus een nieuwe schepping zijn!
Dat is wat Paulus óók schrijft in 2 Corinthiërs 5:17. Wij zijn geeste-
lijk gezien al in de nieuwe schepping geplaatst. En de Torah heeft
de volle betekenis in de oude schepping. De Heer wees daarop in
Mattheüs 5:18 toen Hij zei dat er niet één tittel of jota voorbij zou
gaan eer dat alles is geschied en de hemelen en de aarde pas daarna
zullen vergaan
.

‘Tsjonge, zo wordt er al weer meer duidelijk. Daarmee is het dus
duidelijk, dat de Torah te maken heeft met deze oude schepping?’

De tien woorden en al wat ermee samenhangt, ja. Dat kun je vrij
eenvoudig zien. Israël heeft een land, allerlei beloften, maar dat
heeft te maken met hun plaats op deze oude aarde. Straks komen
er nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, ná de 1000 jaren.
De gelovige heeft al deel aan de nieuwe schepping. Daarin hoeft de
Torah er niet meer te zijn. Wij leven door de geest van God, dat is
de geest van Gods liefde. En die liefde gaat zelfs boven de Torah uit!

‘Kun je een concreet voorbeeld noemen waaruit blijkt dat die Torah
in de nieuwe schepping niet langer van toepassing is?’

Bijvoorbeeld: het zesde gebod ‘gij zult niet doodslaan’ is dan volkomen
overbodig geworden, omdat er geen dood meer zal zijn (Openbaring 21:4).
Bovendien staan de woorden (geboden) in de toekomende tijd, als een
belofte: je zult (in de toekomst) niet doodslaan!

‘De liefde is de vervulling van de Torah’ (Romeinen 13:8-10).

Woord vandaag

‘Je hebt me gisteren wel nieuwsgierig gemaakt hoor.
Wat gebeurde er toen de Heer stierf op Golgotha?’

Paulus schrijft daar het volgende over:

Want de liefde van Christus dringt ons,
daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat één voor allen gestorven is.
Dus zijn zij allen gestorven. En voor allen is Hij gestorven, opdat zij, die
leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem, die voor
hen gestorven is en opgewekt.
2 Corinthiërs 5:14,15

‘Maar wat betekent dat dan?’

Dit houdt in, dat met die Ene, Christus, de hele mensheid stierf en
begraven werd. Daarmee staat er niemand meer onder de Torah (wet).

‘Wacht even, dat begrijp ik niet, hoe kom je daarbij?’

Bedenk dat de apostel in Romeinen 7:2 het volgende schrijft:

Of weet gij niet, broeders, – ik spreek immers tot wie de wet kennen –
dat de wet heerschappij voert over de mens, zolang hij leeft?

En in vers 5 van datzelfde Romeinen 7 schrijft hij:

Bijgevolg, mijn broeders, zijt ook gij dood voor de wet door het lichaam
van Christus om het eigendom te worden van een ander, van Hem, die
uit de doden opgewekt is, opdat wij Gode vrucht zouden dragen.

Hij gebruikt als illustratie hier de geschiedenis van Israël en Jahweh.
En nu maakt hij duidelijk, dat Christus de gestorvene is, daarmee zijn
de mensen dood voor de wet. En in feite ziet God het zo, dat allen gestor-
ven zijn en daarmee dood voor de wet.

In Galaten 2:19 zegt hij klip en klaar:

Want ik ben door de wet voor de wet gestorven om voor God te leven.

Zo staat vast, dat alle mensen dood voor de wet zijn. Er valt dus niets meer
op te leggen. Jezus Christus vervulde de wet (Mattheüs 5:17), Hij stierf en
daarmee was het beheer van de wet voorbij.

‘Zo gezien kan er niemand meer onder de wet gaan leven. Maar de meeste
mensen zijn zich dit toch helemaal niet bewust?’

Nee, zij weten er niets van of begrijpen het helemaal niet. Maar voor de gelovige
heeft het een geweldig diepe betekenis. Een lid van het lichaam van Christus
kán niet onder de wet leven. Doet men dat toch, dan draait men de klok terug.
Maar er is nóg een belangrijk aspect, dat in het verlengde van dit alles ligt.

‘Dat gaan we morgen verder bekijken?’

Precies!