Woord vandaag

‘Zoon zijn is ons toegevallen.’

Het is een grote genade van God, dat ons de plaats van zoon
is gegeven. Daar spreekt Efeziërs 1:4,5 van, als één van de
geestelijke zegeningen. Onze zoon-plaatsing is echter niet
zoals Israël op aarde, maar te midden van de hemelsen. In
Christus Jezus. Anders dan Israël zijn wij gezet in een hemel-
se positie. Heerlijk, wat een plaats! 

‘Door de geest van God bewerkt.’

Dat zeker. Het is geen verdienste van onszelf. We zijn buiten-
gewoon bevoorrecht. Israël heeft in de nieuwe aarde wel ze-
geningen met een hemels karakter. Wij zijn zelf in een zoon-
stand gezet in een positie boven, waar Christus nu is. We zul-
len straks zelf kunnen waarnemen, hoe de goddelijke dienst
van de hemelsen eruit ziet.

‘Het gaat boven ons denken uit.’

Je kunt dit nooit bedenken. De heerlijkheid, die alle gemeen-
teleden wacht, is zó groot. Voor velen te groots om te bevat-
ten. En dat is het ook. De heerlijkheid die we zullen ontvang-
en is zoveel groter dan we kunnen vermoeden. Alles zal licht
zijn, en ons hart en denken zal vol van Zijn liefde zijn.
Daardoor kunnen we -meer nog dan nu- de geestelijke lijnen
van de nieuwe schepping verstaan. We zullen de heerlijkheid
van Christus zien, de knieën buigen voor Hem, die waardig is.

Woord vandaag

‘Blijft wonderlijk, dat we Gods plan mogen kennen.’

Profetie in Gods woord liegt niet. Als we lezen in Joël, dan
is dat niet vervuld. Toen Petrus sprak, sprak hij over een
voorvervulling. Het leek erop, dat het koninkrijk echt zou
aanbreken. Maar in Handelingen blijkt gaandeweg, dat
het volk als geheel het koninkrijksevangelie afwijst. Het
getuigenis van heilige geest is door de leiders verworpen.

‘Aan het einde zegt Paulus dat ook.’

Dan wordt opnieuw Jesaja 6 aangehaald, dat het hart
van het volk vet is. En hun gehoor, daar mankeert iets
aan. Ze horen het wel, maar werkt niet uit in het hart.
In Handelingen 28 blijkt, dat Gods volk als geheel deze
boodschap niet aanvaardde. Er was wel een gelovige rest.
Daarover spreekt Paulus in Romeinen 9-11.

‘De tijd voor de gemeente was aangebroken.’

Aan dat lichaam is geen belofte van uitstorting van heilige
geest gegeven. Wel verzegeling en vervulling met die
geest. Inwoning, daar spreekt Romeinen 8:1-13 over.
Een geweldige kracht, die in ons werkt. Opstandings-
kracht. Die werkt ook gemeenschap met God uit, zodat
we roepen: Abba, Vader! Daardoor wordt ook gedoeld
op zoonschap zoals bekend gemaakt in Tenach (OT).

Een zoon is erfgenaam en genieter van een lotdeel!

Woord vandaag

‘De uitstorting van de geest in de nabije toekomst?’

Het is een belofte en door de profeet Joël aangezegd. Dat
wordt door Petrus –door de geest geleid- uitgesproken op
de pinksterdag (de 50e). In Joël 2:28,29 staat:

daarna zal het gebeuren, dat Ik Mijn geest zal uitgieten op
alle vlees: jullie zonen en dochters zullen profeteren,
jullie ouden zullen dromen dromen, jullie jongemannen
zullen visioenen zien.
Ja, zelfs op de dienaren en de dienaressen zal Ik in die
dagen Mijn geest uitgieten

‘Dit gaat over de dagen van het aardse koninkrijk?’

Vooral over de komst van de dag van IEUE (Ik ben),
zoals ook in 2:30,31 staat. Daar wordt gesproken over
dat als die dag komt, eerst wondertekenen aan de he-
melen en aarde. Bloed, vuur en rookzuilen, tekenen aan
zon en maan. Wanneer die dag aanbreekt, zal de geest
uitgegoten worden, zie de verzen die hierboven staan.

‘Aan de gemeente is geen uitgieting beloofd?’

Dat niet, wel vervulling met de geest, zoals in Efeziërs 5
en Kolossenzen 3 staat. Dat leidt niet tot spreken in
tongen of talen of profeteren (in de zin van toekomst
aanzeggen). Wel leidt het tot het onder elkaar spreken
in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Waarbij
Paulus met het woord psalmen niet direct hoeft te wij-
zen naar de 150 die in de Schrift staan. 

Woord vandaag

‘Hebreeën is ook een belangrijke brief.’

Het spreekt van de verhoogde Christus aan de rechter(hand)
van God. Dat is het gevolg van Zijn opgewekt zijn uit de doden.
Nadat Hij verhoogd was geworden, werd de belofte van de
Vader uitgegoten: de heilige geest. Die kwam toen de 120 in
de bovenzaal verzameld waren. Daarna sprak Petrus op de 50e
na de omertelling en de oogst kwam: 3000 bekeringen.

‘De omertelling is de wekentelling?’

Ja, vanaf Pesach werden 49 dagen, zeven zevens, geteld en
op de 50e de volgende vastgestelde tijd. De twee beweegbro-
den moesten dan bewogen worden voor het aangezicht van
IEUE (Ik ben). Dat staat in Leviticus 23:15-20. Op die bewuste
dag, van de eerstelingen, kwamen de eerste bekeerlingen uit
het volk van God.

‘Het was een voorvervulling?’

Dat wel. Pinksteren was een voorvervulling, specifiek voor
Israël bedoeld. Zij zouden de geest toedelen aan de natiën.
Dat gebeurde niet, Israël faalde. Grote oogst zal komen in
het komende aardse koninkrijk. Daar heeft het lichaam van
Christus geen deel aan. Dan zal de geest in volheid uitgego-
ten worden op Israël volgens Joël.

‘In de afgelopen 2000 jaar geen uitstorting?’

In die periode wordt het lichaam van Christus geroepen. Dat
wil zeggen: geen uitstorting van de geest van God. Omdat dit
naar de wet en de profeten voor Israël en de volkeren bedoeld
is in het aardse koninkrijk. Vandaar, dat vandaag geen uitstor-
ting van Gods geest zal plaatsvinden. Wat we wel doen als le-
den van het lichaam van Christus is: leven door Zijn geest.

Woord vandaag

‘Wat betreft de hemelse machten is veel onbekend.’

We zoeken in Zijn woord naar allerlei aanwijzingen. En die zijn te
vinden. God heeft alle hemelse machten ook geschapen. Zijn 
Zoon als Eerste voortgebracht. Uit Zichzelf. Hij is de Heer uit de
hemel
, dat wijst naar Zijn hemelse oorsprong. Omdat Hij daar van-

daan kwam, kon Hij als Enige de definitieve reiniging van zonden
tot stand brengen (Hebreeën 1:3).

‘Zijn bloed is uiterst kostbaar voor Vader.’

Zo’n 40 keer wordt in de Griekse Schrift (NT) gesproken van het
bloed van Christus. Eerst nadat Hij de reiniging van de zonden
tot stand had gebracht, kon Hij zich definitief zetten aan Gods
rechter(hand). Het bloed van Christus spreekt in het hemelse
heilige der heiligen van Zijn lijden en dood aan het kruis. Dat
heeft onschatbare waarde.

‘Daarom moest Hij de hemelen doorgaan.’

In Hebreeën 4:14 staat:

nu wij dan een grote Hogepriester hebben, die door de heme-
len gedrongen is, Jezus, de Zoon van God…..

En in Hebreeën 9:11,12 lezen we:

maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toe-
komstige goederen. Hij ging door de grotere en meer volmaak-
te tabernakel, die niet met handen gemaakt is, dat is: die niet
van deze schepping is
. Hij is niet door bloed van bokken en kal-
fjes, maar door Zijn eigen bloed eens voor altijd in de heilige
plaatsen gegaan en vond eonische verlossing
.

Deze hemelse aspecten kon de Heer niet aan Nicodemus kwijt.
Daar was hij nog niet aan toe. Pas in de nieuwe aarde zal het
meer tot Israël gaan doordringen, wat dit betekent en inhoudt.
Het onderricht wat daarvoor nodig is, zal door het lichaam van
Christus gegeven worden!