Woord vandaag

‘Wat hebben we een andere kijk door Zijn woord!’

Je denken verandert door Zijn woord. Nadat je het evangelie
hebt 
gehoord en dat gelooft, stel je je lichaam tot een levend,
heilig en 
God welgevallig offer. Daar zit je denkzin bij. Daarom
is het eerste
dat verder in Romeinen 12:1,2 genoemd wordt,
onze denkzin. Net 
zoals we de leden van ons lichaam Hem ter
beschikking stellen, zo ook onze denkzin.

‘Dan worden we veranderd.’

Ons denken is doelwit van de voortdurende aanvallen van de
te
genwerker. Hij beïnvloedde het denken van Eva door zijn
twijfel 
zaaiende woorden. Daardoor ging zij anders handelen
en at van 
de boom van kennis van goed en kwaad. Die stond
midden in de 
hof. Had God daar neergezet. De slang had via
het denken het vlees aangesproken en aan
gewakkerd. Zij at
en gaf ook aan haar man.

‘De slang wist hoe hij het moest spelen.’

We lezen het in de Schrift. De aanvallen op het denken van de
mens gaan onverminderd voort. De tegenwerker gebruikt alles
om dat te beïnvloeden en om te buigen, zodat de mens gaat
denken wat de tegenwerker wil. En raakt en blijft in duisternis.
Juist gelovigen zijn een voornaam doel van zijn activiteiten.
Eén van de redenen daarvoor is, dat zij geestelijk zicht krijgen
en daardoor een gevaar vormen voor hem en zijn navolgers.

‘De gemeente wordt straks weggegrist.’

Als gevolg daarvan wordt de tegenstander later uit de hemel op
aarde geworpen (Openbaring 12). In de geestelijke wereld 
is dat
bekend. Dat lichaam van Christus gaat een bijzondere
toekomst
boven, te midden van de hemelingen, meemaken. 
Niet op aarde.
Daar ligt de belangrijke missie van Israël, om voor de volkeren
zegenkanaal te zijn. Wij zullen dat boven voor 
de hemelse mach-
ten en krachten zijn!

Woord vandaag

‘Wat in de Hebreeënbrief staat, geeft verder perspectief.’

Via deze brief leren we meer en dieper over de grote waarde van
het ene Offer, de Heer Jezus Christus. De offeranden onder het
oude verbond –en dus heel dat oude verbond- kon niets tot vol-
komenheid brengen. Daarom had Ieue (Ik ben) in diepste zin geen
behagen in de offers die gebracht werden. Alleen dat ene Offer,
het Lam dat gekend was vóór de nederwerping van de wereld,
daar had Hij wel behagen in.

‘Hij zit nu aan de rechterhand van de Vader.’

Dat is Zijn heerlijkheid nu. Dat wordt ook in Hebreeën 10 gezegd,
waar opnieuw Psalm 110 wordt aangehaald:

Deze nu, destijds één slachtoffer voor de zonden offerend, is gezet
-uiteindelijk- aan de rechter(hand) van God, verder wachtend tot
Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten geplaatst worden

Dat blijken niet alleen Zijn vijanden op aarde te zijn, zoals die bij-
voorbeeld in Psalm 2 vermeld worden, maar ook de onzichtbare,
hemelse vijanden te midden van de hemelingen.

‘Waar je in Psalm 110 en Hebreeën 10 denkt aan aardse.’

Daar komt dus weer de derde dimensie bij te pas. Uit 1 Corinthiërs
15:25,26 en Efeziërs 6:10-12 lees je wat meer. Wij denken dat het
‘in de hemel’ allemaal vrede en ok is. Maar niets is minder waar!
Juist in het hemelse bereik, het geestelijke bereik, daar zitten de
grote vijanden. Onzichtbaar voor ons, maar door Zijn woord weten
wij dat ze er wel degelijk zijn en willen dwarsbomen.

‘Dit zijn hele belangrijke, wezenlijke dingen.’

Het wereldgebeuren bestaat niet uit toeval. Integendeel. Waar
we een tijdje terug bij stil stonden, het absolute God zijn van God,
geldt vandaag. Er gaat niets buiten Vader om. Hij leidt het alles in
over
eenstemming met de raad van Zijn wil. Juist in de geestelijke
we
reld is dat zo. Toen de geestelijke vorst van Perzië de geestelijke
vorst tegenhield en Michaël te hulp kwam (Daniël 10), 
was dat iets,
dat niet buiten Vader om ging.  

Woord vandaag

‘Bijzonder wat gisteren naar voren kwam.’

Laten we op grond van Hebreeën aannemen, dat boven een dienst
wordt verricht in de (op-)hemelse tabernakel door de (-op)hemel-
sen. Wie dat zijn, wordt niet veel over gezegd. Alleen dat er een
aardse dienst was, bij de tabernakel, en dat was gemaakt naar het
voorbeeld van de (op-)hemelse. Zo wordt in Hebreeën 8:5 ook
iets gezegd over de goddelijke dienst van de (-op)hemelsen.

‘Het bloed van Christus moest ook daar gebruikt worden.’

Hij is Zelf de Hogepriester naar de ordening van Melchizedek. Hij
doet daar dienst. Zo wordt dat in deze brief naar de gelovigen uit
Zijn volk gebracht. In het geheel blijkt, dat Ieue (Ik ben) geen be-
hagen had in slachtoffers van dieren en dergelijke. Alleen voor
zover zij verwezen in type naar het ware bloed: van Christus.
Dat is alleen voldoende om de zonde weg te doen.

‘Dat gebeurt bij de voleinding?’

Dat staat in Hebreeën 9:26, ja. Hij is eenmaal zonder zonde ver-
schenen om door Zijn offer de zonde weg te doen bij de volein-
ding van de eonen. Er wordt daar dus duidelijk gesproken van
de voleinding van de eonen. De zogeheten ‘eeuwigheden’ uit de
diverse vertalingen kennen dus een einde, een voleinding. Dan
zal Vader definitief de zonde wegdoen. Dát is de triomf van Hem,
die eens gekruisigd werd, maar ook opgewekt en levendgemaakt!

Woord vandaag

‘Toch wel weer een opmerkelijke woorden uit Hebreeën.’

Er bestaat zoveel onwetendheid over de hemelse facetten van
het evangelie van Paulus. De derde dimensie blijft voor veel ge-
lovigen een moeilijk te verteren punt. Men is geneigd veel meer
met aardse dingen bezig te zijn, ook in het geestelijke. Zoals de
sabbat houden en dergelijke, die met de aardse dienst van Israël
te maken hebben.

‘Terwijl er in het geestelijke, hemelse bereik zo veel is.’

Vandaar de woorden uit Kolossenzen 3:1-4, dat wij bedacht zijn
op wat boven is, waar Christus is. Hij wordt naar de gelovigen uit
de Besnijdenis voorgesteld als Hogepriester naar de ordening van
Melchizedek. En Hij bedient in de ware, hemelse tabernakel. Daar
is Hij ingegaan met Zijn eigen bloed. Net zoals de aardse hoge-
priester naar de ordening van Aäron met het bloed van dieren in
de aardse tabernakel ging.

‘En is er ook een hemelse dienst die door anderen gedaan wordt?’

Het is heel goed mogelijk, dat Hebreeën daar op wijst. In 8:5 van
deze brief wordt gezegd, dat degenen die dienst deden in de aardse
tabernakel, deelnamen aan de schaduw van de goddelijke dienst
van de (op-)hemelsen. Laat deze laatste zin eens goed tot je door-
dringen. Omdat er een aardse dienst ingericht moest worden naar
het voorbeeld dat Mozes op de berg getoond was, moet er dus ook
een hemelse dienst zijn. Die wordt –logisch- uitgevoerd door de
(op-)hemelsen!  

Woord vandaag

‘Je denkt niet altijd aan de hemelse dingen zoals in Hebreeën staat.’

Christus is met Zijn eigen bloed boven de hemelen doorgegaan en de
(op-)hemelse tabernakel binnengegaan. Deze (op-)hemelse tabernakel
was het voorbeeld, waarnaar de aardse tabernakel gemaakt werd.
Die relatie wordt vermeld in Exodus 25:40 en Hebreeën 8:2,5. Het was
op de berg getoond aan Mozes. Die heeft dus iets van de (op-)hemelse
dingen mogen zien.

‘Ja heel opmerkelijk dat er zo iets over werd gezegd.’

Ja, en in Hebreeën 8 wordt verband gelegd tussen de aardse tabernakel
en de (op-)hemelse, dat is de ware. In vers 2 wordt gezegd van Christus,
dat Hij dienaar is van de ware tabernakel (dat is de op-hemelse). Opmer-
kelijk is, dat de instrumenten van de aardse tabernakel door besprenging
met bloed van dieren gereinigd werden. Maar de instrumenten van de
(op-)hemelse tabernakel met het bloed van Christus!

‘Vind je het niet ongelooflijk dat wij over deze dingen nadenken?’

Het zijn de hogere, geestelijke waarheden die naar voren komen in
Hebreeën. Veel christenen houden zich graag en meer bezig met de aard-
se voorstellingen en aardse feesten en rituelen. Hebreeën wijst echter
naar het hogere en onzichtbare, (op-)hemelse. Daar is de ware tabernakel,
daar is het ware bloed van Christus gesprengd om de hemelse instrumen-
ten te reinigen. De aardse goede dingen zijn een afbeelding van de wer-
kelijke, (op-)hemelse goede dingen.