Woord vandaag

‘Bijzonder dat wij zo’n verwachting hebben. Er bestaat geen enkele
godsdienst die zoiets als wij tegemoet zien!’

Daarom lijkt het -ook in de ogen van veel gelovigen- iets, dat te on-
werkelijk, te fantastisch is. Of men beschouwt het als een ontsnap-
pingsmogelijkheid aan de dagelijkse situatie. Daarom redeneert men
liever deze kostbare, paulinische waarheid van de wegrukking (of:
weggrissing) van het lichaam van Christus weg.

‘Het staat er toch wel, dat hebben wij al goed met elkaar bekeken.’

Toch roept het woord ‘bazuingeschal’ verwarring op bij nogal wat
gelovigen. Men verwijst naar Numeri 10 waar aan Mozes werd opge-
dragen dat de priesters moeten bazuinen bij de feesten en bij oorlog.
Dan zal Paulus ook wel zoiets bedoelen denkt men en er worden po-
gingen gedaan het unieke van 1 Thessalonicenzen 4:13-18 weg te ver-
klaren als zou Paulus niets anders dan een vervulling van Numeri 10
bedoelen.

‘Dat is een te kort door de bocht conclusie?’

Paulus onthult hier iets nieuws. Hij zegt niet: ‘gelijk geschreven staat’
of iets dergelijks, maar hij zegt: ‘in een woord van de Heer’. Daarmee
doelde hij op een bijzonder, apart woord van de Heer, dat hij ontving
en wat hij in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 bekendmaakt.
Het was iets totaal nieuws. Geen enkele andere apostel of profeet heeft
zoiets onthuld.

‘Paulus geeft toch ook antwoord op vragen die men daar had?’

Het ging om wat er zou gebeuren met de al gestorven gelovigen in die
gemeente in Thessaloniki. Men vroeg zich af wat er met hen zou ge-
beuren. Men wist van een algemene opstanding op de jongste dag, dat
was bekend vanuit Tenach. Bij de komst van de Heer op de Olijfberg,
naar Zacharia 14, wat zou er dan met de gestorvenen gebeuren? Dat
is wat men hoogstens kon weten, toen.

‘Paulus laat dus iets bijzonders zien, als het gaat om de ontslapenen!’

Ja, want er zou wel een opstanding plaatsvinden, maar wanneer precies
wist men niet. Nu laat Paulus zien, dat het bij het lichaam van Christus
zo gaat: de gestorven gelovigen zullen eerst opstaan als bazuin van God
klinkt en de bevelende roep klinkt, zij zullen verenigd worden met de
dan levende gelovigen en samen met hen tegelijk weggegrist worden
tot een ontmoeting met de Heer in de lucht!

Opmerkelijk

‘God is algenoegzaam (voldoende) in zichzelf om al Zijn verlan-
gens tot stand te brengen. Als Hij onze medewerking verlangt,
of van onze diensten gebruik maakt om Zijn plannen te bevor-
deren, dan is dat alleen uit Zijn gunst. Niet omdat wij iets te
bieden hebben wat Hij per se moet gebruiken, of niet zonder kan.
Hij plaatst eerst in ons wat Hij later van ons vraagt.
Zo zijn wij instrumenten in Zijn hand, gemaakt door Hem om ons
te gebruiken zoals Hij dat wil.’

Uit: ‘The All-sufficiency of God’ – J.H. Essex, UR LXIV, blz.24

Woord vandaag

‘Vergelijkt men het geven van de Thora door Jahweh aan Mozes op
de Sinaï met de bazuin van God in 1 Thessalonicenzen 4?’

Merkwaardig genoeg wel. Je moet er maar op komen. Lijkt mij wel
een rare gedachtesprong. Als je alleen gaat kijken naar momenten
waarop op een bazuin (sjofar?) geblazen werd, en je legt die zonder-
meer naast wat Paulus onthulde, dan loop je echt vast.

‘De omstandigheden waren heel anders, toch?’

Het volk was net verlost uit Egypte en begon aan de woestijnreis. Bij
het lichaam van Christus gaat het om het einde van hun ‘woestijnreis’
door dit leven. Jahweh gaf door middel van engelen (boodschappers)
de Thora op de berg Sinaï (Galaten 3:19; Handelingen 7:38,53), met
duisternis en donkerheid en bazuingeschal, Hij daalde neer op de berg.
In Thessalonicenzen blijft Hij in de lucht.
Ook lezen we bij Paulus niets over donkerheid en duisternis en vuur
en onweer (Exodus 19:16-20; Hebreeën 12:18,19) zoals bij Sinaï.

‘Klopt ja, allerlei verschillen, die te groot zijn om het als een soortge-
lijk gebeuren voor Israël te zien.’

Verder mocht niemand de berg aanraken, anders zou men sterven
op die plaats. De bazuin Gods is juist een moment van leven, want
de doden in Christus zullen dan opstaan! En de bazuin Gods wordt
door de vorst van de engelen (boodschappers) geblazen, terwijl dat
op Sinaï door boodschappers gebeurde.

‘We zien grote verschillen, als je het dichterbij bekijkt.’

Het gaat ook om het verschil tussen de Thora en de genade zoals
Paulus die mocht onthullen! Laten wij God danken, dat wij onder
genade leven! De zon schijnt volop, geen wolkje aan de lucht!

Nacht van de theologie

In het Nederlands Dagblad van vandaag (23 juni 2011), werd verslag
gedaan over ‘de nacht van de theologie’ (merkwaardig, deze titel…),
200 theologen discussieerden tijdens een uitgebreid 3-gangen menu
met elkaar.
Volgens professor doctor Herman Selderhuis ging het eigenlijk meer
over religie dan over theologie. Bezoekers (niet-theologen) vonden het
te elitair en/of inhoudsloos.
Het artikel in de krant sluit af met een uitspraak van dr. Selderhuis:

Het ging amper over God, meer over wat mensen van Hem vinden,
of over zingeving. Maar dat is nog geen theologie.

Het is maar dat u het weet, meer viel er eigenlijk niet te melden.

U kunt overigens ook deelnemen aan de Kerkennacht, 25 juni 2011,
van 18:00 uur tot 24:00 uur. Te Rotterdam.

Woord vandaag

‘Het is voor mij steeds duidelijker aan het worden, nu wij nadenken
over de bazuin van God.’

Men kijkt weleens terug naar de Tenach. Daar wordt ook gesproken
over bazuinen. Sommigen denken, dat Paulus in feite daarover sprak.
Men leest dan de Griekse Schrift in het licht van de Hebreeuwse Schrift.
Ofwel: het ‘nieuwe testament’ lezen in het licht van wat in het ‘oude tes-
tament’ geopenbaard was. Dan verklaart men het nieuwe in het licht
van het oude.

‘Daar zit toch wel iets in?’

Het lijkt zo. Zonder wat in de Tenach (oude testament) geopenbaard was
kun je het waarom van zaken in de Griekse Schrift (nieuwe testament)
heel moeilijk begrijpen. Je hebt kennis nodig van de openbaringen die
Jahweh aan Zijn volk gaf. Toch openbaarde Jahweh meer van zichzelf
naarmate de tijd verder ging. Er wordt in de Griekse Schrift veel duidelijk
gemaakt van wat in de Hebreeuwse Schrift nog verborgen was.

‘Noem eens een voorbeeld.’

Nadat Jezus Christus gekomen is, is veel duidelijk geworden van wat in de
Hebreeuwse Schrift geschreven stond. Zoals Hij het verstand van de Emmaüs-
gangers opende en liet zien al wat in de Thora, Profeten en Psalmen op Hém
betrekking had. In Hebreeën 2 zien wij bijvoorbeeld, dat Psalm 8 in feite niet
over de mens gaat, maar over de Ben-ha-Adam, onze Heer Jezus Christus!
En zo is het met al de Psalmen, die spreken over Hem, die komen zou, onze
Heer Jezus Christus!

‘Ah, het begint helder te worden. Paulus noemt schaduwen, en typen.’

Daarover lezen wij in Kolossenzen 2:17, maar ook Hebreeën 10:1 zegt dat. Daar-
door wordt ons verklaard, dat het grote licht pas aangedaan werd, toen Jezus
Christus kwam, Hij ís ook het licht van de wereld. Toen werd ineens veel meer
echt geopenbaard, en begon er licht te vallen op vele Schriftgedeelten van de
Tenach. Met andere woorden: wij zouden de Tenach lezen in het licht van de
Griekse Schrift en niet andersom!

‘Nu begin ik dingen ineens meer te begrijpen. Fijn zo!’

En dit is vanzelfsprekend erg van belang met het oog op de bazuin van God,
het gedeelte in 1 Thessalonicenzen 4:13-18. Je kunt dat helemaal proberen te
verklaren aan de hand van het geven van de Thora op Sinaï, toen er ook ba-
zuingeschal was en Jahweh neerdaalde, maar dan loop je vast. Daarover gaan
wij morgen verder nadenken!