‘Zo, ik ben er nog wel stil van.’

Waarvan?

‘Van het toch zo diepgaande verschil tussen de beide evangeliën.’

Paulus schrijft over de nieuwe schepping, die pas na het kruis echt gestalte
kon krijgen in de Eersteling van die nieuwe schepping, onze Heer, die als
de Opgestane het Hoofd van de nieuwe mensheid is. Hij is de Heer die uit
de hemel neergedaald is en als de laatste Adam de mensheid zal voeren
naar het hart van God, in onderschikking.

“Nou het is zeker beter, te bedenken de dingen die boven zijn, waar
Christus is, gezeten aan de rechterhand van God.’

Dáár is ons leven verborgen met Hem, in God. Betere plaats is er niet.
Dat nieuwe leven wat Hij ons gaf, is samen met Christus verborgen in
God. Dat nieuwe leven is het leven dat Christus nu zelf heeft en dat le-
ven kan niet zondigen! Het gaat om een nieuwe schepping in Hem.
Die boodschap kon de apostel bij de Corinthiërs niet kwijt. Zij hadden
nog melk nodig en waren nog niet toe aan de vaste spijs, het vaste voed-
sel (honing). Dat werd pas later in de latere brieven onthuld.

‘Er is kennelijk nog niet veel veranderd in de christenheid.’

Als je kijkt in de christenheid vandaag, dan vertoont die karaktertrekken
van Corinthiërs, niet die van Efeziërs-Filippenzen-Kolossenzen. Maar ja,
de boodschap klinkt vandaag, hoewel niet overal, maar toch. Laten wij
ons verheugen in die genade, die Hij schenkt. En dat is geweldig rijk en
geweldig veel. Laten wij deze schatten koesteren en doorgeven!