Woord vandaag

‘De onsterfelijkheid. Wat verlangen veel mensen daarnaar! Heel
veel mensen hebben angst voor de dood.’

Zij denken dat met de dood alles afgelopen is. Maar er is een ge-
weldige verwachting voor de mens, die sterfelijk is. Sinds de op-
standing van Christus blijkt dat er een God is die de doden zal op-
wekken. Daarvan getuigde de Tenach (OT) al in Jesaja 25 en Hosea
13 onder andere. Maar Hij, toen Hij op aarde wandelde, wekte op
uit de doden: dochtertje van Jaïrus, jongeling van Naïn en Lazarus
als geweldig slotakkoord. Dat kostte Hem Zijn leven.

‘Het moet wel iets zijn, dat onvoorstelbaar is voor ons. Dat zullen
wij dus meemaken bij de bazuin – als eersten!’

Dat wij dan onsterfelijkheid ontvangen, is op dat moment ongekend
en dat zal het voorlopig ook zijn. Wij zullen daarna écht het beeld
van de Op-hemelse dragen. Wat moet dat enorm zijn voor Hem en
voor ons. Het zal een ontmoeting zijn, waarna Hij compleet gemaakt
is en waardoor Hij zal blijken te zijn:

Hem, die het al in allen compleet maakt

Al wat in het universum gebrek heeft, zal door Hem aangevuld wor-
den. Hij zal doorgaan totdat alles zo compleet gemaakt is, dat uitein-
delijk God alles in allen zal zijn.

‘Wat een voornemen. En wat een God die dat kan bewerkstelligen!’

God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, is werkelijk Plaats-er.
Hij zal alle mensen op de juiste plaats zetten: onderschikkend aan Hem
zelf. Want dat is de beste plaats voor een schepsel: in onderschikking
aan God, het accepteren van Zijn leiding in het leven. Wij, als leden
van het lichaam van Christus, zullen met Hem het belangrijkst zijn in
dat plan. De hemelse machten en krachten zullen tot onderschikking
aan de Vader gebracht worden, door ons. De volkeren zullen door
Israël tot onderschikking aan God geleid worden. Daarom is het voor
ons logisch, dat wij in onderschikking aan God, de Vader, leven!

Woord vandaag

‘Elke keer als ik denk over dat wij Zijn complement zijn, word ik stil.
Verwonderd hoe dat mogelijk is.’

Dat is ook heel wonderlijk. God kiest ons uit vóór de nedewerping
van de wereld, in Christus. Toen zag Hij ons al, in Zijn geliefde Zoon.
Toen was er nog geen sprake van zonde in het universum. Zo ver
terug in de tijd, dat gaat je verstand te boven. In de tijd roept Hij
ons en wij blijken Hem zelfs compleet te maken! En dat in verband
met de onderschikking van allen. Dat wordt gezegd in vers 22:

en alles onderschikt Hij onder Zijn voeten

En daar draait het op uit in Gods plan, zoals eerder geschreven in
1 Corinthiërs 15:27,28

‘Het was al bekend dat alles en iedereen tot onderschikking zal ko-
men, ja. Het is een vast gegeven in Paulus’ brieven.’

In Efeziërs wordt duidelijk, dat de gemeente die Zijn lichaam is,
waarover Paulus voor het eerst in 1 Corinthiërs 12 schrijft, hét in-
strument van Christus Jezus is, om deze onderschikking te bewerk-
stelligen. Dit zal zijn beslag krijgen in de komende eonen. Hoofd-
onderdeel voor Zijn lichaam is: de hemelse machten en krachten
Zijn genade en mildheid tonen en Gods veelvuldige wijsheid be-
kendmaken. Dat wij daarom beelddragers van de Op-hemelse
zullen zijn, maakte de apostel in 1 Corinthiërs 15:49 bekend.

‘Ongelooflijk. Je krijgt nu pas door wat Paulus eigenlijk zegt in 1
Corinthiërs 15:48,49.’

Daar staat weer iets bijzonders. Wij dragen nu het beeld van de
Aardse (Adam). Het zou logisch zijn als wij altijd aards zouden blij-
ven. Een mens hoort toch op aarde te zijn. Nu onthult Paulus echter,
dat wij niet blijvend beelddragers van de Aardse zullen zijn. Nee,
wij zullen het beeld van de Op-hemelse (Christus Jezus) dragen!
Daarvoor is een wezenlijke verandering nodig, die bij de laatste
bazuin(stoot) zal plaatsvinden. Wij worden niet alleen onverder-
felijk, meer nog: wij worden onsterfelijk! 

Woord vandaag

‘Je kunt het nauwelijks geloven, dat wij zo hoog gezet zijn met Hem.’

In Efeziërs 1:22,23 lees je de uitwerking van de geweldige kracht
van God, die Hem boven alles zette – en wij met Hem. Hij is het Hoofd
en zal ons, de leden van Zijn lichaam, inzetten om het grote einddoel
van God te bereiken. Heerlijkheid voor God, voor Zijn Christus, voor
de gemeente die Zijn lichaam is, voor Israël en uiteindelijk voor ieder
schepsel, onzichtbaar of zichtbaar.

‘Wonderlijk, dat je in dit rijtje het lichaam als derde ziet staan – direct
onder God en Christus Jezus.’

En wij zijn zó nauw met Hem, Christus Jezus, verbonden, dat wij mis-
schien wel samen met Hem op de tweede plaats staan. Dat zou je
bijna gaan denken. Want wij worden in vers 23 genoemd:

het complement van Hem, die het al in allen compleet maakt

Wij vormen dus met al die andere gemeenteleden Zijn complement.
Andersom gezegd: Hij is incompleet zonder ons!
Kun je je nu voorstellen, hoe Hij nog meer dan wij uitkijkt naar het
klinken van de bazuin van God? Hij verlangt met intense liefde naar
de samenvoeging met Zijn lichaam. Wat een dag zal dat zijn!

‘We hebben eigenlijk nog geen idee wat er allemaal precies zal
gebeuren op die dag.’

In feite niet. Wat wel onthuld is door Vader, is genoeg voor ons. Daar
moeten we het mee doen, totdat Hij ons komt halen. En aan de ande-
re kant hebben de meeste gelovigen nog niet eens gehoord van een
wegrukking voor de zeventigste week van Daniël 9:24-27. We heb-
ben een vermoeden dat het geweldig moet zijn, maar hoe? Het zal
al onze verwachtingen vér overtreffen. Wij zullen Hem compleet
maken, zodat het grote werk van de onderschikking van allen verder
gestalte kan krijgen in het universum!

Woord vandaag

‘Goed om zo de verschillen te zien tussen Zijn bediening op
aarde en die in hemel.’

De tegenwerker is er helemaal in geslaagd de focus van de mees-
te gelovigen op de aarde te richten. En dus ook op Zijn bediening
op aarde. Dit verhindert het zicht op de hemelse heerlijkheid van
Hem, die ons leven is. Je ziet waarom Paulus in 2 Corinthiërs 4 zegt,
dat de god van deze eon de mensen verblindt, zodat zij Hem niet
als verheerlijkt zien. De kracht die Hem op de troon van het univer-
sum zette is bijzonder groot.

‘Die kracht werkt dus ook in ons.’

Wij hebben deze kracht nodig tot alle volharding en geduld met
vreugde (Kolossenzen 1:9-11) in ons geloof. Ons geloof is dan ook
in Christus Jezus en niet in Jezus Christus. Deze kracht voor en in
ons is groter dan die voor de Besnijdenis. Zo is ook onze verbinding
met Christus nauwer en dieper dan de Besnijdenis. Zij zijn de bruid
straks en wij zijn Zijn lichaam nu. Het lichaam is voor de man iets
dat hem het meest nabij is. In tegenstelling daarmee is Israëls
relatie met Ieue een die wisselvallig is: verkoeling, verwerping,
echtscheiding, hereniging.

‘Als je het zo bekijkt is dat een grote tegenstelling.’

Omdat men daar in de christenheid niet zeker van is, er zijn zoveel
opvattingen, is men voortdurend in de war. Dat maakt onzeker en
brengt ook angst teweeg. Onderscheidend lezen maakt duidelijk
hoe het zit. Paulus accepteren als wat hij is: apostel, leraar van de
natiën in kennis en waarheid.
Paulus zegt in Efeziërs 1:22, dat Christus Jezus gegeven is als Hoofd
aan het lichaam, en dat houdt in dat Hij Zijn (op-)hemels Hoofd-zijn
uitvoeren zal door de gemeente die Zijn lichaam is. Hij zal samen
met ons
de hemelen regeren en de hemelingen tot onderschikking

brengen! 

Woord vandaag

‘Je hoort niet zo vaak spreken en preken over Zijn plaats en werk nu.’

Meestal draait het om Wie Hij was op aarde. Men wil vooral Zijn
mensvriendelijkheid nabootsen. Op zich een goede gedachte. Alleen
het punt van Zijn aardse optreden wordt benadrukt, en dat gaat ten
koste van wat Hij nu doet. Hij roept nu het lichaam van Christus uit.
Dat is Zijn belangrijkste werk nu. Ook heiligt en reinigt Hij de gemeen-
te die Zijn lichaam is.

‘We zijn bevoorrecht dat we hier ons in kunnen verdiepen.’

We hebben gisteren gezien wat niet met ons te maken heeft in Zijn
opstanding. We lezen in Handelingen, dat Hij actief is. Hij staat bij
gelegenheid (Handelingen 7:56); zo zag Stefanus Hem. In de komen-
de tijd zal Hij wandelen te midden van de gemeentes in de dag van
Ieue (Openbaring 2:1). Het Lam(metje) zal staan in het midden van
de troon. Als Hij terugkeert zal Hij ook op de Olijfberg staan.
Wanneer Hij alle vijanden aan Zich onderworpen heeft, zal Hij in
rust gezeten zijn op Zijn aardse troon.

‘Maar is het dan zo, dat Hij nu rust heeft?’

Er komt heel wat kracht aan te pas voordat de Messias op de troon
kan plaatsnemen in Israël. Nu, boven, is Hij echter gezeten op Zijn
troon in het universum. Het werk is volbracht. Daar is geen plaats
voor een afvallig volk. Er zal geen geduld meer zijn met een slechte
wereld. Geen uitstel meer nodig. De allergrootste kracht bracht
Hem van de diepste diepte tot de hoogste hoogten van heerlijk-
heid. Hij heeft nu rust. Dit is de alles overtreffende kracht, die ook
voor ons beschikbaar is, wij die in Christus Jezus geloven. Hij is de
verheerlijkte soevereine regeerder, niet langer Jezus Christus,
de verworpene op aarde, maar Christus Jezus, de hemelse Heer!