Woord vandaag

‘Er zijn wel veel discussies steeds over hoe dat nu zit met die
evangeliën?’

Breed genomen is binnen het christendom de gedachte, dat er
maar één evangelie is. Grofweg is dat het evangelie van het aardse
koninkrijk van Jezus Christus. Dat is in feite het evangelie van de
besnijdenis (Galaten 2:7). Helaas heeft de herziene Statenvertaling
dit incorrect weergegeven.

‘He, hoe hebben zij het dan vertaald?’

‘Maar integendeel, zij zagen dat aan mij het Evangelie onder de
onbesnedenen toevertrouwd was, zoals aan Petrus dat onder de
besnedenen’

Zij hebben een normale Griekse tweede naamval, die je volgens
de hoofdregel met ‘van‘ moet vertalen, weergegeven door ‘onder‘.
Zo ben je kwijt wat de Griekse grondtekst zegt en heb je jouw theo-
logische opvatting eroverheen gelegd.

‘Zo bekeken gaan de vertalers uit van één evangelie dat onder twee
doelgroepen (Israël en de heidenen) verkondigd wordt.’

Zij doen het door deze vertaling voorkomen, dat er het Griekse voor-
zetsel ‘en‘ (Nederlands : in) zou staan. Dat staat daar echter niet! Het
is opvallend trouwens, dat ze ook andere tweede naamvallen hebben
veranderd op belangrijke Schriftplaatsen.

‘Welke zijn dat en waar gaat het dan om?’

Daar kijken wij morgen naar!


Woord vandaag

‘Mensen zullen wel moeite hebben met de gedachte, dat wat
in de evangeliën staat, niet direct op hen van toepassing is.’

Het blijkt toch uit wat er staat? Als je bijvoorbeeld kijkt in
Mattheüs 15, dan zegt de Heer Jezus van zichzelf, dat hij niet
gezonden is dan tot de verloren schapen van het huis Israël.
Dat lijkt mij toch duidelijke taal. Hij antwoordde de Kananese
vrouw geen woord! Dat zouden wij hoogst onbeleefd vinden.

‘Merkwaardig ja, later zegt Hij toch wel iets tegen haar?’

Jawel, maar dan is zij naar Hem toegekomen en heeft haar
ondergeschikte positie als heiden beleden: honden, die
eten van de kruimels die van Israëls tafel vallen. Hij hoorde
haar geloof en genas haar dochter. Dat is ook wat precies
past in het plaatje van het aardse koninkrijk.

‘Daar hadden de profeten iets over gezegd?’

Zeker, onder andere over lammen die zouden gaan lopen,
blinden die zouden gaan zien en zo voorts. Tekenen, die de
prediking van het evangelie van het koninkrijk zouden
bevestigen. Dat gebeurde hier en dat begeleidde ook de missie
van de discipelen onder Israël destijds.

‘Men claimt hier en daar ook wonderen en tekenen als bege-
leiding van het evangelie van het koninkrijk.’

Vrijwel altijd moeilijk controleerbaar. Het wordt vaak nauwelijks
serieus medisch onderzocht door artsen als er genezingen worden
geclaimd. Dat maakt het allemaal onzeker. Bovendien zou in deze
tijd dit evangelie helemaal niet klinken. Nu zou het evangelie van
Paulus gepredikt worden. En dat gebeurt o zo weinig!

Woord vandaag

‘Over gisteren heb nog wel even nagedacht. Het is ongelooflijk!’

Er staat veel meer in de brieven van Paulus dan men over het algemeen
denkt. Het is wel het evangelie van de verlaten apostel. De genade
die hij predikt, wordt helaas door veel gelovigen niet op de juiste waarde
geschat. De mens heeft in het algemeen moeite met genade accepteren.
Men wil er toch steeds iets voor doen. Dat is uitgesloten.

‘Ja, maar je moet er toch wel naar leven?’

Als je het zo zegt, ben je alweer van de genade afgeweken. Het is juist
ont-moeten, als je Paulus ontmoet. De apostel ontving de genade van
Christus Jezus om de boodschap van genade door te geven. Het zijn in
feite de woorden van Christus Jezus zelf die naar ons toekomen in zijn
brieven.

‘Ja, maar je hoort weleens zeggen: ‘Ja jullie altijd met die Paulus, je moet
naar de woorden van Jezus zelf luisteren!’

Dan vergissen ze zich nogal, want Paulus schreef door God geïnspireerd
en hij ontving de woorden door openbaring van die verheerlijkte Heer.
Daarbij zegt Paulus ‘indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben,
nu niet meer‘. Dat schrijft hij direct bij de geweldige boodschap, dat wij
in Christus een nieuwe schepping zijn.


‘Dat betekent, dat de boodschap die Christus in het vlees bracht, voor ons
niet direct geldt?’

Precies! het zijn wel woorden waar wij uit kunnen leren, maar ze zijn niet
direct op ons van toepassing. Ze zijn voor Israël bedoeld in verband met
het aardse koninkrijk. Wij maken deel uit van het verborgen koninkrijk,
dat van de zoon van Zijn liefde (Kolossenzen 1:12-14); dat is uitsluitend
geestelijk. En is ook boven, te midden van de hemelingen. Dáár is onze
plaats, dáár zijn wij gezet met Hem (Efeziërs 2:6,7)!

Woord vandaag

‘Zo ga je Efeziërs 2:11-22 beter begrijpen. Het gaat er niet om, dat de
heidenen bij Israël aansluiten. ‘

Dat is zeker niet de reikwijdte van wat Paulus schrijft. Het gaat veel
verder. Je bent in het lichaam van Christus al deel van de nieuwe
mensheid zoals die in de nieuwe schepping er zal zijn.
Niet aan het begin van de nieuwe aarde, maar pas aan het einde
van de laatste eon zal het volle werkelijkheid zijn!

‘Is er dan sprake van ernaar toe groeien?’

Ja, Israël en de volkeren zullen langzaam maar zeker toegroeien naar
de grote voleinding van Gods plan van eonen. De volkeren op aarde
zullen dat doen onder leiding van Israël, zowel in de 1000 jaar als op
de nieuwe aarde. Op de nieuwe aarde zal de nieuwe mensheid lang-
zaam gestalte krijgen, maar de eindtoestand zal pas bereikt worden
als de tweede dood opgeheven wordt.

‘Ja, dat begrijp ik ineens, zo lang er veel mensen in de tweede dood
zijn, kan er geen complete nieuwe mensheid zijn.’

En zo lang blijft ook het verschil tussen Israël en de volkeren bestaan.
Het unieke van het lichaam van Christus is, dat de leden ervan in de
geest de eindtoestand al bereikt hebben. Zij zijn in Christus Jezus
compleet gemaakt. God ziet hen nu al onbeschuldigbaar, zonder smet.
En dat lichaam is het complement van Christus. Met andere woorden:
wij, samen met al die andere leden, maken Hem compleet!

Opmerkelijk

Geloof is geen wetenschappelijke kennis. Kennis is iets wonderlijks;
het is als een gids, het bemoedigt. Kennis over hoe iets werkt kan ons
in staat stellen een probleem op te lossen. Kennis over de goede uit-
komst van bepaalde gebeurtenissen is heel fijn als de omstandighe-
den moeilijk zijn. Maar hoe kan iemand dat weten wat hij niet gezien
of ervaren heeft?
Abraham kon niet door simpel redeneren of berekenen kennis hebben
van wat God in de toekomst zou doen. Maar hij kon wel geloven, dat
de dingen die God beloofd had, zouden gebeuren.
Dus: voor de gelovige vervangt het eenvoudige geloof in wat God zegt
de kennis die door ervaring of conclusies trekken opgedaan wordt.
En geloof wordt een basis voor de handel en wandel van de gelovige,
net zoals kennis de basis van handelen in het dagelijks leven is.’

‘Faith, the least and the greatest’ – J. Philip Scranton, UR LXXVIII, blz. 205