‘De heerlijkheid is vooral voor God, uiteindelijk.’
Het woord heerlijkheid is uit het Hebreeuws kabod, dat zwaar
betekent. Het wijst op de zware vrucht die uit een klein zaadje
kan komen. Een zaadje wordt een boom waaraan vrucht komt,
bijvoorbeeld appels of peren. De takken kunnen neer gaan hang-
en omdat het gewicht nogal wat weegt. Dat is de heerlijkheid
van het zaadje dat ooit in de grond werd gestopt.
‘Zo heeft God ook heel ‘zaad’ gezaaid, dat uiteindelijk de heerlijk-
heid van God zal tonen?’
Zeker. Maar er wordt hier, in deze oude schepping, al iets van de
heerlijkheid van God zichtbaar. Dat heeft alles te maken met het
woord van God, dat gezaaid wordt. Daar waar Zijn woord vrucht
draagt in de levens van mensen wordt iets van Zijn heerlijkheid
gezien. Jezus onthulde Zijn heerlijkheid in Galilea, onder andere
door water in wijn te veranderen op de bruiloft in Kana, zie Johan-
nes 2:11.
‘Was dat toen in Israël, bij Ichabod, de heerlijkheid was weg, dat
het woord niet gesproken werd?’
Dat heeft er alles mee te maken. Daar waar de heerlijkheid van Ieue
ontbreekt, daar is in de meeste gevallen geen mogelijkheid dat Zijn
woord gesproken wordt. In 1 Samuël 4:21 heeft het te maken met
de ark van het verbond die meegenomen was nadat de filistijnen de
strijd tegen Israël hadden gewonnen. Daardoor kon Israël deze ark
niet in hun midden plaatsen opdat zij dan de strijd zouden winnen.
Natuurlijk is deze ark een type van Christus, die het Woord is. Als Hij
niet centraal staat, zal er geen heerlijkheid zijn in de geloofsgroep
die Hem als Redder belijdt. Hij centraal = Zijn Woord centraal!