Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

‘Alle overheid is van God?’

Wanneer je kijkt naar Mattheüs 28:18, zie je:

Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde

en dat zei de Heer Jezus tegen Zijn discipelen
in de opstanding. Hier gaat het om alle vol-
macht (Grieks: exousia) in hemel en op aarde.
Het is door Vader aan Hem gegeven. En dat is
alomvattend.

‘Waartoe zal dat leiden?’

Wel, Hij oefent nu nog niet al die volmacht uit.
We zien nu nog niet, dat dat zo is. Hij wacht,
terwijl Hij zit aan de rechter(hand) van Vader,
totdat God al de vijanden tot een voetbank voor
Zijn voeten gemaakt heeft (Hebreeën 10:13).
Dingen zullen gaan gebeuren, binnenkort.

‘De satan wordt overwonnen?’

Dat is ie in feite al. Straks, in de laatste jaarweek

van Daniël 9:24-27, wordt die uit de hemel op
aarde geworpen. Daarna wacht nog een korte
tijd en zal Jezus Christus Zijn regering op aarde
gaan vestigen. De koninkrijken van deze aarde
zullen aan Hem toevallen:

de koninkrijken van de wereld zijn van onze Heer
en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning
zijn gedurende de eonen van de eonen
                                               Openbaring 11:15

‘Geweldig, wat een toekomst voor allen.’

En niets gaat mis. God maakt geen fouten. Hij
heeft ook de overheden in Zijn hand. Die menen,
dat zij zelf beslissen en onafhankelijk van Hem
kunnen leven. Maar de Schrift laat anders zien.
Ze zijn allemaal gevolmachtigd. Ze hebben hun
macht van boven (van God) ontvangen.

‘Ja dat kan niet anders.’

In Lucas 4:6,7 lezen wij toch het volgende:

en de tegenwerker zei tegen Hem: Ik zal U al
deze macht en heerlijkheid van deze geven,
want die is aan mij overgegeven en ik geef die
aan wie ik wil, dus als U mij zal aanbidden,
zal het alles van U zijn

De Heer ging niet op deze uitnodiging in, en
Hij sprak niet tegen wat de tegenwerker zei.

‘Dus die volmacht was gegeven aan de satan?’

Kennelijk wel. Dat is nogal wat, dat God de
volmacht aan die tegenstander had gegeven.
We hebben eerder gezien in het boek Job,
dat de diabolos, de door elkaar werper, niet
over de grens kan gaan die God gesteld heeft.
Zo zien we, wie werkelijk alle touwtjes in
handen heeft: God, de Vader van onze Heer
Jezus Christus. 

‘Prachtige toekomst voor Zijn volk.’

Dat is het zeker. De laatste woorden van giste-
ren waren ook van Ezechiël, de profeet. Die
heeft –door Gods geest geleid- veel mogen zeg-
gen over het geestelijk herstel van Israël. Dat
is alleen mogelijk door het werken van God
zelf –door Zijn geest.

‘Ook daarin dus volledig afhankelijk.’

Afhankelijk van hun Vader. Die zij tot dan toe
niet zo konden kennen als hun Vader. Dat is
alleen door hun Messias Jezus mogelijk. Hij
kwam om Zijn volk te redden van hun zonden
(Mattheüs 1:21). Dat zal Hij ook doen – op de
door Vader bestemde tijd.

‘Ook dat zal Vader bewerken.’

Hij zegt:

En spreek tot hen: Zo zegt Adonai IEUE (Ik ben):
Zie, Ik ga de Israëlieten nemen uit de heiden-
volken waarheen zij gegaan zijn. Ik zal hen
van rondom bijeenbrengen en hen naar hun
land brengen.                           Ezechiël 37:21

‘Door Gods geest zal Israël leven.’

Veel beloften en profetische voorzeggingen
staan daarvoor garant. Wat God belooft, doet
Hij ook. Bij Hem zijn het geen loze woorden.
In tegenstelling vaak tot politici. We zijn geze-
gend met het kostbaarste geschenk wat de
mens gegeven is: Zijn woord.

‘We willen maar één ding.’

Wat de Heer tegen Maria zei, dat is wat we
nog vergeten, in drukte. Eén ding is nodig, dat
goede deel had Maria gekozen. Martha’s, dat
zijn we soms. Druk bezig. Hoe goed ook!
Daarom worden we herinnerd aan dat ene.

‘God geeft dat, door Zijn geest.’

We zijn bij de Bron van alles gekomen, zoals
de Psalmist het eens mooi uitdrukte:

al mijn bronnen zijn in U

Zo zal het ook voor Israël in de (nabije) toe-
komst zijn. Door de geest van God zal Hij zelf
leiden en het volk in de juiste houding zetten:

dan zal Ik jullie een nieuw hart geven en een
nieuwe geest in jullie binnenste geven.
Ik zal het hart van steen uit jullie lichaam weg-
nemen en jullie een hart van vlees geven.

‘God laat het zien door de geschiedenis.’

Daarin wordt zichtbaar, dat Israël, Zijn oogappel, niet
tot eer van God kon leven. Hij is het, die alles in Zijn
hand heeft. En het tekortschieten van Zijn volk was
een demonstratie, een voorbeeld. Dat zegt de eerste
Korintebrief (10:6,11):

deze gebeurtenissen zijn ons tot voorbeeld geschied

dit is hun overkomen tot voorbeeld voor ons

‘God onderwijst ons ermee.’

Dat zeer zeker. Ook zij hebben dat moeten leren, en
nog. Pas in de komende 1000 jaren (en daarna) zal
het voor hen duidelijk worden. De beloften door de
profeten zijn:

..huis van Israël….later, dan zul je naar Mij luisteren
en mijn heilige Naam niet meer ontheiligen met
jouw offergaven en jouw afgoden    (Ezechiël 20:39)

‘Dat is de belofte die IEUE gaf.’

Zoals daar zoveel zijn, door de profeten van Israël
gegeven, zoals gegeven aan de aartsvaders Ab-
raham, Izaäk, Jakob en Jozef. En door de aller-
grootste van allemaal: de Heer Jezus Christus.
De geest van God zal komen en het volk geest
geven, zodat zij wandelen tot eer van IEUE!