Woord vandaag

‘Mooi, hoe je kunt leven door geloof en in genade.’

Abraham is een mooi voorbeeld. Paulus haalt hem dan ook zowel in
Romeinen als Galaten aan. De belofte aan Abraham kwam honder-
den jaren eerder dan de wet werd gegeven aan Israël, de vleselijke
nakomelingen van Abraham, Izaäk en Jakob. Daarna kwam uiteinde-
lijk een Mozes en Ieue gaf door hem de wet aan het volk Israël.
God noemt zich de God van Abraham, Izaäk en Jakob, vanwege de
beloften die Hij gegeven had.

‘Maar Hij noemt zich niet de God van Mozes!’

De Thora die God via Mozes aan Israël gaf, werd gegeven op de Sinaï
met duisternis, donder en bliksem. De berg beefde en men mocht die
niet aanraken. Er was dreiging en afstand. Heel tekenend hoe het oude
verbond gesloten werd: de andere partij moest aan de voorwaarden
voldoen; het was een tweezijdig contract. Als de ene partij (Israël) zich
zou houden aan het verbond, dan zou de andere ‘partij’ (Ieue) zich ook
aan het verbond houden.

‘Je gebruikt vaak het woord ‘wet’, maar het woord is toch ‘Thora’, de
onderwijzing?’

Ja, het is Thora, onderwijzing. Paulus noemt die heilig, rechtvaardig en
goed. En dat is zo. Alleen de mens is niet in staat die te houden of te be-
waren. Hoe goed een mens ook zou proberen. Er zit vanzelfsprekend on-
derwijzing in de Thora. Paulus schrijft ook, dat de Thora geestelijk is.
Er zit ongelooflijk veel geweldig geestelijk onderricht besloten in de Thora
die Mozes grotendeels geredigeerd en geschreven heeft. Als we bijvoor-
beeld kijken naar Hagar en Sara, zoals hij die naar voren haalt in Galaten 4,
dan zien we een fijn voorbeeld van de geestelijke betekenis van de Thora.

‘Daar werd onlangs over gesproken.’

Ja, een zeer aansprekende woordverkondiging. Over dat onderwerp uit
Galaten 4 – de typologie in de geschiedenis van Abraham, Saraï en Hagar-
hoor je vrijwel nooit over spreken. Waarom niet? Omdat men collectief
zelf onder de Thora leeft en Mozes elke zondag voorgelezen wordt in
de kerken. Maar ook in veel evangelische gemeentes gaat men onder de
Thora leven. Bijvoorbeeld op zaterdag de samenkomst houden, de sab-
bat houden, de feesten vieren et cetera. Met dat soort dingen hielden
de Galaten zich bezig. Vandaar de scherpe brief over het verschil tussen
het oude verbond van de Thora en de genade die centraal staat in het
evangelie van de genade van Christus.   

 

Woord vandaag

‘Wel goed, zo’n voorbeeld als een Timotheüs te zien, die het onderwijs en
het geloof van de apostel volledig gevolgd was.’

Het zijn brieven, die ons veel te zeggen hebben. Als mensen, zoals de geest
uitdrukkelijk zegt (1 Timotheüs 4:1) van het geloof af gaan staan, doe je
dat in feite al een beetje als je er eigen werken aan toe wil voegen. Een
gelovige leeft uit geloof, niet door aanschouwen (2 Corinthiërs 5:7). En
evenmin uit werken. Abrahams leven getuigt daarvan. Hij leefde door
geloof, het vlees bleek wel zwak (Ismaël), maar na hernieuwde beloften
bleek hij te blijven geloven en Izaäk werd uiteindelijk geboren.

‘Ja, prachtig. Hij geloofde in God, die de doden opwekt en wat er niet is
in aanzijn roept alsof het er was.’

Betoog dat wij in Romeinen 4 terugvinden. Geen ander evangelie dan
dat van geloof en genade. Abraham leefde op de beloften die God gege-
ven had. God had ze met eed gezworen en denk erom dat het dan ver-
vuld gaat worden! Dat bleek ook een jaar nadat God als El Sjaddai be-
loofde dat Hij de zoon zou geven, er een zoon kwam! Dat was niet raar,
maar logisch. God sprak en dus gebeurt het ook.

‘Weet je, ik vind het bemoedigend dit te horen. Heerlijk evangelie.’

Ja, het goede nieuws is, dat God de Zoon opwekte uit de doden. Daar
was Izaäk een type van. Toen de Heer Lazarus ging opwekken, kreeg
hij eerst het bericht dat zijn vriend ziek was. Toen wachtte Hij nog twee
dagen! De Heer vertrok eerst na die tijd pas en constateerde dat hij al
vier dagen (….) in het graf was. Om te betuigen dat Hij de opstanding
en het leven is, wekte Hij Lazarus op. Dat was tot eer van Vader.

‘Het was natuurlijk iets dat veel opschudding veroorzaakte.’

De Joden wilden Hem doden. Hij bedreigde hun positie teveel. Geen
ander dan Hij kon hun plaats zo bedreigen. Daarom moest Hij uit de
weg geruimd. In de opstanding bleek echter hun grote misrekening.
Hij werd door Vader opgewekt en dat was helemaal volgens de belof-
te die Hij gegeven had. De Zoon stierf in volle overgave aan Vader en
beval Zijn geest dan ook in Vaders hand. Dat is de garantie, deze op-
wekking uit de dood, dat allen op zullen staan en zelfs levendgemaakt
zullen worden!

Woord vandaag

‘De genade van God regeert in deze tijd. Prachtig, waar wordt dit gehoord?’

Je moet de plaatsen opzoeken waar dat echt gehoord kan worden. Er zijn
ook dan verschillen, maar het is al een verademing als er echt genade ge-
predikt wordt. Geen andere boodschap zou in deze tijden klinken, maar
er is van meet af aan iets grondig mis gegaan (zie Galaten). En dat zien we
nu nog steeds om ons heen. Overal wordt elke zondag de wet voorgelezen.

‘Ze zouden beter met woorden van genade kunnen komen.’

Zeker. Paulus wordt wel uit gepredikt, maar men vermengt het met wet
en de werken waardoor het geen genade meer is. Zie Romeinen 11:6.
Het is geen geheim, dat men vaak na een eerste periode van genade pre-
diking de wet erbij voegt, zodat evangelie en wet samen beleden worden.
Dat ontkent ten diepste het werk van Christus. Je wilt er dan iets aan toe-
voegen. Je eigen kracht en dat gaat niet.

‘Je bent er vaak bij bepaald, dat de genade die Christus Jezus verkondigt,
uniek is ten opzichte van wat Hij eerder sprak.’

De diepte van Gods heerlijkheid komt volop naar voren in de brieven Ro-
meinen – Filemon. De nieuwe situatie voor de gelovige, is die ná het kruis
en de dood en de opstanding. Een nieuwe schepping in Christus!
Dan kún je per definitie niet onder de wet staan, want die regeert over
de mens zo lang als die leeft. Als je gestorven bent, ben je ook dood voor
de wet. En levend voor God, in Christus Jezus!



 

Woord vandaag

‘He was een mooi slot gisteren, met dat “de rechtvaardige zal uit geloof le-
 ven”. Zo is het altijd geweest.’

We lezen vanaf Genesis 1 – bij wijze van spreken – over geloof als levensprin-
cipe, niet over de wet. Die kwam pas toen het volk Israël uit Egypte verlost
was. In Hebreeën 11 lees je over de gelovigen, en hoe zij uit geloof leefden
en niet uit de werken van de wet. Pas als je zelf als gelovige onder de wet
probeert te leven, kom je in verwarring en zie je de dingen niet scherp meer.
Leef je uit geloof en door genade, dan zie je de geestelijke dingen scherp.

‘Ja, je leven leef je in geloof op de beloften van God, dus op Zijn kracht en
niet op je eigen inzicht.’

Dat is ook waar de apostel Paulus het steeds over heeft. Hij brengt je niet
onder de Mozaïsche Thora, maar onder genade. En wel: overstromende ge-
nade van God. Waar je voorbij de wet, of buiten de wet om bent, dáár be-
gint zijn evangelie. Gerechtigheid van God is onthuld door het geloof van
Jezus Christus en is voor allen (….) en komt (nu) op allen, die geloven. Maar
het een sluit het ander niet uit. Het is wel degelijk voor allen!

‘Ja mooi, wat is dat geweldig he, zo’n goede en blij makende boodschap.’

Dat is echt evangelie. God staat geen vermenging van wet en genade, wer-
ken en geloof, eigen inspanningen en evangelie toe. Het is: evangelie van
genade, door geloof. Dat is zuiver. Alle vreemde bijmenging maakt het tot
een onzuiver evangelie en dan is genade geen genade meer (Romeinen 11:6).
Wie daar iets tegenin brengt en alsnog de werken gaat prediken, komt onder
het anathema (Galaten 1:6-9). Ga je proberen de wet te houden, dan krijg je
dezelfde ervaring als Paulus beschrijft in Romeinen 7. Ellende! Je schiet altijd
tekort. Nooit is het genoeg.

‘Ja, het overweldigende antwoord staat in 7:25 : Gods genade!’

Ja, en dat leidt tot echte dankbaarheid in het hart. Onder de wet krijg je dub-
belhartigheid, schijnheiligheid. Dat kan ook niet anders, want je schiet toch
tekort, je komt er toch niet onder de wet. En dan ga je stiekem doen wat de
wet verbiedt. Die les zit al in Genesis 3 besloten toen Adam en Eva zondigden;
Adam verborg zich voor de Heer, daar leidt de wet toe die je niet kunt hou-
den. Steeds word je op jezelf teruggeworpen. Laten we blijven luisteren naar
Christus Jezus in Romeinen et cetera. Hij predikt genade, los van de wet. De
demonstratie is allang geweest (Israël). Genade regeert door gerechtigheid
tot in het eonische leven!

 

Woord vandaag

‘Er waren in Paulus’ dagen toch ook veel discussies over de wet en dergelijke?’

Ja. Daarom schrijft hij ook over die dingen aan zijn geestelijke zoon Timotheüs,
dat hij in Efeze zou blijven om zekere (mensen) de aanwijzing te geven geen
andersoortig(e leer) te leren, noch op mythen en eindeloze geslachtsregisters
acht te geven. Die leveren niets op dan slechts strijdvragen. Het zou echter
gaan om opbouw of het beheer van het geloof.

‘Waar kunnen we aan denken als het gaat om mythen?’

Als we hier het tekstverband bekijken, komen we uit bij Joodse mythen, hoewel
er in die tijd ook allerlei Griekse mythologie was. Maar als mensen dat losgela-
ten hadden, konden ze alsnog uitkomen bij de Joodse mythen en verdichtsels.
En in een verdichtsel wordt de waarheid van de Schrift verdicht, oftewel dicht
gedaan of afgesloten en men stelt er een Joods verhaal voor in de plaats. Zo
was er bijvoorbeeld de zogeheten ‘Abrahamlegende’ waaraan de Heer Jezus
refereert, als Hij spreekt in een deel van een grote gelijkenis (parabel) over de
rijke man en Lazarus.

‘Waren er heel wat van die mythen en verdichtsels in die tijd?’

Nou en of! Zeker als het om het hiernamaals ging. Men meent altijd dat de
Joden zich vooral bezig hielden met het hier en nu, de aardse leefomstandig-
heden en hoe daarmee om te gaan in de praktijk, maar er waren niettemin
allerlei verhalen in omloop over wat er zou gebeuren met de ziel van de mens
als hij sterft. Men leerde daar onschriftuurlijke dingen over.
Overigens blijkt uit 1 Timotheüs 1:6,7 dat er sommigen waren, die afweken en
zich gekeerd hadden naar en zelf meededen aan ijdel (leeg) spreken.

‘Waar gaat het dan om?’

Wel, als wij het vervolg lezen, dan staat daar, dat het gaat om sommigen die
leraars van de wet willen zijn, maar die niet begrijpen wat zij zeggen of waar
zij over spreken. Paulus wist maar al te goed, dat de wet wettig gebruikt
moest worden en niet op rechtvaardigen gelegd, maar ten opzichte van de
onrechtvaardigen een functie heeft. Maar dat betekent nog niet, dat een ge-
lovige de wet op de ongelovigen zou leggen! Dat zou dwaas zijn! De gelovige
spreekt evangelie eventueel –bij gelegenheid- naar de ongelovigen, want
dat is Gods kracht tot redding voor eenieder die gelooft, uit geloof tot geloof,
want de rechtvaardige zal uit geloof leven
!