Woord vandaag

‘De zegen uit Zijn woord is heel groot, zeker als we naar het paulinische
evangelie kijken.’

Paulus spreekt het meest uitgebreid over God als de schepper van alles, bij hem
kom je ook de uitspraak tegen, dat alles uit God is. Zoiets kom je niet bij de andere
apostelen tegen. In Romeinen, Efeziërs en Kolossenzen komt dit geweldig naar
voren. Wat te denken van een machtige uitspraak in Kolossenzen 1:14-18, dat
de Zoon van Zijn liefde de eerstgeborene van heel de schepping is. Dat is zoiets
bijzonders.

‘Hij is het beeld van de onzichtbare God.’

Ook dat is iets om diep over te denken en te kijken wat dat betekent. In het directe
vervolg op de uitspraak dat Hij de eerstgeborene van heel de schepping is, volgt dat
in Hem (de Zoon van Zijn liefde) het al geschapen is, wat in de hemelen en wat op
de aarde is. Tronen, heerschappijen, soevereiniteiten et cetera zijn er dus ook in
de geestelijke wereld, voor ons onzichtbaar, het al is in Hem geschapen.

‘Machtig, heel fijn : in de Zoon van Zijn liefde.’

Dat houdt in, dat heel de schepping verbonden is met de liefde van God. Omdat
dat zo is, kán er geen enkel schepsel voor altijd verloren gaan. De liefde van God
verhindert dit. Ook de onzichtbare machten en krachten zitten achter de dingen
(of mensen) en ook zij zijn gered door het bloed van Zijn kruis. De verzoening
betreft ook hen. Kolossenzen 1:20 spreekt van de volkomen verzoening. En dat
doet ons verlangend uitzien naar Hem!

Woord vandaag

‘We hebben alles te danken aan God, onze Vader!’

Ja, de geweldige waarheid dat alles uit God is, wordt door de meesten
niet beleden en evenmin geloofd.  Tegenwoordig zetten veel christe-
nen al vraagtekens bij het feit, dat de schepping uit God is. Zij zijn beïn-
vloed door het natuurwetenschappelijk denken en de evolutietheorie.
Zij menen het in hun eigen wijsheid beter te weten dan de magnifieke
uitspraak van Genesis 1:1 :

In begin schiep God de hemelen en de aarde

In het Hebreeuws zijn het precies zeven woorden. Kon bijna niet anders,
omdat de werken van God, als het om de oude schepping gaat, in zeven
uitgedrukt worden. Daarbij kennen wij zeven dagen in een week, zoals
in Genesis 1 ook zeven dagen genoemd worden.

‘Ja, heerlijk he, deze bijzonderheden vanuit God te overwegen.’

Het is opvallend, dat men de eer van God als schepper probeert weg te
nemen, weg te roven eigenlijk. Als men zegt, dat de Bijbel geen natuur-
wetenschappelijk boek is, dan is dat op zich juist, alleen moet men wel
beseffen, dat de Bijbel allang op Schrift stond voordat de natuurweten-
schap begon te bestaan. Je kunt beter zeggen, dat de natuurwetenschap
van vandaag zich als een god gedraagt: iedereen moet ervoor buigen en
men verdraagt geen kritisch geluid vanuit de Bijbel.

‘Daarom is het beter te lezen wat Gods woord zegt.’

De natuurwetenschap doet wel allerlei belangrijk onderzoek, maar om-
dat men God buitensluit, diskwalificeert men zichzelf op voorhand om
iets zinnigs over de oorsprong van de dingen (het universum
) te kunnen
zeggen of beweren. Als men God en Christus links laat liggen, komt men

geen stap verder om wezenlijk iets aan de weet te komen over de oorsprong
van alles.

‘Het betekent, dat wij als mens ook uit God zijn.’

Precies. Dat is de kern waar het om draait. God is de schepper van de mens en
al wat de Bijbel dan zegt over de mens moet juist zijn, omdat de Schepper ook
de Auteur van de Schrift is! Redeneer je Genesis 1 weg, dan kun je vervolgens
heel de Bijbel weggooien, je houdt uiteindelijk niets over.
Wat geweldig is het, dat wij dat uiterst betrouwbare Woord onder onze voeten
hebben. We staan op die Rots, niet uit onszelf, maar door Hem!

Woord vandaag

‘De verschillen in het vlees zijn weg in het lichaam van Christus,
en dan is eenheid: in de geest?’

De verschillen zijn in de geest niet aanwezig. Ieder lid van het lichaam
van Christus heeft dezelfde enorme rijkdom aan geestelijke zegening-
en in Christus Jezus ontvangen. In hoeverre je iets van die rijkdom hebt
leren kennen, is een kwestie van groeien. Geestelijke groei. Dat vereist
geen rituelen, want het lichaam van Christus kent die per definitie niet.
Christus is ons hoofd en Hij heeft ons met God verbonden. Daarom heb-
ben wij geen riten (zoals bijvoorbeeld besnijdenis en waterdoop) nodig.

‘Helder. En Hij is ook het antwoord op elke filosofie?’

In plaats van filosofie kennen wij: Christus! Hij is het, die ons volkomen
tevreden stelt, als het gaat om allerlei praktische levensvragen, daar heb-
ben wij geen filosofisch systeem voor nodig. Evenmin hoeven wij het ant-
woord daarop te zoeken in allerlei wetten, regels, geboden et cetera.
Het leven van de Opgestane in ons hoeft niet onder het oude verbond ge-
plaatst te worden. Dat zou de klok enorm ver in de tijd terugzetten.

‘Kenmerk van goed geestelijk leven is de afwezigheid van onderlinge strijd
en verdeeldheid?’

Zeker, als mensen geestelijk wandelen, is er ootmoedigheid en zachtmoe-
digheid en onderschikking. Verschillen van inzicht worden niet op de
spits gedreven. Dat laatste (op de spits drijven) is een aanwijzing van
(vrome) vleselijke ijver. Dat is wat in 1 Corinthiërs 1, 2 en 3 ‘naar de
mens’ en ‘vleselijk’ genoemd wordt. Daarom waren de Corinthiërs inner-
lijk verdeeld en leefden naar de mens. Die gemeente was zwak, want er
waren allerlei groepjes die het met Paulus oneens waren,  maar ook on-
derling elkaar de tent uitvochten!

‘Wat een vertoning, die Corinthiërs, ze zouden zich diep moeten schamen
voor die verdeeldheid.’

In het eerste hoofdstuk wordt gewezen op hun enorme rijkdom in Christus
Jezus. Daar zouden zij bij blijven en van daaruit leven. Maar als er allerlei
filosofieën en leringen over het houden van de Thora (voedselvoorschriften)
belangrijk gevonden worden, dan gaat het snel bergafwaarts met het onder-
linge  beleven van de eenheid in Christus Jezus.
De uitwerking van het kruis is, dat de oude mens weggedaan is. Dood en be-
graven. Waar die echter zijn lelijke hoofd opsteekt, gaat het mis en verdwijnt
ootmoedigheid en zachtmoedigheid.  Dan is lijden onder die verdeeldheid
aan de orde van de dag. Bewaar de eenheid van de geest!

Woord vandaag

‘De boodschap van vrede door Christus Jezus is hard nodig.’

Veel plaatstelijke gemeentes kennen de pijn van innerlijke verdeeld-
heid. Een huis dat in zichzelf verdeeld is, is niet krachtig meer. Het
verlamt, geeft verdriet. De Heer zei, dat ieder koninkrijk (…) dat tegen
zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en geen enkele stad of geen enkel
huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, zal standhouden (Mattheüs 12:25).

‘Dat is een uiterst wijze uitspraak, in de praktijk gaat dat zo, ja.’

We zijn wat dat betreft op glad ijs, als we innerlijk verdeeld zijn. Door
wie die verdeeldheid ontstaan is, zal bij de bema van Christus zijn of
haar werken heel snel zien verschroeien. De betreffende gelovigen
zullen wel gered worden, maar als door vuur heen.
De eenheid van het lichaam van Christus is een feit, het is aan ons
die te bewaren in of met de band van de vrede.

‘Die vrede is alleen te bewaren als uitwerking van het kruis?’

De basis voor de uitspraak in Efeziërs 4 is Efeziërs 2. Daar staat, dat
Hij (Christus Jezus) onze vrede is, de beide groepen (gelovigen uit
Israël en uit de natiën) één heeft gemaakt, door Zijn werk aan het
kruis. Hij heeft de vijandschap gedood die door de vleselijke ver-
schillen nog in het lichaam bestond. Het resultaat is: vrede.
De middenmuur (verwijzing naar de sorèg, de muur op het tempel-
terrein waar de gojim niet voorbij mochten), de vijandschap in Zijn
vlees, heeft Hij neergehaald.

‘Dat is ook begrijpelijk als hij ook verwijst naar ‘de wet van geboden
in inzettingen buiten werking stelt.’

Ja, die hebben alles met elkaar te maken. De vijandschap in het vlees gaat
over de verschillen tussen Israël en de volkeren. Israël, onder leiding van
het judaïsme, sloot de gojim (natiën) buiten. Zij zijn immers het uitverko-
ren volk en waren door Elohim (God) boven hen gesteld als priesterlijk
koninkrijk. Wel, in het lichaam van Christus zijn die verschillen weggeval-
len en heeft iemand uit het volk Israël geen enkel voorrecht meer boven
de anderen.

Woord vandaag

‘De boodschap van het kruis is dwaasheid voor de wereld.’

Dat staat in 1 Corinthiërs 1:18-25, ja. Bij de Corinthiërs ontbrak het onder
andere aan het besef van het kruis. Zij keken naar de wijsheid van mensen,
de Grieken zoeken naar wijsheid (Plato, Aristoteles, Socrates, et cetera),
de Joden verlangen tekenen (en wonderen). Maar de apostel bracht de een-
voudige en diepgaande boodschap van het kruis.

‘Het stuitte op weerstand en onbegrip.’

De redding van de wereld door een aan het hout Gehangene kan volgens
diezelfde wereld niet waar zijn. Men aanvaardt eerder filosofie (redenering-
en) en tekenenen en wonderen (zelfs van de wetteloze), dan dat men het
evangelie met daarin centraal het werk van het kruis accepteert. Geloof
spreekt van die Gezalfde die Gods wil wilde doen, ook al kostte Hem dat
het leven. Daarmee kwam Hij onder de vloek van de Thora.

‘Verlossing is alleen door het kruis?’

Geen andere weg. Het is Gods weg het zo te doen. De Zoon heeft alles gedragen, Hij
werd tot zonde gemaakt opdat wij zouden worden Gods gerechtigheid in Hem.
Wijze woorden uit 2 Corinthiërs 5, waarin óók staat, dat God in Christus de wereld
met Zich verzoende. Daar komt het Griekse begrip katallasso, dat alleen bij Paulus
naar voren komt. Dat wijst op verandering. God heeft die tot stand gebracht. Daar
kan een mens zelf niet toe komen.

‘Nee, want uit zichzelf is de mens vijandig naar God toe.’

Die vijandigheid (vijandschap) wordt door het kruis beëindigd. Omdat het vlees
(oude mens) medegekruisigd werd, is die dood en werd ook medebegraven met
Christus. Deze feiten liggen al 2000 jaar achter ons, maar de uitwerking van een
en ander zal blijken: in de 1000 jaren, bij de grote witte troon, op de nieuwe aarde,
in de nieuwe schepping zal geen spoor meer van vijandschap te vinden zijn.

‘Maar dat zou toch ook onder gelovigen zo moeten zijn?

De boodschap van vrede door het kruis, is essentieel (de kern) voor de onderlinge
omgang met elkaar in het lichaam van Christus. ‘Houdt vrede onder elkaar’
(1 Thessalonicenzen 5); ‘Hou, voor zover het van jullie afhangt, vrede met alle men-
sen’ (Romeinen 12), ‘vrede met God’ (Romeinen 5: 1,2) en de vrede van God‘.
Dat laatste is iets dat wij verlangen; het verdrijft zorgen.
Je leeft vrij, als je die vrede van God kent, je hart beheerst!