‘Wat is dan de relatie tussen het kruis en de wereld?’

We lezen daarover in Galaten 6:14 :

Moge het mij echter niet gebeuren mij te be­roemen, tenzij in het kruis van
onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik
voor de wereld.

Je kan zeggen dat de wereld is zoals die is, hebben we samen bekeken in
de afgelopen dagen. Maar soms hoor je zeggen over iemand anders:
‘die en die leeft helemaal in zijn/haar eigen wereld’.
Dat zijn verschillende manieren waarop je het woord wereld gebruiken kan.
Er is een wereld om je heen, en je hebt je eigen wereld, die van je ego, je ik.

‘En wat heeft dat met dat vers uit Galaten 6 te maken?’

Je ziet daarin, de wereld van het ik, dat is het slotstukje van het vers. En we
lezen over de wereld om ons heen. Dat is het stukje vlak daarvoor. Het raak-
punt of kernpunt in dit vers is het kruis. Daar raken die werelden elkaar in
zekere zin. Zowel het woord kruis als het werkwoord kruisigen worden ge-
noemd. Dat is dus een sterk naar voren komend aspect!

‘Ja, zeg dat. Typerend voor dit vers, in feite.’

We lezen, dat Paulus in niets anders wilde roemen dan alleen in het kruis
van onze Heer Jezus Christus. Dat is veelzeggend. Het houdt in, dat roemen
in menselijke prestaties volstrekt uitgesloten is voor een gelovige. Maar hoe
anders is de praktijk! Gelovigen zijn trots op wat zij bereikt hebben. Ze roe-
men meestal in mensen, wat anderen en/of zijzelf presteerden. Het kruis
haalt daar een streep doorheen!