22 november 2009

‘Nou, die uitleg van Filippenzen van gisteren, vond ik lastig hoor. Ook daar moet ik even de tijd voor nemen. Ik was zo gewend die tekst anders te lezen. Maar dat ‘uit de twee’ vond ik wel verrassend, dat het er zo staat.’ Ja, zo zie je weer, de Schrift stelt je steeds voor verrassingen, het is vaak zo anders dan wat de traditie zegt. ‘Ja, daar kom ik steeds meer achter, en de Heer Jezus moest ook weinig van de tradities van mensen hebben.’ Ja daar was Hij behoorlijk fel op, omdat ze Gods woord krachteloos maken. Hij ging er dan ook flink tegen tekeer. ‘He, maar ik heb nog iets. Laatst kwam ik op internet ook iets tegen over dat de Heer Jezus, toen Hij dood was, heeft gepredikt. Volgens mij was dat 1 Petrus 3:19.’ Ja, dat is ook een tekst waardoor mensen denken, dat de doden toch levend zijn. In feite kun je dat heel eenvoudig helder krijgen, lijkt mij. In dat vers staat, dat Hij (dat gaat om de Heer Jezus) aan de geesten in de gevangenis gepredikt heeft. In de Schrift wordt een mens nooit een geest genoemd. Wel een ziel. Dus gaat het hier niet om prediking aan mensen, maar aan geesten! In het vers daarvóór blijkt overigens, dat het niet om de Heer in Zijn dood ging, maar om Zijn levendmaking! Hij is in Zijn levendmaking in de geest een prediking geweest aan de geesten in de gevangenis. Die geesten waren weerspannig in de dagen van Noach, en zijn toen in de gevangenis geplaatst, waar en wat dat ook mag zijn.
Daarover kun je weer een studie apart wijden, die voor de leden van het lichaam van Christus bijzon-der belangrijk kan zijn, omdat wij straks te midden van de hemelingen zullen zijn en daar óók gaan ‘prediken’ (tentoonspreiden) aan die hemelingen, geesten dus! Net als de Heer het in Zijn levendma-king al deed. Maar nogmaals: in 1 Petrus 3:18,19 gaat het niet om mensen.
De Heer heeft in Zijn levendmaking de grote overwinning over de dood bekendgemaakt, dat was groots en nog nooit vertoond. De meest opmerkelijke gebeurtenis in de geschiedenis. En de volgende grote gebeurtenis is de levendmaking van het lichaam van Christus!

21 november 2009

‘Dat van de rijke man en arme Lazarus ga ik een beetje begrijpen, maar ik moet er nog eens goed over nadenken. Maar een hele andere tekst, die ik gelezen heb, lijkt ook te zeggen, dat er leven is, direct na de dood. Dat is Filippenzen 1: 21-23. Het komt op mij zo over, dat Paulus het sterven niet erg vindt, omdat hij dan bij de Heer zal zijn.’ Ja dat is vaak wat gedacht wordt en het wordt ook door de vertalingen opgeroepen. Er staat:
‘21. Want voor mij is het leven Christus en het sterven winst. 22. Indien het nu is:het leven in het vlees, dan betekent dit voor mij vrucht op het werk; en waaraan ik de voorkeur zal geven, maak ik niet bekend. 23. Ik word echter uit de twee gedrongen, het verlangen hebbend om losgemaakt te worden en tezamen met Christus te zijn, want dat is verreweg het beste.’
(Uit de concordante vertaling, zoals die op www.godswoordcentraal.nl te vinden is).
Paulus sprak in vers 20, terwijl hij spreekt over hen, die hem vervolgden (vers 12-18), zijn ver-wachting uit, dat hoe dan ook Christus grootgemaakt zou worden. Door leven of dood. Hij sluit daarop aan, dat dus voor hem het leven Christus is en het sterven winst. Winst voor wie? Voor Christus! Want hij heeft net in vers 20 zijn verwachting uitgesproken, dat Hij door zijn (Paulus) leven of dood grootgemaakt zou worden. In vers 22 spreekt hij geen voorkeur uit voor leven of sterven. In vers 23 komt hij met een derde mogelijkheid. Want hij zegt, dat hij ‘uit de twee gedrongen wordt’. Hij spreekt zijn verlangen uit (nog steeds vers 23) losgemaakt te worden. In de meeste vertalingen wordt hier ‘ontbonden’ gebruikt, waardoor je de gedachte krijgt, dat het om sterven gaat. Maar de apostel wijst hier op de wegrukking van het lichaam van Christus. En het niet op het sterven. Bij de wegrukking wordt hij, terwijl hij nog leeft, losgemaakt van dit aardse en komt hij bij de Heer. En dat is….verreweg het beste!

20 november 2009

‘Kun je mij zeggen, waar dat staat, dat dood gewoon dood is, en geen bewust verder leven?’
Ja. Gods woord is daar wel duidelijk over. Als hulp –het is in het Engels- kun je daarbij een boekje gebruiken waar ik destijds ontzettend veel aan gehad heb: ‘Death, resurrection, immortality’ van Joseph E. Kirk, die dat onderwerp langdurig en grondig bestudeerd heeft. Wat dit onderwerp betreft, heeft hij mij heel veel uit de Schrift laten zien.
Een bekende en heel duidelijke tekst in dit verband is Prediker 9:5,10 ‘want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar de doden weten niets; zij hebben geen loon meer, maar hun gedachtenis is vergeten…. al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat, want er is geen werk of overleg of kennis of wijsheid in het dodenrijk, waarheen gij gaat’. Hier staat het wel erg duidelijk he, ‘de doden weten niets’ en ‘er is geen werk of overleg of kennis in het dodenrijk, waarheen gij gaat’.
‘Ja ok, duidelijk, maar er zijn toch wel teksten, die ik heel erg moeilijk vind. Zoals de rijke man en de arme Lazarus.’ Let ook hier op het tekstverband. In Lucas 15:3 staat, dat Hij een gelijkenis (enkel-voud) uitsprak. Dan komt er dus één, die in 5 delen verteld wordt. Het gaat de Heer om de tegen-stelling tussen de rijke, vooraanstaande Joden en de farizeëen aan de ene kant en de arme, gewone, gelovige Jood aan de andere kant. Daar laat de Heer in 5 aspecten van zien, hoe het zit. De rijke man en de arme Lazarus is de 5e in die reeks. De Heer gebruikte daarvoor de onder de Joden bekende legende van Abraham, dat de goeden in zijn schoot terecht zouden komen en de slechten niet. De verwijzing naar Abraham hier, duidt op het geloof van sommigen onder de Joden, die vaak arm waren. Het gaat in zo’n gelijkenis om het punt van vergelijking. En dat is hier de tegenstelling tussen de farizeëen, die meenden van zichzelf rechtvaardig te zijn, en de gewone Jood, die vaak arm was en geminacht door de farizeëen. Degenen, die stonden te luisteren, beseften, dat ‘de ogen opslaan in het dodenrijk’ helemaal niet kon, want Prediker geeft aan hoe het zit! En de Heer laat ze met elkaar spreken, maar dat is om wat Hij duidelijk wil maken aan de luisteraars! Daarbij was het heel normaal om in gelijkenissen te spreken in die tijd, de Heer deed daarmee op zich niets bijzonders. Maar Hij sprak wel de waarheid!

19 november 2009

‘He, gisteren had jij het over de idee van de onsterfelijke ziel. Kun je dat wat uitleggen, want ik snapte dat niet zo goed. Ik heb altijd geleerd, dat je, als je sterft, ergens anders verder leeft. En veel mensen om mij heen geloven in reïncarnatie, dat je als iets anders weer terugkomt op aarde, bijvoorbeeld als een ander mens of zelfs als een dier.’
De Bijbel zegt eenvoudig, dat dood is wat het is: dood. Wat jij net aan voorbeelden noemde, zijn in feite andere vormen van leven, van voortbestaan ná het moment van doodgaan. De hele leer van de onsterfelijkheid van de ziel is via de Griekse filosoof Plato de christenheid binnengedrongen.
Daarom denken heel veel gelovige mensen, dat als zij sterven, zij daarna direct bij de Heer zijn. En de ongelovigen lijden dan pijn in de vlammen of iets dergelijks. Maar als je daarop doorvraagt, weet men vaak niet precies waar het allemaal vandaan komt. Maar die leer van de onsterfelijkheid van de ziel heeft al veel oudere wortels dan de filosoof Plato. Het kwam namelijk in de hof van Eden (weelde, luxe) al naar voren. God had tegen de mens gezegd, dat zij ‘tot stervens toe stervend’ zouden zijn, als zij van de boom van kennis van goed en kwaad aten. De slang misleidde de vrouw en ontkende glashard Gods woord. De slang zei: ‘jullie zullen niet tot stervens toe stervend zijn’. Met andere woorden, de slang ontkende wat God gezegd had en beweerde dat zij altijd zouden voortbestaan. Deze slang werd door de tegen-stander gebruikt om de vrouw te misleiden. Een slang heeft –veelbetekenend- een gespleten tong.
De woorden, die van de tegenstander komen, zijn per definitie misleidend. …’wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar en de vader ervan’ (Johannes 8:44).
Het voortleven ná de dood is een leugen, een ontkenning van Gods woord.
‘Oke, het begint al wat duidelijker te worden, maar ik heb heel wat vragen, want ik vind niet alle teksten in de Bijbel duidelijk. Soms lijkt het net, alsof er wel voortleven na de dood is’.
In elk geval is er leven in de opstanding, gegarandeerd. Paulus is daarover glashelder in Korintiërs 15, het magnifieke hoofdstuk vol leven, verwachting en heerlijkheid!

18 november 2009

Paulus had van de verheerlijkte Heer zelf geleerd had hoe het precies zat met die Tenach, hij ontdekte ook dat die hele Tenach van zijn Heer spreekt. Daarom zegt hij bijvoorbeeld in Romeinen 3:25 ‘Hem heeft God voorgesteld (Grieks: prothesin; een verwijzing naar de toonbroden in de tabernakel/tempel) als zoenmiddel (Grieks: hilastèrion; verwijzing naar het verzoendeksel op de ark van het verbond in de tabernakel/tempel), door het geloof, in Zijn bloed (verwijzing naar het bloed, dat door de hogepriester één keer per jaar in het heilige der heiligen gesprenkeld werd)….’. Wat maakt hij duidelijk? Dat de toonbroden, het verzoendeksel én het daar gesprenkelde bloed spreekt van Hem, die komen zou! De tabernakel en de tempel met de daarbij horende offerdienst spreekt tot in de details van onze Heer Jezus Christus! Wat geweldig, dat het Woord zo bijzonder in alle typen en beelden van Hem spreekt! En dat God alle mensen op het oog had, bleek al in Genesis 12, toen Hij tegen Abram zei, dat in hem en in zijn zaad (enkelvoud: Christus, Galaten 3:16) alle geslachten van de aardbodem gezegend zullen worden. En dat is wat in het Joodse denken verankerd zit. De hele wereld deelt in die zegen, via Israël. De Jood denkt helemaal niet in termen van hemel en hel, een tweevoudige uitkomst. De Jood denkt vanuit de Torah in eenheid, om dat Jahweh, hun God, één is.
‘Ja, daarom is het zo raar, dat in de christenheid men wel vaak traditioneel in termen van hemel en hel spreekt.’ In feite gaat het dan om heidens denken. De Perzische Zoroaster-religie is dualistisch, dat wil zeggen: strijd tussen twee machten, goed en kwaad, licht en duisternis en zo voorts. Dit denken is de christenheid binnengedrongen, net als de idee van de onsterfelijke ziel.
Maar, gelukkig kun je door de apostel Paulus héél duidelijk zien wat Gods doel is: eenheid, geen mens gaat voor eeuwig verloren. God is de redder van alle mensen, inzonderheid van de gelovigen. Dat is grote waarheid, die wij geloven en dus zeker weten. Dát is pas echt evangelie! En hij zegt ook tegen Timotheüs: ‘beveel en leer dit’. Vandaar dat het regelmatig hier te lezen is. ‘Ja, eigenlijk is dat ook veel mooier dan wat een groot deel van de christenheid gelooft.’
Dat zeker, en: de Schrift zegt het en dat verheerlijkt God.