‘Is het niet wat al te veel, dat we het zo vaak over de terugkeer van
Jezus Christus hebben?’

Lijkt mij een onderwerp, dat een behoorlijk deel van de Schrift beslaat.
De Heer sprak er regelmatig over, bovendien staat het al aan het einde
van het boek Deuteronomium beschreven. We zouden onszelf goed be-
denken, dat Hij, die het Woord zelf ís, gaat komen! Hij, van wie heel de
Schrift vol staat, Híj komt! Degene die de allerhoogste plaats onder God
in heel het universum toebedeeld heeft gekregen, Díe keert terug na
2000 jaar verborgen te zijn geweest!

‘Ja, dat lijkt mij ook een gebeurtenis die van het allergrootst belang is.’

Ook gelovige mensen zijn vaak meer bezig met hun eigen kleine wereldje
en kunnen daar maar moeilijk los van komen. Zij denken nogal eens in
een cirkel, en die cirkel is om hen zelf heen. Als de Heer dan iets in hun
leven brengt, dat onverwacht en hun niet gelegen komt, is hun huis te
klein. Zo ook met Zijn terugkeer. Dat haalt toch een forse streep door
jouw rekening. Je wilde misschien nog dit, of dat. Maar de Heer gaat echt
niet wachten tot jouw wensen allemaal vervuld zijn.

‘Kun je ook niet zo redeneren, dat als je sterk verlangt naar Zijn komst, je wel
in moeilijkheden moet zitten? Dan is het een mooie oplossing.’

Prachtig bedacht hoor.
Zou het dan niet zo kunnen zijn, dat je verlangt naar Hem, om Wie Hij is? Dat
je zó naar Hem uitkijkt, omdat je Zijn liefde hebt leren kennen? Dat wekte in
jou een diepe liefde tot Hem op. Dan gaat het niet langer om omstandigheden.
Er zijn gelovigen, van wie de menselijke omstandigheden prima zijn, niks aan
de hand, en die tóch heel sterk naar Hem uitkijken.

Ja het is eigenlijk wat vreemd, te denken dat er in het leven van gelovigen
die sterk naar Hem uitzien wel iets ergs of lastigs aan de hand zal zijn.’


Ja, je leest van de oud geworden broeder A.E. Knoch, dat hij bijna blind was aan
het einde van zijn leven, maar dat hij elke dag in zijn rolstoel naar het raam gere-
den wilde worden, want dan ging hij kijken of de Heer er al aan kwam. Mooi he!