Woord vandaag

‘Bij Paulus is evenwicht in zijn brieven: eerst het onderwijs wat wij moeten
weten, daarna onderricht voor onze wandel.’

Mooi in balans, ja. We zijn bevoorrecht zoveel onderwijs recht uit het hart
van God door Christus Jezus te mogen ontvangen. God is de grote Gever,
de Zoon de ontvanger én het kanaal om de grote waarheden door te geven.
Wij ontvangen ze, en zijn er blij mee. Die vreugde klinkt door –als het goed
is- in ons leven en wij veranderen: van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals
2 Corinthiërs 3 dat beschrijft. Dat het uitdraait op onderschikking? Duidelijk.

‘Ja, het onderricht van God heeft te maken met onderschikkking aan Hem.’

Onderschikking klinkt door in de verhoudingen op aarde: de gelovige rich-
ting de boven hem gestelde gevolmachtigden, de gelovige werknemer ten
opzichte van zijn baas, de gelovige baas ten opzichte van de Heer, de gelo-
vige vrouw naar haar man, de man naar Christus. Zo werkt het in de praktijk
uit. We kunnen dan wel zeggen dat de praktijk weerbarstig is, en dat is ie
ook! Maar dat kan geen excuus zijn om het onderschikken te ontlopen!

‘Het onderwijs van God tot sieraad strekken, is: onderschikken.’

Jawel, we hebben een enorme vrijheid in Christus. We gebruiken die vrij-
heid echter niet als aanleiding voor het vlees, maar we dienen elkaar door
de liefde. Liefhebben is: dienen, nooit heersen. Christus Jezus is hoofd
van het lichaam. Dat drukt een zekere autoriteit uit. Dat is het ook, maar
Hij heeft ons onuitsprekelijk lief. We zijn geweldig bevoorrecht, dat wij
Hem als Heer in ons leven erkennen. Hij heeft ons lief als Zijn eigen lichaam.
Laten we diep drinken uit dit woord en dit diepe besef, dat Hij ons zó
liefheeft!

Woord vandaag

‘Wel goed waar we gisteren over spraken. Soms hoor je dingen waar-
van je je afvraagt, of het zo is.’

Simpel iets wat wij kunnen doen, is Romeinen 6 erbij pakken en lezen
wat de apostel schrijft. Hij zegt eerst iets geweldigs in Romeinen 5:20,21
namelijk dat waar de zonde toeneemt, de genade overstroomt. Daarna
stelt hij de indringende vraag of wij dan bij de zonde zouden blijven, nu
we horen dat de genade overstromend is. Het antwoord is helder: ‘Moge
dat niet gebeuren!’ Het kan bij Paulus nooit de juiste conclusie zijn, dat
wij dan maar doorgaan met zondigen nu wij weten dat genade van God
groter is. Hoewel het zo is, dat de genade van God groter is dan onze zon-
de(n), is wat Paulus schrijft, juist gericht tegen het doorgaan met zondi-
gen! Dat is de strekking van Romeinen 6.

‘En lijkt mij ook fundamenteel. Wij stellen onze leden niet langer in
dienst van de zonde, maar in dienst van God.’

Dat is de gevolgtrekking die volkomen logisch is. Voorheen stelden wij
onze leden in dienst van de ongerechtigheid en dat leidde tot wetteloos-
heid; nu stellen wij onze leden in dienst van de gerechtigheid tot eer van
God. Dat is een wereld van verschil. En als wij nog dit of dat willen, is het
God, die ons corrigeert door Zijn eigen uitspraken. En die kunnen wij niet
aanpassen aan onze denkbeelden. Evenmin kunnen wij het ene gedeelte
van de brieven aanvaarden en het andere niet. Het onderwijs van de apos-
tel is fantastisch; zijn aanspreken op onze wandel is nodig, zodat wij ons
kunnen onderschikken tot eer van God en Christus Jezus!

‘Paulus spreekt meerdere keren over de waardige wandel. Dat is geen
automatisme, maar een leerschool.’

Zo ervaren wij dat ook. Het is goed ons voor ogen te houden, wat het ene
doel van God is: Hij zal alles in allen zijn! En die situatie houdt in, dat allen
(inclusief de Zoon zelf) volkomen onderschikkend zijn aan God, de Vader.
En juist het punt van onderschikken is uiterst moeilijk voor ons als mens.
Vanuit onszelf (ons vlees) willen wij dat niet, maar zit het rebel-zijn inge-
bakken, zo lijkt het weleens. Wij verzetten ons tegen onderschikking,
ook al zijn we ware gelovigen. God zet van alles in om ons via Zijn wegen
tot onderschikking aan Hem zelf te brengen. 

Woord vandaag

‘Is het zo, dat je vrijheid in Christus heel groot is, en dat je kan doen
wat
 je wil als gelovige?’

Je kunt als gelovige doen wat in je hart is, als eerst je hart gevuld is met
Zijn woord. Het zou een geweldige misvatting zijn, als wij als gelovigen
denken dat wij kunnen doen wat we willen, omdat we in genade leven.
Als je hart gevuld is met Zijn woord en gereinigd is door geloof, dán kun
je doen wat in je hart is. Genade is geen wetteloosheid! Mensen die me-
nen dat je maar je gang kunt gaan omdat je toch onbeschuldigbaar bent,
bewegen zich op spekglad ijs en gaan uitglijden.

‘De ware gelovige zal toch tot Gods eer willen leven?

Ja, en dat wordt in de brieven van Paulus helder uiteengezet. Scherp is
het grote verschil tussen de werken van het vlees en de vrucht van de
geest. Paulus wijst in zijn brieven op de God welgevallige wandel: oot-
moedigheid, zachtmoedigheid, trouw, inhouding, kruisigen van het
vlees. Het zou ook een enorme misvatting zijn, te menen dat je als ge-
lovige niet langer zou zondigen. Je hebt twee kanten van je mens-zijn.
Enerzijds ben je gelovige en verzegeld met de geest van de belofte, de
heilige. In Christus Jezus is er geen veroordeling.

‘Je benadrukt steeds dat in Christus Jezus geen veroordeling is.’

Dat is ook zo. Waar wij zelf als mens nog tekortschieten (onze wandel
is immers nog onvolkomen), is dat niet iets wat ons onze toekomst bij
Hem doet verliezen. Het is de weg van opvoeding, die God met ons gaat
en wij hebben nodig, door Hem in de praktijk onderwezen te worden.
Hij doet dat door ons in allerlei situaties te brengen waardoor wij leren
van onszelf af te zien en Hem in alles te vertrouwen. Als wij zeggen dat
wij niet langer zondigen, is dat onjuist. De macht van de zonde is wel
doorbroken, maar wij zondigen nog wel. Dat zal als het goed is, wel
minder worden naarmate wij groeien in het geloof!

Woord vandaag

‘Het blijft geweldig, dat wij zo’n hoge plaats in Hem hebben ontvangen!’

Zeker! Niets of niemand kan dat ooit ons ontnemen, want het genade
van God
, dat wij dat ontvangen. Heel geweldig. Wij zijn, net als Abram,

gerechtvaardigd door geloof, niet door de werken. Abram rustte in God,
de grote God, die Al-Oliun (God, de allerhoogste) wordt genoemd. Hij
wordt ook genoemd: de Bezitter van de hemelen en de aarde. Als zoda-
nig onthulde Hij zich in het leven van Abram, voordat Abram besneden
was
. Dat zegt Paulus ook in Romeinen 4, dat Abram God geloofde, en dat

werd hem tot gerechtigheid gerekend.

‘Machtig. Geen werken vereist. Hij wandelde door geloof’.

Dat doen wij ook. Wij wandelen door geloof, niet door wat wij waarne-
men. God heeft ons op het oog, Hij houdt ons vast en laat ons nooit val-
len. Wij zijn geborgen in Zijn machtige Vaderhand. Niets kan ons immers
scheiden van Zijn liefde in Christus Jezus. Heerlijke zekerheid!
We kunnen dat nooit genoeg waarderen, Abram bouwde steeds altaren
voor de grote God van de heerlijkheid, die hem riep in Ur van de Chal-
deeën.

‘Ja wat een grote God he, die kunnen wij vertrouwen.’

Ja voor onze dagelijkse wandel, want dat is nodig. We kunnen niet zon-
der Hem leven. Daarom is het goed, te kijken, steeds weer, naar wie God
is. Omhoog kijken, niet naar jezelf, maar naar Hem. Zijn genade is genoeg.
Voor vandaag, voor morgen ook, trouwens. Hij stelt nooit teleur. Hij zal
alles tot volkomenheid brengen. Ook in ons persoonlijk leven. Wij kun-
nen waardig wandelen naar de roeping waarmee Hij ons roept. Hij zal het
doen, Hij is betrouwbaar!

Woord vandaag

‘Dat wij in Christus al een nieuwe schepping zijn, dat heeft een hele
diepe betekenis!’

Wij zijn in Christus Jezus een nieuwe schepping, daarom zijn wij – geeste-
lijk gezien – al voorbij de oude geplaatst. Dat heeft grote gevolgen. Eén
van die gevolgen is, dat wij niemand meer naar het vlees kennen. En in-
dien wij Christus al naar het vlees gekend hebben, nu niet meer. Dat is
de gevolgtrekking, die Paulus maakt in de tweede Korintebrief.
Dus zelfs Hij, zoals Hij rondwandelde op aarde te midden van Zijn volk,
we kennen Hem niet langer naar het vlees. Hij is de verheerlijkte aan Gods
rechterhand!

‘Dat heeft grote gevolgen. Dat zien echter veel gelovigen niet in, die
willen graag in Zijn voetstappen wandelen.’

Dat laatste schrijft Petrus. Dat is Hem naar het vlees kennen. Als het gaat
om het geestelijke is het Zijn gezindheid –ootmoedigheid- die wij tot voor-
beeld nemen (Filippenzen 2:5-11). Hij daalde af om te dienen, Zijn hemelse
Vader stelde Hem in die plaats. Ook de Heer Jezus Christus wandelde als
Rechtvaardige door geloof. In dat aspect net als Abram. Die wandelde in
de gerechtigheid van het geloof wat hij in zijn onbesneden staat bezat.
Hij was gerechtvaardigd door geloof, zonder de werken.

‘Ja, dat is voor het model om na te volgen. Zo wandelen ook wij, toch?’

Ja, dat geldt ook ons, wij die onbesneden zijn naar het vlees, dat maakt
ook helemaal niets meer uit, schrijft Paulus in Galaten 6. Het gaat erom
of je een nieuwe schepping bent. En dat zijn wij als gelovigen! In alles be-
seffen wij dat. Door de dood en opstanding van Christus zijn wij overge-
plaatst in de nieuwe schepping. Zoals Hij zelf de Eersteling daarvan is.
Eén van de grote gevolgen daarvan is, dat wij niet onder Thora, maar
onder Gods genade zijn!