‘Ja God opent harten.’
Naar Zijn voornemen doet Hij dat. Van
vóór de neerwerping van de wereld.
We zijn door Hem uitgekozen, uit al die
mensen. Daarin ben je van God afhanke-
lijk. Zoveel (tevoren) bestemd waren tot
eonisch leven (leven in de komende tijd-
perken), geloofden. Handelingen 13:48.
‘Dat was Gods wil.’
Ja, God heeft geen wensen waarvan Hij
moet afwachten of die tot stand komen.
Nee.
Hij wil, dat alle mensen gered worden en
tot erkenning van de waarheid komen.
Niets minder dan dat. Alles op Zijn tijd.
In deze tijd van genade de gemeente,
dan Israël. Uiteindelijk óók de volkeren.
‘Gods toekomst staat vast.’
Het ligt vast besloten in Zijn wil.
Men gaat in tegen Zijn wil, maar men
kan nooit ingaan tegen de raad van Zijn
wil (Efeziërs 1:11). Wanneer het dus in
overeenstemming met de raad van Zijn
wil is, dat de leden van het lichaam van
Christus nu moeten komen, dan is daar
niets tegen te doen. God roept uit.