‘Gelukkig zijn wij afhankelijk van Zijn werk.’
Dat blijft altijd staan. Hij werkt in ons uit, dat wij dit geloven en daar-
mee (kunnen) leven. God riep ons uit duisternis in Zijn licht. Dat schijnt
en hoe meer we beseffen wat God doet, hoe meer we vreugde hebben
en blij kunnen zijn met wat Hij dagelijks geeft. Soms zijn het voor ons
moeilijke, soms wat gemakkelijker dagen.
‘Iemand als Job kan daarover meepraten.’
Ja en we zouden er goed aan doen, te kijken naar wat Job geloofde.
Want hij was een gelovige, en in zijn dagen overkwam hem allerlei
kwaad. In een mate die wij niet meemaken. Misschien sommigen in
heftige oorlogsgebieden wel, maar doorgaans overkomt ons niet
zoiets als Job. Zijn kinderen stierven voordat hij stierf.
‘Normaal gesproken is dat andersom.’
Het lijden was intens en enorm bij Job en zijn vrouw. De reactie van
zijn vrouw is menselijk en begrijpelijk. Zij zei tegen Job: ‘vervloek God
en sterf’. Zij zag het niet meer zitten en in haar depressiviteit kwam
ze tot die woorden. Job reageerde uit geloof daarop en zei:
Jij spreekt als een van de dwaze vrouwen. Zouden wij het goede van
God ontvangen en het kwaad niet?
In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.