Woord vandaag

‘Het zijn weer boeiende woorden, die uit Zijn woord naar voren komen.’

Zeker is, dat Zijn woord nooit teleurstelt en dat Hij die liefde is, evenmin
ons vertrouwen zal beschamen. Wie op Hem het geloof bouwt, zal niet
te schande worden. Zelfs al zijn wij in moeilijke omstandigheden en zien
wij niet hoe het verder moet, dán zal Hij ongedacht de redding geven
die nodig is. Soms weten wij niet goed wat wij moeten ‘kiezen’, en pro-
beren de consequenties, de gevolgen van eventuele keuzes te overzien.
Uiteindelijk kunnen wij vol vertrouwen onze keuze in handen van Vader
leggen omdat we wéten dat Hij alles doet samenwerken tot wat goed is.

‘Ja zo is het. Dat zegt het evangelie.’

God heeft allerlei wetmatigheden in Zijn schepping gelegd. Daarbij is
sinds Adam de zonde in de wereld en het stervensproces in de mens.
Uiteindelijk sterft de mens, maar er zal opstanding komen in de toe-
komst. Dat is het gevolg van de opstanding van Christus, die in Open-
baring ook als de levende Heer gezien wordt en voor Wie Johannes in
het openingsvisioen als dood neervalt. De Heer is daar te zien in een
speciale ‘gestalte’, die spreekt van gericht. Daar gaat het ook groten-
deels over in dat bijbelboek.

‘Nou en of! Hij leeft! Dat ervaar je als gelovige dagelijks!’

Hij vertoonde zich aan Zijn discipelen als de Levende en dat was voor Thomas
even heel moeilijk te vatten, maar ook die riep na een week: ‘Mijn Heer en
Mijn God!’ Het was zeer overtuigend voor de discipelen, die in hun opwin-
ding het eerst maar nauwelijks konden geloven. Ze geloofden de vrouwen
eerst ook niet, die als eersten getuigden van de opstanding van hun Heer.
‘Hij gaat jullie voor naar Galilea!’ was gezegd. Al voor Zijn sterven aan het
kruis en Zijn opstanding uit de doden. Maar ook daarna kregen zij die bood-
schap door in hun oren. Hij is niet meer in het graf, Hij leeft! Vandaag leeft
Hij en bidt en pleit voor ons bij de Vader. Dat is de heerlijke verzekering, wij
kunnen nooit uit Zijn hand vallen!

Woord vandaag

‘Goed om zo te horen hoe dat zit met het zwijgen van God in deze tijd.’

Die voorzegging stond al in Deuteronomium 31:16-20

En Ieue zei tegen Mozes: Zie, u gaat bij uw vaderen te ruste; en dit volk zal
opstaan en als in hoererij achter de vreemde goden van het land waar het
naartoe gaat, aangaan, in het midden van dat land. Het zal Mij verlaten en
Mijn verbond, dat Ik ermee gesloten heb, verbreken. Dan zal Mijn toorn op
die dag tegen hen ontbranden. Ik zal hen verlaten en Mijn aangezicht voor
hen verbergen
, zodat zij opgegeten zullen worden; en veel verschrikkelijke
dingen en noden zullen het treffen, zodat het op die dag zal zeggen: Hebben
deze verschrikkelijke dingen mij niet getroffen omdat mijn God niet in ons
midden is? Ik zal Mijn aangezicht op die dag zeker verbergen, vanwege al
het kwaad dat het gedaan heeft, want het heeft zich tot andere goden
gekeerd.

Tot twee keer toe: ‘Ik zal Mijn aangezicht verbergen’. Dat is nu -als het gaat
om Zijn aangezicht richting het volk- al 2000 jaar het geval. Ieue verbergt
Zijn aangezicht voor hen (en daarmee voor heel de wereld) en zwijgt. Dit
is voor ons als de leden van het lichaam van Christus niet het geval. Wij
horen Zijn stem en zien Zijn aangezicht (in de geest) en wéten dat Hij liefde
is.

‘Voor Israël bleek dat verbergen van Zijn aangezicht het gevolg van hun af-
keren; zij gingen andere goden achterna.’

Het woord ‘verbergen’ is het in Hebreeuws het woord ‘satar’ (samech-taph-
resj), waar ook de naam Ester van afgeleid is. In vers 20 staat ‘zeker verber-
gen’ in de herziene Statenvertaling, maar in de tekst staat het twee keer,
zodat je eigenlijk leest: ‘verbergende verbergen’, zodat daar zwaar de nadruk
op ligt. Daar heeft de concordante vertaling : ‘verbergen, ja, verbergen’. We
hebben een zwijgende en Zijn aangezicht verbergende God, al 2000 jaar.
Daarom is het bijzonder, dat Openbaring ‘Onthulling van Jezus Christus’ heet.

‘Veel mensen hebben moeite met een zwijgende God, als in hun leven dat
gebeurt wat hen perplex doet staan.’

Ook theologen van naam zoals Carel ter Linden, huisdominee van de Oranjes,
zegt niet langer in God te geloven. Hij kan het lijden niet rijmen met een God
die liefde is en zwijgt. God heeft hem kennelijk geen geloof in het hart gege-
ven. Het studeren van theologie en dergelijke is bij hem kennelijk een zaak
van het verstand geweest, waarbij zijn hart kennelijk geen geloof kende.
Zo zijn er wel meer theologen die niet geloven.
Mozes geloofde wel en die hoorde de woorden van Ieue, een profetie die
later verder aangehaald en onderstreept wordt in de latere Schrift.

‘Dat hebben we afgelopen woensdag gehoord, ja.’

We lazen Psalm 13:2; 89:47 (sela!); Jesaja 8:17; 54:8; Ezechiël 39:29 en
Micha 3:4 waarin datzelfde aspect, dat Ieue Zijn aangezicht verbergt, naar
voren komt. Maar ook lazen we Spreuken 25:2, waar staat:

Het is Gods eer een zaak te verbergen,
maar de eer van koningen een zaak te doorgronden.

Voor ‘zaak’ staat in Hebreeuws ‘dabar’, zodat je ook met ‘woord’ kan
vertalen, zoals de Naardense bijbel doet. Dan krijg je:

Het is Gods eer een woord te verbergen
maar de eer van koningen een woord te doorgronden

Ineens krijgt deze Spreuk veel meer diepte. Het geheimenis van de Efeze-
brief was verborgen totdat Paulus mocht onthullen.
Zo is Hij, het Woord, Jezus Christus, verborgen voor Israël en de wereld,
totdat hetgeen in Openbaring staat, gaat gebeuren, en dat zal dan heel
snel gaan, maar voor die tijd zijn wij bij Hem, boven!

Woord vandaag

‘Als ik lees wat je allemaal tegenkomt in Openbaring, dan ben ik toch zeer
benieuwd wat het allemaal betekent.’

Voorop blijft staan, dat de Heer Jezus Christus wordt onthuld. Het woord
‘onthullen’ betekent: de bedekking wegnemen, de omhulling er vanaf ha-
len’. Zoals je een standbeeld onthult door het doek wat eromheen zat, te
laten vallen. Dan zie je wat het is. Zo ook zie je in Openbaring wie Hij is.
En Hij blijkt te zijn: de Koning van de koningen en de Heer van de heren.
Maar ook: de grote Priester, of zoals Hebreeën het zegt: de hogepriester
naar de ordening van Melchizedek: Koning en Priester.

‘Ja, als je de structuur bekijkt, zie je dat het grootste deel een ‘troonge-
deelte’ en een ‘tempelgedeelte’ omvat.’

Dat is goed te zien in de structuur. Het gaat dan om zowel de politieke als
de religieuze (godsdienstige) verlossing van de aarde. Het boek maakt dus
ook duidelijk, dat die verlossing op beide gebieden alleen maar kan plaats-
vinden als Hij komt! Hij komt als eerste voor Zijn eigen volk, de Verlosser
zal uit Sion komen en de goddeloosheden van Jakob afwenden (Romeinen
11:26). Zo gezien gaat óók het boek Openbaring om redding, verlossing
en uiteindelijk zegen voor de aarde en de mensheid!

‘Ja, mooi zeg. Weet je, mij viel op vooral het korte begin en einde van
het boek.’

Er wordt zegen beloofd aan degene die het leest en vasthoudt. En aan het
einde zelfs vloek over degene die iets toe- of afdoet van dit boek. Dat
geldt ook voor heel de Schrift. Mensen verdraaien die, vooral de brieven
van Paulus, zegt Petrus. Zo ook wordt Openbaring verdraaid, men geeft er
een eigenzinnige of soms spitsvondige draai aan, maar dat zal niet stand
kunnen houden. Zoals eergisteren ook bleek toen we keken naar het artikel
van de theoloog die de duizend jaar als tijdsaanduiding wegredeneerde.

‘Ja, ongelooflijk was dat zeg.’

Petrus zegt dan ook, dat het profetische woord geen eigenmachtige uit-
leg toelaat. We zouden zeer nauwgezet bijhouden wat de Schriften ons
te zeggen hebben. Maar dan gewoon wat er staat geschreven. Je hebt
heel de Schrift nodig, vergelijk wat staat geschreven met andere gedeel-
ten en je gaat zien hoe het zit. Het einde van het boek is trouwens mooi:

De genade van onze Heer Jezus Christus is met jullie allen. Amen!’

Woord vandaag

‘Dat is wel wat, het boek Openbaring is een bijzonder boek.’

Het is een boek waarin Jezus Christus wordt onthuld. Het gaat niet om het
spectaculaire van de grote gebeurtenissen die erin staan, maar om Hem
die het onderwerp van heel de Schrift is. Híj wordt onthuld! De lijnen van
profetie lopen tot in het boek Openbaring. De symboliek die elders in de
Schrift gebruikt wordt, komt ook in Openbaring voor. De tijd van genade
waarin wij nog steeds leven, duurt al bijna 2000 jaar. En de tijd van gerich-
ten zal kort zijn. Als het gebeurt, gaat het snel.

‘Nou ik ben ontzettend benieuwd naar het verdere van dit boek.’

Gisteravond hebben we wat inleidende woorden bekeken, ook vers 1 is al
veelzeggend. Onthulling wil zeggen: de bedekking wordt weggenomen.
We hebben gezien, dat nu de tijd is, dat Ieue Zijn aangezicht verbergt voor
Israël en de wereld. Dat is wat je in Deuteronomium, de Psalmen, Jesaja,
Ezechiël leest. Om hun ongeloof en dienen van andere goden werd Israël
in ballingschap gestuurd door God. Het was overtreding van artikel 1 van
de Thora: ‘Je zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben’.
God zwijgt in deze tijd, verbergt Zijn aangezicht voor Israël en de wereld.

‘Maar theologen kunnen een liefdevolle God niet rijmen met dat zwijgen
en met al het lijden.’

Ze kunnen dan kennelijk niet de Schriften aanvaarden, die spreken over
deze dingen. Dan zouden ook lezen over de vervulling van alle beloften
die God aan Abraham, Izaäk en Jakob en het volk Israël beloofde. Het zal
een moeilijke tijd worden voor de mensen op aarde. Ook al is het voor
veel mensen nu al een moeilijke tijd.  Voor ons als gelovigen is er het besef,
dat niets ons kan scheiden van Zijn liefde in Christus Jezus! Wij worden weg-
gerukt vóórdat de gerichten van Openbaring zich voltrekken. Wat een heer-
lijke verwachting kennen wij!

Woord vandaag

‘Zeg, in Openbaring 20 wordt gesproken over de 1000 jaren. Is dat echt 1000
jaren? Sommigen denken daar anders over.’

Een voorbeeld van een redenering, waarin de 1000 jaar wordt weggerede-
neerd, stond recent in ‘Studie Bijbel magazine’, een uitgave van SBOT, een
stichting waaronder een serie tekst, uitleg en commentaar wordt uitgebracht
van heel de Tenach. Enkele keren per jaar verschijnt een deel; binnenkort
wordt het deel 11 met onder meer Daniël verwacht. Het gebeurt allemaal
onder redacteurschap van drs. Gijs van den Brink. In het voorwoord van dit
magazine (jaargang 6, juni 2013), haalt hij Paulus aan uit 2 Corinthiërs 12:9,
dat Gods genade juist in onze zwakheid wordt volbracht. Mooi.
Helaas citeert hij in één adem met Paulus een lid van de Council on Foreign
Relations (CFR): Rick Warren, in positieve zin dus.

‘Tsjonge jonge.’

In een van de artikelen schrijft drs. Gijs van den Brink over het millennium,
de duizend jaren, zoals die in Openbaring 20 genoemd worden. Al in het
begin van het artikel stelt hij:

“Het boek Openbaring is een door en door Joods geschrift. In bijna elk vers
klinken oudtestamentische passages mee. Wanneer we het getal 1000 als
uitgangspunt nemen voor de definitie van dit Rijk, is er van een duizendjarig
rijk alleen sprake in Openbaring 20. Zo’n uitgangspunt is echter niet zinvol,
omdat het getal waarschijnlijk in de eerste plaats een symbolische beteke-
nis heeft.”

Wat bedoelt van den Brink? Wil hij de evangelischen te kijk zetten die een
letterlijk 1000 jarig rijk verwachten? Het artikel weerspiegelt een botsing
van kerkelijke theologie met een meer ‘evangelische’ uitleg. Hij zegt aan
het slot van zijn artikel (waarin hij soms tot de meest wonderlijke conclusies
komt):

Het millennium is een overgangsfase van deze wereld naar de nieuwe
hemel en de nieuwe aarde.


Eerder komt in zijn artikel de kern van zijn betoog:

Waarom spreekt Johannes over een tijd van duizend jaar? Is het alleen maar
(….) een tijdsaanduiding of zit hier meer achter? De joden kennen de gedachte
van een wereldweek, d.w.z. ze geloofden dat de wereldgeschiedenis, overeen-
komstig de zeven scheppingsdagen (…..), uit zeven dagen bestond, waarbij één
dag staat voor duizend jaar (vgl. Psalm 90:4).
Na zesduizend jaar wereldgeschiedenis zal de wereldsabbat van duizend jaar
aanbreken. Evenals God na zes dagen scheppen de zevende dag rustte (Gen.1).
Duizend geeft dus (……) niet zozeer de duur van het rijk aan, als wel het karak-
ter: een rijk van volmaakte vrede en rust.

‘Merkwaardig. Ik begrijp dit niet.’

Het is een typisch voorbeeld van theologiseren. Mooie volzinnen, af en toe
een tekst uit de Bijbel erbij halen. Kijk wat hij doet. Hij neemt een stukje uit
de bijbel (Openbaring 20), waar zes keer gesproken wordt over duizend jaar.
En hij maakt er wat anders van, namelijk: volmaakte vrede en rust.

Terwijl God juist de tijdsduur benadrukt. Dat de tijd van satans binding 1000
jaar 
is, bijvoorbeeld. Maar liefst vier keer wordt gezegd dat er iets gebeurt tot
of nadat de 1000 jaar geëindigd zijn (Grieks: teleo). Ook wordt genoemd: de
korte tijd (Grieks: chronos) dat satan nog moet worden losgelaten. Als je het
stukje leest, valt op, dat God juist de tijd wil benadrukken. Bovendien, het is
typisch theologisch te zeggen, dat er wel duizend staat, maar dat het wat anders
betekent: volmaakte vrede en rust.

Zou God zelf niet bij machte geweest te zeggen wat Hij bedoelt? Als Hij vrede
en rust bedoelde te zeggen, waarom zei Hij dat dan niet gewoon? Waarom
betekent 1000 jaar iets anders? Hier zien we wat theologen doen: het
woord van God veranderen: het iets anders laten zeggen dan wat werkelijk
staat geschreven.
Geloof wat er staat: er komt een Messiaans rijk, dat 1000 jaar duurt!