Woord vandaag

‘De tabernakel en de tempel zijn antitypen van de ware
hemelse dingen?’

Schaduw is het woord dat gebruikt wordt. De tabernakel
was een antitype en de Thora bevatte een schaduw van de
toekomende ‘goederen’, zegt Hebreeën 10:1. Dat is niet het
wezen, of het originele geestelijke waar het om gaat. De
tabernakel beeldde de weg tot Jahweh uit; maar de ware weg
is die de hemelen in; de weg die de Zoon van God, Christus
Jezus, gegaan is (Hebreeën 9:24)!

‘Hij zei tegen Maria: ‘Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet
opgevaren naar Mijn Vader’.

Toen Hij opvoer op die dag, ging Hij de ware ’tabernakel’ in;
de hemel zelf om daar voor Zijn God en Vader te komen om
de tekenen van Zijn werk te laten zien. Dat moet iets bijzonders
geweest zijn; de hemelingen zullen a.h.w. hun adem ingehouden
hebben, omdat voor hen erg duidelijk was Wie kwam en wat Hij
gedaan had: Hij is de Opgestane!

‘Het was een triomftocht door de hemelen: Hij had het werk vol-
bracht!’

En het was een bezegeling van het feit, dat de mensheid gerecht-
vaardigd was (Romeinen 4:25; 5:18). Dat werk was volkomen, er
hoefde niets meer aan toegevoegd. Voor de Hebreeuwse mens die
gelooft wordt in Hebreeën daarop gewezen. Eénmaal heeft Hij de
gang gemaakt, die de hogepriester naar de ordening van  Aäron
elk jaar moest maken. Die kwam elk jaar op grote verzoendag (jom
kippoer), terwijl Hij, de hogepriester naar de ordening van Melchi-
zedek, één keer kwam; het werk was klaar!

‘Fantastisch gewoon!’

Ja, wat is dat geweldig he, Hij heeft in één keer het grote werk van
reiniging van de zonde(n) tot stand gebracht. Daar was heel de mens-
heid bij inbegrepen. God ziet in Hem, de laatste Adam, heel de mens-
heid. Nu is er een Nieuwe, de Verheerlijkte aan Gods rechterhand,
en die zal het werk volkomen maken: de onderschikking!

Woord vandaag

‘Wat een bijzondere onderwijzing van dat linnen en het
zuurdeeg.’

Zo zijn er nog veel meer beelden en typen uit de natuur, die
door God gegeven worden als illustratie van geestelijke waar-
heid. Zo kun je denken aan wat heel even genoemd werd, hout
en goud. Dat moest verwerkt als voornaamste bouwelementen
in de tabernakel en de tempel. Mozes kreeg het als instructie
mee, de heilige (plaatse)n waren een afbeeldingen of antitypen
van de hemelse (Hebreeën 9:23-25).

‘Daar zit een enorme diepte in aan geestelijke dingen die ons
bijzonder aanspreekt.’

Je ziet aan Hebreeën hoeveel typologie er in het hele Mozaïsche
systeem zit. Daarom moesten Aholiab en Bezaleël door Gods
geest aangestuurd en geïnspireerd worden om de voorwerpen en
de tabernakel te maken volgens de instructie die Mozes ontvang-
en had in wat hij gezien had op de berg.

‘Dat zij door de geest van God (Alueim) geïnspireerd moesten wor-
den, zegt al genoeg, denk ik.’

We zien daarin, hoeveel zorg er besteed moest worden aan de typen
van de hemelse, geestelijke waarheden, opdat de mens exact onder-
wezen zou worden over dat wat hem in verbinding, in nauwe omgang
met God, de Vader, brengt. Aholiab betekent: ’tent van mijn Vader’
en Bezaleël: ‘in de schaduw van God’. Dat is mooi, want in beider na-
men zit een verwijzing naar waar ze mee bezig waren: de tent en de
schaduw, want de tabernakel hoorde bij de schaduw (Hebreeën 8:5;
10:1; Kolossenzen 2:17)!

Woord vandaag

‘In alles wat in de Schrift staat, zit een aparte betekenis.’

Zeker, en als het om zuurdesem (gist) gaat, gaat het om deeg van
de gisteren – of van eergisteren. Het is oud deeg, dat men dan toe-
voegt aan nieuw om het te laten rijzen. Vergeet echter niet, dat
het om zuurdeeg gaat! En zuur is wat verderf in zich draagt. De
combinatie vocht en zuurstof is fataal voor metaal, zoals auto’s.

‘Ja, maar wij ademen toch ook zuurstof?’

Mogelijk is dat het element dat onze verderfelijkheid bepaalt. Het
zou zomaar kunnen. Wij ademen om te leven, maar we hebben niet
eonisch of ‘eeuwig’ leven uit onszelf, dat moet van Iemand Anders
komen. Door Zijn geest hebben wij nu eonisch leven als een genade-
geschenk (Romeinen 6:23), maar wij sterven eens, tenzij de bazuin
van God gaat tijdens ons leven op aarde.

‘Ja, we zien dat ‘zuur’ in de Schrift geen positieve betekenis heeft.’

Het speelde ook een rol bij de kruisiging van onze Heer. In Mattheüs
27:48 staat, dat men Hem ‘edik’ of ‘zure wijn’ of ‘azijn’ te drinken gaf;
het grondwoord is ‘scherp’. Kennelijk was het erg zuur, en is typisch
voor wat daar gebeurde: Hij droeg de zonde van de wereld (Johannes
1:29; 1 Petrus 2:24), Hij werd tot zonde gemaakt (2 Corinthiërs 5:21)
en dat was heel erg ‘zuur’, het had alles met verderf te maken.

‘Indrukwekkend, wat Hij deed!’

Vergeet niet, dat dit de basis is voor de overstromende genade, die
God in deze tijd laat stromen. Toen Hij opgewekt werd, was dat óók
in onverderfelijkheid; het zuur was verdwenen! In het graf gebleven!
Daarom maken wij deel uit van het ene ongezuurde brood! Het ver-
derf is weg, wij als leden van het lichaam van Christus vormen één
ongezuurd brood!

Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn.
Want jullie zijn ongezuurd, want ook ons Pascha is voor
ons geslacht: Christus.
Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, niet met zuurdeeg
van slechtheid en boosaardigheid, maar met het ongezuurde van
oprechtheid en waarheid.

1 Corinthiërs 5:7,8

Woord vandaag

‘Wat mooi zeg, die typologie van het linnen!’

Opvallend genoeg moesten de hogepriesters die dragen.
Zij moesten het woord van God bewaren in de zin van door-
geven aan de Israëlieten en hen erin onderwijzen. Ook zijn
zij beelden vooraf van de ware hogepriester naar de ordening
van Melchizedek, die in die positie en ordening werd geplaatst
ná Zijn opwekking uit de doden.

‘Ja en toen was Hij onsterfelijk, na Zijn opstanding!’

Zo is er ook er het ongezuurde brood. Dat beeldt ook onverder-
felijkheid uit. Een ander aspect van het heerlijkheidslichaam dat
ook wij zullen ontvangen. Zuurdeeg wijst op het oude, dat verder-
felijk en vergankelijk is. In de Schrift slaat het op de leer van de
Herodianen, de Farizeeën et cetera. Het heeft nooit een positieve
betekenis in de Schrift en het hoort bij de oude schepping.

‘Je hoort weleens, dat het zuurdeeg dat een vrouw in het deeg stopte
in Mattheüs 13 een beeld van het evangelie zou zijn.’

Daar wordt het niet verder uitgelegd. Er wordt in Mattheüs 13 niet
aangegeven wat zuurdeeg precies is in geestelijk opzicht. Dus zul
je andere Schriftplaatsen erbij moeten betrekken waar het ook over
zuurdesem (gist) gaat. Als je daaruit de betekenis van de Schrift
kunt ontdekken, weet je ook wat het in Mattheüs 13 voorstelt!

‘Ons bekende principe van Schrift met Schrift vergelijken?’

Dat is de gezonde manier om de betekenis vast te stellen. Als het
om zuurdesem gaat, is het steeds: valse leer, met een verbinding
naar zonde. Het heeft te maken met inspiratie door de oude slang,
de tegenwerker. Dat beïnvloedt mensen en zij worden doorzuurd
met verkeerde filosofie. ‘Een klein beetje zuurdeeg doorzuurt het
hele deeg’ schrijft de apostel. In Galaten 5 betekent dat: werk,
hoe piepklein ook, wat toegevoegd wordt aan het evangelie van
de zuivere genade van God, bederft (doorzuurt) de vreugde die er
zou zijn als de gelovige blijft bij de genade van God.

Woord vandaag

‘Mooie typologie, in de schepping van Adam en Eva!’

Er zit heel veel in die Schrift. Als je kijkt naar de geschiedenis van
Abraham, Sarah en Hagar, dan lees je in Galaten 4:21-31 dat ook
daar een bijzondere typologische betekenis achter zit. En dat niet
alleen, het heeft grote praktische betekenis, net als wat we gisteren
bespraken van Adam en Eva.

‘Paulus gebruikt het als illustratie bij de waarheden die hij naar
voren kon brengen?’

Niet alleen als illustratie, maar als typen, die een geestelijke waar-
heid onderwijzen. Zo gezien is heel de Schrift nuttig tot onderwij-
zing in de gerechtigheid (2 Timotheüs 3:14-17). Als de apostel aan-
geeft, dat zowel Adam en Eva als Abraham, Sarah  en Hagar ‘andere
betekenis’ hebben, dan zal dat ook gelden voor andere Schriftgedeel-
ten uit Genesis en de rest van de Schrift!

‘Zo gaat er een wereld voor je open.’

Het is Gods onderwijzing, en daar zouden wij acht op slaan. Als we
kijken naar allerlei natuurlijke stoffen, dan zie je dat bijvoorbeeld
wol en linnen, zuurdeeg en ongezuurd, hout en goud geestelijke
waarheden illustreren. Waarom moesten de priester en de leviet
linnen kleding dragen?

‘Dat heb ik me eigenlijk nooit afgevraagd.’

Omdat linnen het onvergankelijke, het onverderfelijke uitbeeldt! Het
verwijst naar de onsterfelijkheid in de opstanding en levendmaking.
Wol wordt door de mot opgegeten en heeft te maken met het verderfe-
lijke. Linnen wordt niet opgegeten en is dus blijvend, en prachtige uit-
beelding van de onsterfelijkheid die wij in de nabije toekomst van God
in genade zullen ontvangen!