‘We gaan wel dieper op deze dingen in.’
Een mens is een zondaar als ie tekortschiet aan Gods standaard, aan Zijn norm
van heiligheid en heerlijkheid. Dan is het ook zo, dat wanneer een mens zich
enorm inspant om goede daden te doen hij tóch tekortschiet aan de heerlijk-
heid van God. Maar, we denken over deze aspecten na in het licht van de al-
omvattende uitspraak van Romeinen 11:36, dat alles uit God is.
‘Ja maar God kan niet zondigen.’
Precies. En toch is alles uit Hem. Hij is de Bron, de Schepper van alles. Je kan
niet met droge ogen beweren, dat de zonde uit Adam voortkwam, in Adam
ontstond. Want de slang was voor hem in de hof. En die lispelde zodanig, dat
de mens zondigde, Gods gebod overtrad. En wanneer we een stap verder gaan
komen we bij die slang terecht. De tegenstander. Die werd echter zelf door
God geschapen en was niet bij machte zelf de zonde te scheppen.
‘Dus de tegenstander werd als zodanig geschapen?’
Er bestaat geen Schriftuurlijk bewijs voor de theorie van de zondeval. In die
theorie was de satan ooit een goede ‘engel’ of geestelijk wezen en die viel in
zonde. Wilde zich boven God verheffen, dat kwam ineens in zijn hart op. En
zo viel hij in de zonde. Dat is de theorie. Maar er is geen tekst die dat bevestigt.
Of er moet van buitenaf iets bij hem ingefluisterd zijn. Maar waar kwam dat
dan vandaan? Morgen denken we verder na!