‘We zijn bevoorrecht, dat wij deze dingen mogen overwegen.’
Het geweldige is, dat God, die beide soorten instrumenten draagt, werke-
lijk liefde is en door alles heen Zijn schepselen draagt. Tot het moment dat
het genoeg is en dan gaat de volgende fase in. Uiteindelijk zal het leiden
tot diepe erkenning van al Zijn schepselen dat Hij werkelijk God is en Zijn
liefde doorgedrongen is in alle harten.
‘Onderweg draagt Hij alles.’
In de diepste zin wel ja. Het blijkt, dat wij, de geroepenen (zie 9:23b, 24),
vaten of instrumenten zijn die Hij tot heerlijkheid heeft bestemd. Wij zijn
dus in Zijn plan de instrumenten tot eer. De anderen tot oneer. Dat heeft
Vader zo bepaald. Wij weten niet wie dat allemaal zijn, wie Hij nog roepen
zal. Daarom kunnen wij heel vrij dat goede nieuws uitdragen. God roept.
‘Ja, zo gezien is het wel heel makkelijk.’
Wat kunnen wij anders doen dan het goede nieuws in gedrag en woord
uitdragen? God roept uit. Wij hoeven ons er niet zorgen over te maken.
We kunnen niet anders doen dan de ander liefhebben, de ruimte geven
en welwillend en inschikkelijk zijn – voor zover mogelijk. Je haalt je soms
wel vijandschap op de hals wanneer je toch vasthoudt aan Zijn woord.
‘Ook die vijandschap moet er zijn.’
God geeft dat duidelijk in Zijn woord aan. Maar al die vijandschap en al
die vijanden; ze verdwijnen ten slotte. Het heerlijke evangelie van Gods
totale overwinning over alles in de verzoening door het kruis van Zijn
geliefde Zoon klinkt in Kolossenzen 1. Binnen dat plan blijkt dus, dat God
zelfs al die vaten tot oneer met veel geduld draagt. Door de geweldige,
allesovertreffende kracht van Zijn liefde!