Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Indien ^ecnu de waarheid van God 
overvloeit door mijn leugen, tot 
Zijn heerlijkheid, waarom word 
ook ík nog als zondaar gericht?
     Romeinen 3:7

Om dit nogmaals te bekijken, is
het goed de vraag tot je door te
laten dringen. Leugen is en blijft
zonde. De conclusie dat je maar
kunt liegen zodat waarheid van
God des te duidelijker is en God
verheerlijkt wordt, is onjuist. 
Nee, zoals de Thora aangeeft, is
het vals getuigen (liegen) een 
afwijken van de norm. God is de
waarheid en wij Zijn schepping.
Die is bedoeld om tot Zijn eer,
verheerlijking te zijn. We zijn zo
wanneer we -net als God én Zijn
Zoon- waarheid spreken. Je ver-
spreidt dan Zijn licht.  

Indien ^ecnu de waarheid van God 
overvloeit door mijn leugen tot Zijn
heerlijkheid, waarom word ook ík 
nog als zondaar gericht?
              Romeinen 3:7

De heerlijkheid van God is, dat 
Hij te allen tijde de waarheid 
spreekt. De leugen ligt bij de 
vader van de leugen, satan.
In de dagen waar we nu in leven
is leugen zó gewoon geworden, 
dat we niet beseffen hoe anders
de werkelijkheid is. In geestelijk
bereik, als het om de waarheid 
over God, de Vader, en Zijn Zoon 
Jezus Christus gaat, is dat ook zo. 
3-eenheid is een farce, een grote,
fatale mislukking als leerstuk. 
Ook als het gaat om Gods liefde;
men moet die ‘verdienen’. Heel
je leven je best doen, wekelijks 
naar kerk of samenkomst gaan, je 
inzetten bij een organisatie; dan 
kom je er wel. Als je dat niet doet? 
Heb je dan Gods liefde verspeeld?
Nee, bovenstaand ‘verdienmodel’
gaat niet op als je het evangelie 
van Gods genade kent. Zeker, door
onze leugenachtigheid komt juist
sterker naar voren dat God waar 
is en dat we alleen uit Zijn genade
kunnen leven. 

Moge dat niet gebeuren! Hoe zal 
God anders de wereld richten?
Romeinen 3:6

Als God onrechtvaardig zou zijn?
Nee dat is niet zo! En kan niet zo
zijn. God is volkomen rechtvaardig
in alles wat Hij doet. Hij zorgt, dat 
ieder dat krijgt wat nodig is; juist 
dat is gerechtigheid doen. En allen
zullen leven na de vijfde eon. 
God gaat de wereld richten in Zijn
rechtvaardigheid en de volkeren 
met recht. God is als Enige daar 
volledig bevoegd voor. Israël zal
assisteren als het gaat om volken.
De leden van het lichaam van de
Christus zullen meewerken als 
het om de hemelse machten gaat.

Paulus legt die tweedeling al in 
1 Corinthiërs 6:2^a,3^a neer:

Of weten jullie niet dat de heiligen
de wereld zullen richten? Weten
jullie niet dat wij over
boodschappers zullen richten?

Dit is de toekomst in de komende
eonen. Tot Gods heerlijkheid. 

Indien nu onze onrechtvaardig-
heid Gods rechtvaardigheid 
aanbeveelt, wat zullen wij dan 
zeggen? 
Is God, die verontwaardiging 
over ons brengt, dan niet 
onrechtvaardig? 
Naar de mens zeg ik dit.
   Romeinen 3:5

Soortgelijke redenering lees je
ook in Romeinen 9 als het om
Gods handelen gaat. Antwoord
is: wie ben jij, o mens? 
Als God het zo doet om iets van
Zijn heerlijkheid, rechtvaardig
handelen en liefde te laten zien,
wie zijn wij om iets daartegen in
te brengen? Beter is het, na te 
denken en te bidden.
Om vervuld te worden met de 
erkenning van Gods wil. Wat de
ene God en Vader doet is goed,
wij doen er een leven lang over
om daar iets van te verstaan, te
begrijpen. God werkt in contrast:
onze onrechtvaardigheid toont
hoe groot de rechtvaardigheid 
van God, onze Vader is. 

Moge dat niet gebeuren! Laat 
God ^ecnu waar zijn, alle mensen 
echter een leugenaar. Net zoals 
geschreven staat: 
“Zodat U gerechtvaardigd zou 
zijn in Uw woorden”;  En: “U
zal overwinnen wanneer 
U gericht wordt.”
             Romeinen  3:4

De mens is leugenachtig, in 
scherpe tegenstelling tot God,
Die de waarheid is en dat ook
uitsluitend spreekt. Israël is
een volk dat tot nu toe vaak 
ongeloof en ontrouw liet zien.
De God van Israël toont keer
op keer Zijn trouw en genade.
God zal altijd gerechtvaardigd 
worden, rechtvaardig blijken.
Omdat Zijn woorden waar en
zeker blijken te zijn. Door de
eeuwen heen is dat te zien.
God zal al Zijn beloften waar
maken en zo overwinnen, in
gericht en genade. Zo leven 
wij, in dat diepe besef wat ons
dankbaar stemt: ‘Vader, dank 
U wel dat U het zó uitwerkt.’