‘Zeg, de heerlijkheid van Ieue was met de ark verbonden?’
Dat was zo, omdat de Ieue sprak van tussen de cherubim op het dek-
sel van bescherming (meestal verzoendeksel genoemd). Dat was in
het heilige der heiligen in de tabernakel en de tempel. En in de ark
waren de stenen tafelen van de wet. Het woord van God dus. Daar-
om was het Ichabod toen de ark door de filistijnen was buitgemaakt.
De Heer kon niet meer zo spreken als voorheen.
‘Tsja, zo zien we dat Zijn heerlijkheid sterk verbonden is met Zijn
woord, of dat gesproken kan worden of uitgaan.’
Als dat het zwijgen wordt opgelegd, dan zal de heerlijkheid weggaan
uit de plaats waar het was. In de plaatselijke gemeente, die als het
goed is een uitdrukking van het lichaam van Christus is, zal dus het
Woord van God centraal moeten stellen wil er iets van de heerlijk-
heid te merken zijn. Kabod is de zware vrucht van het woord dan wel
de geest van God. Maar in de praktijk maakt woord en geest niet zo-
veel verschil.
‘Paulus spreekt ook in Efeziërs 5 van het vervuld zijn met de geest
en in Kolossenzen 3 met het woord van Christus.’
Dat loopt bijzonder parallel. De heerlijkheid van God is groot en
dit gedeelte in Efeziërs 3 eindigt ermee. Alles draait om Zijn eer en
heerlijkheid. Daarom is de heerlijkheid van het Woord zo groot in
Efeziërs. Velen willen niet zo ver mee in dat woord. Daarom haken ze
af met allerlei redenen. Je kunt je laten afleiden door veel dienen en
daarmee druk zijn, terwijl je dat ene nodige vergeet. Maria had het
goede deel gekozen: zitten aan de voeten van de Heer en luisteren
naar Zijn woord. Dat brengt de heerlijkheid van Zijn genade in je en
je gaat ermee en eruit leven!