Woord vandaag

‘Dat wij in Christus al een nieuwe schepping zijn, dat heeft een hele
diepe betekenis!’

Wij zijn in Christus Jezus een nieuwe schepping, daarom zijn wij – geeste-
lijk gezien – al voorbij de oude geplaatst. Dat heeft grote gevolgen. Eén
van die gevolgen is, dat wij niemand meer naar het vlees kennen. En in-
dien wij Christus al naar het vlees gekend hebben, nu niet meer. Dat is
de gevolgtrekking, die Paulus maakt in de tweede Korintebrief.
Dus zelfs Hij, zoals Hij rondwandelde op aarde te midden van Zijn volk,
we kennen Hem niet langer naar het vlees. Hij is de verheerlijkte aan Gods
rechterhand!

‘Dat heeft grote gevolgen. Dat zien echter veel gelovigen niet in, die
willen graag in Zijn voetstappen wandelen.’

Dat laatste schrijft Petrus. Dat is Hem naar het vlees kennen. Als het gaat
om het geestelijke is het Zijn gezindheid –ootmoedigheid- die wij tot voor-
beeld nemen (Filippenzen 2:5-11). Hij daalde af om te dienen, Zijn hemelse
Vader stelde Hem in die plaats. Ook de Heer Jezus Christus wandelde als
Rechtvaardige door geloof. In dat aspect net als Abram. Die wandelde in
de gerechtigheid van het geloof wat hij in zijn onbesneden staat bezat.
Hij was gerechtvaardigd door geloof, zonder de werken.

‘Ja, dat is voor het model om na te volgen. Zo wandelen ook wij, toch?’

Ja, dat geldt ook ons, wij die onbesneden zijn naar het vlees, dat maakt
ook helemaal niets meer uit, schrijft Paulus in Galaten 6. Het gaat erom
of je een nieuwe schepping bent. En dat zijn wij als gelovigen! In alles be-
seffen wij dat. Door de dood en opstanding van Christus zijn wij overge-
plaatst in de nieuwe schepping. Zoals Hij zelf de Eersteling daarvan is.
Eén van de grote gevolgen daarvan is, dat wij niet onder Thora, maar
onder Gods genade zijn!

Woord vandaag

‘Uit welke hoek waait de wind, als het gaat om de Thora voorvechters?’

Uit de judaïstische hoek meestal. Meer of minder orthodox, dat hangt er
van af. Je hebt in het Jodendom twee stromingen. De ene is de echte or-
thodoxe, dat zijn de farizeeën van nu. Zij accepteren dat er twee Thora’s
zijn, de schriftelijke (5 boeken waarmee de bijbel begint) en de monde-
linge (de overleveringen, die hun weerslag vonden in onder meer de Tal-
moed). De andere is de stroming die alleen de schriftelijke accepteert en
die Thora willen doen. Beide houden zich aan de sabbat en de voedsel-
voorschriften
 en de feesten 
van de Thora (onder andere). De fanatieke
farzieeën moeten zich echter ook aan de mondelinge overleveringen
houden. 

‘Zijn er ook christenen die zich heel bewust aan de Thora houden?’

Ja, dat zeer zeker! Daar heb je heel wat soorten van. Messiaanse gemeen-
ten, die op zaterdag bij elkaar komen en dan een dienst houden. Zij hou-
den zich ook aan de sabbat. En in meer of mindere mate aan de spijs-
voorschriften en de feesten van de Thora. Je hebt natuurlijk Messiaanse
gemeentes, ook
 
in Israël, die uit voornamelijk Israëlieten bestaan. Ook
zij houden zich aan
 
de Thora, met allerlei gradaties, de ene minder streng
dan de andere.

Die had je in de tijd van Handelingen ook, bijvoorbeeld waar later Jakobus
de leiding over had. Zij hielden zich aan de Thora, waar hij ook tegenover
Paulus in Jeruzalem van getuigt.

‘De enige die echt voluit leerde, dat je als gelovige niet onder de Thora
hoeft te leven was Paulus?’

Dat is het geval, ja. Dat hangt samen met zijn evangelie, waarin het kruis
een centrale plaats inneemt. De Heer Jezus kwam om te lijden en te ster-
ven en op te staan uit de doden. Hij kwam ook om de Thora te vervullen.
Door het kruis is een einde gekomen aan de oude mensheid en de oude
schepping, met Hem werd een nieuwe mensheid opgewekt uit de doden
en Hij was tegelijk de Eersteling van de nieuwe schepping. Daarom zijn
allen die in Christus zijn: een nieuwe schepping!

Woord vandaag

‘Die Galatenbrief blijft boeiend en voor veel Thora doeners onbegrijpelijk.’

Het blijkt dat Petrus, in Galaten 2 er blijk van gaf nog heel erg veel moeite
te hebben met de paulinische grondwaarheden, laat staan de diepere waar-
heden van zijn unieke boodschap. Daar geeft hij heel eerlijk blijk van in zijn
tweede brief. Petrus ging niet langer met de heidenen eten, omdat er en-
kelen van Jakobus kwamen, trok Petrus zich terug uit vrees voor hen die
van de besnijdenis waren (Galaten 2:12).

‘Hij had al moeite om naar de proseliet Cornelius te gaan.’

Daarvoor moest de Heer drie keer een laken laten zakken en hem duide-
lijk maken dat hij onreine dieren moest eten als symboliek voor het gaan
naar de heiden Cornelius. God ging gewoon voorbij aan Zijn eigen Thora
en verklaarde alle dieren rein om te eten – in dat visioen! Petrus was over-
tuigd en ging naar Cornelius die kon toetreden tot de koninkrijksgemeente
en dus het aardse koninkrijk van de Messias Jezus.
Petrus was overtuigd en at met de heidenen.

‘Maar toen de wettischen kwamen, trok hij zich gauw terug.’

Toen Paulus dat zag, riep hij Petrus erbij en ieder kon horen wat hij tegen
Petrus zei. Terwijl Petrus als de natiën leefde (en kennelijk alles at)
en zeker niet als een Jood, terwijl hij zelf Jood was, hoe kon hij dan daarna
de natiën noodzaken als Jood te leven?
Wat Paulus stelt is dat de Joden de natiën niet konden noodzaken als Jood
te gaan leven. Dat zijn evangelie ook helemaal niet bezig was de natiën on-
der de Thora van Mozes te brengen, maar juist te bevrijden van alle religie,
is duidelijk uit wat al gezegd is in de Galatenbrief.

‘De Thora voorvechters leggen de Galatenbrief anders uit?’

Zeker. Zij draaien er net zolang aan, tot de Galatenbrief ook in hun straatje
past, dat wil zeggen: de gelovigen uit de natiën moeten onder de Thora van
Mozes gaan leven. Daarom passen zij alle gedeelten aan, zodat zij Paulus
(zij zeggen liever: Shaul – zie echter Handelingen 13:9) kunnen laten zeggen
wat zij graag willen. Vervolgens beschuldigen zij anderen ervan de brieven
van Paulus te verdraaien! En als anderen niet met hen meegaan, worden
die ervan beticht wetteloos te leven!
Gelukkig hebben we de brief aan de Galaten, waar Paulus klip en klaar dui-
delijk maakt, hoe het zit met de Thora en de genade. Degenen die religieus
onder de Thora gaan leven en die dus proberen te houden, vallen zelf uit
de genade (Galaten 5:4).
Wij leven elke dag in de zonneschijn van Gods genade, ook vandaag! 

Woord vandaag

‘Het zijn weer boeiende woorden, die uit Zijn woord naar voren komen.’

Zeker is, dat Zijn woord nooit teleurstelt en dat Hij die liefde is, evenmin
ons vertrouwen zal beschamen. Wie op Hem het geloof bouwt, zal niet
te schande worden. Zelfs al zijn wij in moeilijke omstandigheden en zien
wij niet hoe het verder moet, dán zal Hij ongedacht de redding geven
die nodig is. Soms weten wij niet goed wat wij moeten ‘kiezen’, en pro-
beren de consequenties, de gevolgen van eventuele keuzes te overzien.
Uiteindelijk kunnen wij vol vertrouwen onze keuze in handen van Vader
leggen omdat we wéten dat Hij alles doet samenwerken tot wat goed is.

‘Ja zo is het. Dat zegt het evangelie.’

God heeft allerlei wetmatigheden in Zijn schepping gelegd. Daarbij is
sinds Adam de zonde in de wereld en het stervensproces in de mens.
Uiteindelijk sterft de mens, maar er zal opstanding komen in de toe-
komst. Dat is het gevolg van de opstanding van Christus, die in Open-
baring ook als de levende Heer gezien wordt en voor Wie Johannes in
het openingsvisioen als dood neervalt. De Heer is daar te zien in een
speciale ‘gestalte’, die spreekt van gericht. Daar gaat het ook groten-
deels over in dat bijbelboek.

‘Nou en of! Hij leeft! Dat ervaar je als gelovige dagelijks!’

Hij vertoonde zich aan Zijn discipelen als de Levende en dat was voor Thomas
even heel moeilijk te vatten, maar ook die riep na een week: ‘Mijn Heer en
Mijn God!’ Het was zeer overtuigend voor de discipelen, die in hun opwin-
ding het eerst maar nauwelijks konden geloven. Ze geloofden de vrouwen
eerst ook niet, die als eersten getuigden van de opstanding van hun Heer.
‘Hij gaat jullie voor naar Galilea!’ was gezegd. Al voor Zijn sterven aan het
kruis en Zijn opstanding uit de doden. Maar ook daarna kregen zij die bood-
schap door in hun oren. Hij is niet meer in het graf, Hij leeft! Vandaag leeft
Hij en bidt en pleit voor ons bij de Vader. Dat is de heerlijke verzekering, wij
kunnen nooit uit Zijn hand vallen!

Woord vandaag

‘Goed om zo te horen hoe dat zit met het zwijgen van God in deze tijd.’

Die voorzegging stond al in Deuteronomium 31:16-20

En Ieue zei tegen Mozes: Zie, u gaat bij uw vaderen te ruste; en dit volk zal
opstaan en als in hoererij achter de vreemde goden van het land waar het
naartoe gaat, aangaan, in het midden van dat land. Het zal Mij verlaten en
Mijn verbond, dat Ik ermee gesloten heb, verbreken. Dan zal Mijn toorn op
die dag tegen hen ontbranden. Ik zal hen verlaten en Mijn aangezicht voor
hen verbergen
, zodat zij opgegeten zullen worden; en veel verschrikkelijke
dingen en noden zullen het treffen, zodat het op die dag zal zeggen: Hebben
deze verschrikkelijke dingen mij niet getroffen omdat mijn God niet in ons
midden is? Ik zal Mijn aangezicht op die dag zeker verbergen, vanwege al
het kwaad dat het gedaan heeft, want het heeft zich tot andere goden
gekeerd.

Tot twee keer toe: ‘Ik zal Mijn aangezicht verbergen’. Dat is nu -als het gaat
om Zijn aangezicht richting het volk- al 2000 jaar het geval. Ieue verbergt
Zijn aangezicht voor hen (en daarmee voor heel de wereld) en zwijgt. Dit
is voor ons als de leden van het lichaam van Christus niet het geval. Wij
horen Zijn stem en zien Zijn aangezicht (in de geest) en wéten dat Hij liefde
is.

‘Voor Israël bleek dat verbergen van Zijn aangezicht het gevolg van hun af-
keren; zij gingen andere goden achterna.’

Het woord ‘verbergen’ is het in Hebreeuws het woord ‘satar’ (samech-taph-
resj), waar ook de naam Ester van afgeleid is. In vers 20 staat ‘zeker verber-
gen’ in de herziene Statenvertaling, maar in de tekst staat het twee keer,
zodat je eigenlijk leest: ‘verbergende verbergen’, zodat daar zwaar de nadruk
op ligt. Daar heeft de concordante vertaling : ‘verbergen, ja, verbergen’. We
hebben een zwijgende en Zijn aangezicht verbergende God, al 2000 jaar.
Daarom is het bijzonder, dat Openbaring ‘Onthulling van Jezus Christus’ heet.

‘Veel mensen hebben moeite met een zwijgende God, als in hun leven dat
gebeurt wat hen perplex doet staan.’

Ook theologen van naam zoals Carel ter Linden, huisdominee van de Oranjes,
zegt niet langer in God te geloven. Hij kan het lijden niet rijmen met een God
die liefde is en zwijgt. God heeft hem kennelijk geen geloof in het hart gege-
ven. Het studeren van theologie en dergelijke is bij hem kennelijk een zaak
van het verstand geweest, waarbij zijn hart kennelijk geen geloof kende.
Zo zijn er wel meer theologen die niet geloven.
Mozes geloofde wel en die hoorde de woorden van Ieue, een profetie die
later verder aangehaald en onderstreept wordt in de latere Schrift.

‘Dat hebben we afgelopen woensdag gehoord, ja.’

We lazen Psalm 13:2; 89:47 (sela!); Jesaja 8:17; 54:8; Ezechiël 39:29 en
Micha 3:4 waarin datzelfde aspect, dat Ieue Zijn aangezicht verbergt, naar
voren komt. Maar ook lazen we Spreuken 25:2, waar staat:

Het is Gods eer een zaak te verbergen,
maar de eer van koningen een zaak te doorgronden.

Voor ‘zaak’ staat in Hebreeuws ‘dabar’, zodat je ook met ‘woord’ kan
vertalen, zoals de Naardense bijbel doet. Dan krijg je:

Het is Gods eer een woord te verbergen
maar de eer van koningen een woord te doorgronden

Ineens krijgt deze Spreuk veel meer diepte. Het geheimenis van de Efeze-
brief was verborgen totdat Paulus mocht onthullen.
Zo is Hij, het Woord, Jezus Christus, verborgen voor Israël en de wereld,
totdat hetgeen in Openbaring staat, gaat gebeuren, en dat zal dan heel
snel gaan, maar voor die tijd zijn wij bij Hem, boven!