Woord vandaag

‘We hebben een enorme brief hoor, met Efeziërs in de hand!’

Ja dat kun je wel zeggen. We zijn er enorm door geboeid en elke dag
komen we een stukje verder in de grote waarheid die door deze brief
naar ons toe komt. We hebben het is de top van wat God te onthullen
heeft. Heel de Schrift is onderbouwing voor Efeziërs. Daarom is de tekst
van deze brief zo geladen. En de moeite waard die van alle kanten te
bekijken.

‘Nou ik ben er erg blij mee en dankbaar voor.’

Paulus onthult echter in zijn brief geweldige geestelijke waarheden
over de nieuwe schepping. Hij had daar al over gesproken in 2 Corinthiërs
5. Wij zijn in Christus een nieuwe schepping, de oude is voorbij, de
nieuwe is gekomen! Ongelooflijke heerlijkheid. En in die nieuwe schep-
ping is het lichaam van Christus de eerste. Wij zijn als nieuwe schepping-
en, geschapen in Christus Jezus voor goede werken, die God tevoren ge-
reedgemaakt heeft.

‘Juist in die donkere dagen, toen alles verloren leek: Efeziërs.’

De brief geeft antwoord op vragen als: ‘hoe zit het nu met de verhouding
tussen Israël en het lichaam van Christus? Hebben ze dan allebei een be-
diening op aarde? En als dat zo is, komt de gemeente dan in de plaats van
Israël nu zij hun Messias Jezus en het getuigenis van de heilige geest ver-
worpen hebben? Op al deze en nog meer vragen geeft Efeziërs een sluitend
antwoord. God blijkt een nieuwe, geestelijke ‘sfeer’ te hebben geschapen.
Boven, te midden van de hemelingen, blijkt de gemeente de plaats te heb-
ben. Het is ongelooflijk, de heerlijkheid die wacht!  

Woord vandaag

‘Wat stelt dan de diepte voor van het Efeze-geheimenis?’

Dit enorme geheimenis bergt niet alleen de breedste breedte in zich, maar
strekt zich ook uit over de eonen. Ook gaat het heel diep, zó diep dat het
de diepst gevallen zondaar bereikt. Hoe een mens ook weggezakt kan zijn
in de zonde en daardoor in diepe ellende is, Gods genade gaat nog dieper.
De laagste zondaar kan tot geloof komen, God roept en dan is er geen hou-
den meer aan, dan moet de geroepene komen.

‘Een uit de heidenen is in principe veel dieper gezakt dan de Israëliet.’

Israël stond boven de volkeren op grond van hun uitkiezing door God.  
Daardoor hadden zij beloften en voorrechten boven de andere volken.
De heidenen waren lager; ver van God af, in de zonde weggezakt; onwe-
tend en vervreemd, alleen de dood verdienend. Maar de genade van God
reikt dieper dan de diepste vernedering door zwakheid en zonde!

‘Ja geweldig, dat is de heerlijkheid van God.’

Toen Paulus dit schreef, was de tijd erg donker en somber. Toen de apos-
tel de laatste keer in Jeruzalem was, werd hij verworpen. Men had onte-
rechte verdachtmakingen. Daardoor was men woedend. Hij kon maar
net ontzet worden door Romeinse soldaten. Ze moesten hem en vooral
zijn boodschap niet. Hij zat in de gevangenis in Rome. De Joden hadden
hun Messias Jezus verworpen. Zij gunden de natiën niet echt een plaats.
Elk zegenkanaal zat verstopt. Alles leek rijp voor gericht van God. Maar
Paulus schrijft in zijn gevangenschap!   

Woord vandaag

‘Zijn liefde duurt eonen lang, geweldig!’

Ja, en gisteren konden we door Zijn woord ver terug kijken, vóór de eonen.
Toen waren wij bij Vader al in beeld. Ongelooflijk. Dat wordt toch niet zo
van Israël gezegd. Hij heeft dat volk lief, het is Zijn oogappel. Wij bidden
voor hen. En toch was het lichaam van Christus eerder in Zijn voornemen
dan Israël. Wij zijn niet beter dan het geliefde volk van God. Het is de Vader
die het zo heeft ontworpen.

‘God heeft ons een hogere heerlijkheid dan Zijn volk geschonken?’

De hemelen zijn nu eenmaal hoger dan de aarde. Het volk heeft een aardse
toekomst en aardse heerlijkheid, die wel een hemels karakter hebben, om-
dat de zegeningen van God komen. Maar zij genieten hun zegen op aarde.
Het lichaam van Christus is nauw met Hem verbonden in Zijn hemelse heer-
lijkheid. Daarom waren wij eerder in Zijn plan dan Israël. Christus Jezus, als
de Zoon van liefde, is immers vóór alles geschapen en daarom hoger dan al
wat na Hem en in Hem geschapen werd.

‘Het is ongelooflijk. Kolossenzen 1 is een machtig gedeelte!’

Ja en als we bedenken hoe wij verbonden zijn met Hem, dan daagt ons iets
van wat en wie wij mogen zijn in Zijn voornemen van eonen. Omdat wij al
vóór de nederwerping van de wereld uitgekozen waren in Christus, heeft
Vader ons bestemd om aan de hoogsten van de hemelse machten Zijn veel-
vuldige wijsheid en liefde bekend te maken. En daardoor aan al die geeste-
lijke krachten en ondergeschikten. Dat gebeurt in de laatste twee eonen,
totdat de schepping totaal met God verzoend is! 

Woord vandaag

‘Het is fantastisch die breedte van Zijn liefde. En de lengte?

Als we naar lengte kijken, dan lijkt het niet meer te gaan om de afmeting
of breedte van het universum. Misschien kunnen wij aan tijd denken. De
grootste tijdperiodes in de Schrift zijn de eonen. Er wordt gesproken in de
Schrift over voor de eonen. De verborgen wijsheid van God was weggehou-
den in God en God bestemde  die tevoren – vóór de eonen- tot ónze heer-
lijkheid (1 Corinthiërs 2:7)!

‘Ja, opnieuw ongelooflijk hoe dat geweest moet zijn.’

God zag ons al vóór de eonen. Als lichaam van Christus. Het was dus vóór
de zonde zijn intrede deed. Voordat ook maar iets ‘mis’ kon gaan, en dus
vóór de nederwerping van de wereld. Toen had Vader ons op het oog!
Gods liefde ging naar ons uit, toen al. Als je iets daarvan beseft, dan zul
je de Vader heel diep danken. Wij werden niet door God geroepen als
gevolg van eerdere zonde of kwaad.

‘Ja, erg fijn om dat weer te horen.’

De Liefde en genegenheid van de Vader gingen naar ons uit, terwijl er
geen sprake van zonde was. Pas toen de tegenstander als tegenstander
geschapen werd, kwam de zonde naar voren in het universum. Maar
voordat dat gebeurde, waren wij er al, in Gods voornemen! Wij werden
dus in feite al geroepen voordat de zonde en het kwaad de mensen dwars
gingen zitten. En het Lam werd tevoren gekend, voor de nederwerping
van de wereld. Er kon dus niets mis lopen, God doet werkelijk al wat
Hem behaagt!    


Woord vandaag

‘Ik vind het prachtig, weer even bewust hoe breed het evangelie van genade
eigenlijk is.’

Ja, en het evangelie van Gods genade, Paulus’ mijn evangelie, is inclusief, het
omvat heel de schepping. Israël zal het besnijdenisevangelie, dat van het aardse
koninkrijk van de Messias Jezus aan de volkeren brengen. Zij zullen over heel
de aarde evangeliseren. Maar wij, als wij ons lotdeel werkelijk zullen binnen-
gaan, wij zullen het universum als werkgebied hebben. Al de hemelse mach-
ten en krachten vallen binnen ons evangelisatiebereik.

‘Ongelooflijk, dat wij daar zullen zijn en dat zullen doen. Je kan het niet bedenken, zoiets.’

Zo groot als het universum is, zo groot is de liefde van Christus. Het is de on-
uitputtelijke liefde, doe al het andere zal doen smelten. Haat zal het moeten
afleggen tegen Zijn liefde. Zonde is al weggedaan toen Hij tot zonde werd ge-
maakt. Niet alleen gold dat voor heel de mensheid, maar ook voor alle hemel-
se machten die gezondigd hebben –dus niet in gelijkheid van de overtreding
van Adam, maar eerder dan hij. Vijandschap wordt omgezet in vrede, door-
dat ene wat op Golgotha gebeurde: God maakte vrede in het bloed van Zijn
kruis. En op grond daarvan wordt alle vijandigheid omgezet in verzoening! 

‘We hebben een groot voorrecht. Wij mogen deze dingen nu al overwegen.’

En er dankbaar en blij mee zijn. Niets is nu nog veroordeling voor hen die in

Christus Jezus zijn. Niet op grond van wat geweest is. Evenmin op grond van
wat nog komt. Er valt niets meer als beschuldiging in te brengen tegen de ge-
lovigen die Hij roept. Alle menselijke superlatieven komen te kort als we het
hebben over de heerlijkheid van Gods genade en liefde. Niets komt van de
mens, het is en blijft te allen tijde voor 100%: Gods genade.