‘Als je predikingen vandaag de dag beluistert, hoor je eigen-
lijk weinig uit de brieven Romeinen tot en met Filemon.’
In evangelische kring wellicht wat meer dan in de kerken. Maar
men laat dan veel liggen. Genade is op sommige plaatsen wel
goed hoorbaar. Je hoort echter ook daar -soms heel minimaal-
aanvullende voorwaarden. Dan is de genade net niet zuiver meer.
Ook hoor je aanvullend de wet prediken. Allemaal misschien goed
bedoeld, alleen kun je de twee -genade en wet- niet bij elkaar
mengen. Het is: wet óf genade, besnijdenis/doop óf Christus, werk
óf geloof.
‘Daar zullen ze geen “amen” op zeggen als ze dat gewend zijn.’
Nee, ze zullen dat maar een vreemd scherpe boodschap vinden.
Het is wel de Galatenbrief. Daar stelt de apostel het zo scherp.
Men zou nu van hem zeggen, dat hij niet verstandig is en de pole-
miek zoekt. Maar waar het om de waarheid van het evangelie gaat,
week de apostel geen uur. Hij heeft het in confrontatie met de bin-
nengesmokkelde valse broeders geen uur laten lijken op onder-
schikking. (Galaten 2:1-5). Daar kunnen we God dankbaar voor zijn.
Overigens was er in de ontmoeting met de twaalf en vooral bij de
aanzienlijke (Jakobus, Kefas en Johannes) volledige erkenning
van zowel het afzonderlijke apostelschap als van het unieke evan-
gelie dat hij bracht aan de natiën.
‘Dus toen was er niet één, maar waren er twee evangeliën.’
Het evangelie van de besnijdenis en het evangelie van de voorhuid.
Twee afzonderlijke lijnen in Gods heilshandelen met Israël en de
rest van de mensheid. In deze tijd, dit beheer van het geheimenis
(Efeziërs 3:9) regeert genade (Efeziërs 3:2; Romeinen 5:20,21).
Het evangelie van de verlaten apostel houdt in: rechtvaardiging
door geloof, in Zijn bloed, door genade; verzoening door de dood van
de Zoon; een hemelse roeping van de ekklesia die Zijn lichaam is om
in de hemelen de hemelingen onder de voeten van de Zoon te breng-
en. Zo wordt door het lichaam van Christus het hemelse aspect van
het geheimenis van Christus vervuld!