Woord vandaag

‘Wat een uitzicht he, als je even Efeziërs 1:4 tot je laat door-
dringen!’

Met name in de daarop volgende verzen komt de liefde van God
zo naar je toe: ‘In liefde ons tevoren bestemmend tot het zoon-
schap door Christus Jezus voor Zichzelf
‘….
Wat denk je daarvan? Dat ’tevoren’ verwijst naar ‘vóór de neder-
werping van de wereld
‘; dus vóór Genesis 1:2! En als we daarbij
denken aan 2 Timotheüs 1:9-11, waar het gaat om genade, ons ge-
schonken vóór eonische tijden, dan lijkt het er op, dat dit vers in
Efeziërs ook heel ver in de tijd terugwijst.

‘Ja, wat is dat toch geweldig he. Wij waren al in Gods liefde besloten
toen heel Gods plan nog moest beginnen!’

Het is ongelooflijk, dat wij de plaats van zoon toen al toegewezen kregen,
en dat staat absoluut helemaal los van onze eigen prestaties. Het heeft
daar niets mee te maken. God gaf het ons en in de tijd riep Hij ons en wij
hebben -achteraf gezien- niet anders gekund dan Zijn roepstem beant-
woorden, die in het goede nieuws van genade van God naar ons toe kwam.

‘Ja, die plaats van zoon, dat houdt heel veel in.’

Wij zijn als zonen inzetbaar voor Hem, op de plaats waar Hij ons neerzet.
Daar ontkomen wij niet aan. Straks, te midden van de hemelingen, als
wij daar ook lijfelijk zijn, zal Hij ons gebruiken. Ook nu al, dat is zeker.
En wat we zullen doen is Zijn genade tonen, door het licht dat wij dan let-
terlijk uitstralen en wat wij door onze woorden aan hen kenbaar maken.
Zij zullen door het ‘getuigenis’ van het lichaam van Christus uiteindelijk
tot onderschikking aan de Zoon van God, Christus Jezus, gebracht worden.

‘Klinkt bijna als iets dat onmogelijk is.’

We zullen het mee gaan maken! We zijn niets voor niets leden van het li-
chaam van Christus. Dat betekent nu een weg van lijden en verdrukking
gaan, en straks de heerlijkheid gaan ervaren als hen die Christus Jezus
compleet maken. Hij heeft ons nodig als instrument om die hemelingen
onder Zijn voeten te brengen. Dat brengt eer aan Hem, aan ons en vooral
en bovenal: aan de Vader van de heerlijkheid!

Woord vandaag

‘We zijn nu al even bezig met de oorsprong van het kwaad en het
is voor mij helemaal duidelijk.’

Goed om te horen, Gods woord spreekt helder ook over deze moeilijke
dingen, van een lezer kwam een bijzonder woord uit Klaagliederen
naar voren en het lijkt goed daarmee deze overwegingen af te sluiten:

Komt niet uit de mond van de Allerhoogste voort
het kwade en het goede?
Wat klaagt dan een mens die leeft? (Klaagliederen 3:37,38a)

En het woord van onze grote God, die werkelijk alle touwtjes in handen
heeft, zal in ons leven als gelovigen ook de doorslag geven. Geen woord
dat van God komt zal krachteloos zijn.

‘Voor mij is het volstrekt duidelijk geworden, het spreken van filosofieën
over deze dingen houdt geen stand!’

De alleen wijze God geeft wijsheid die nodig is. Als wij wijsheid tekort
komen (en dat komen we), dan zal God die geven als we Hem vragen en
raadplegen. De enige norm daarbij blijft Zijn woord, niet de redene-
ringen van mensen.
Dat geldt voor alles in ons leven. Zien wij het licht van God erop
schijnen, dan ziet het er ineens anders uit. Het is opvallend, hoe rijk
de boodschap van de Schrift is, als wij daaruit komen tot een juist
beeld van God. Hij is liefde en daar komt al Zijn handelen uit voort.

‘Het is onvoorstelbaar hoe verkeerd het Godsbeeld is van mensen.’

Velen hebben helaas -en zij zijn gelovigen- een verkeerd beeld van
wie God is. God heeft door Paulus een geweldig evangelie bekendge-
maakt dat helemaal los staat van menselijke inspanningen.
God heeft de gelovige van vandaag uitgekozen, niet op grond van
het al aanwezige geloof en al helemaal niet op grond van gedane
arbeid. Het uitkiezen is al vóór de nederwerping van de wereld
gebeurd, volgens Efeziërs 1:4. Wat is de basis? Zijn liefde!

Woord vandaag

‘Uit de ‘dichterlijke boeken’, blijkt ook daaruit dat God kwaad doet
dan wel veroorzaakt?’

Een bijzondere uitspraak vinden wij in Prediker 1:13, waar
Salomo schrijft:

Ik heb met heel mijn hart elke vorm van wijsheid onderzocht,
want ik wilde alles wat onder de hemelen gebeurt, doorgronden.
Het is een ervaring van kwaad, die aan de zonen van de mensen
door Alueim (God) wordt gegeven, om hem daarmee te verootmoe-
digen.


Zo lezen wij hier, dat God de ervaring van kwaad aan de mensen
geeft om hem daardoor te verootmoedigen. Dat is wat! Als God
-zoals vaak geleerd wordt- een goede God is (en dat is Hij), dan zal
Hij aan de mens alleen goede dingen geven. En zo kom je al snel
tot gedachten van het populaire ‘welvaartsevangelie’, dat God je
altijd voorspoed geeft als je gelooft en dat alle tegenspoed en
rampspoed van de satan komt.

‘Zo is Prediker flink ontnuchterend voor veel christenen die een
soort welvaartsboodschap aanhangen.’

Men denkt ook dat ziekte en zwakte eigenlijk niet kunnen en het
moet altijd zo snel mogelijk ‘opgelost’ worden. Genezingsdiensten
worden gehouden, terwijl het werk van God in deze tijd zeker niet
is, dat mensen per definitie lichamelijk genezen worden. Je kunt
nooit uitsluiten dat zoiets wel een keer kan gebeuren, maar net zoals
in de evangeliën staat, dat Jezus allen genas die bij Hem kwamen,
gebeurt in deze tijd ab-so-luut niet.

‘En kun je bijvoorbeeld in Spreuken ook zoiets lezen?’

Ja, dat kunnen wij lezen bijvoorbeeld in Spreuken 16:4 :

Ieue (Jahweh) heeft alles gemaakt omwille van zichzelf,
ja, zelfs de goddeloze voor de dag van het kwaad.

 

 

 

Woord vandaag

‘Er zijn toch in de profeten van Tenach nog teksten te vinden die
bij ‘het kwaad’ verwijzen naar Alueim (God)?’

In Jeremia zijn er heel wat. Als gevolg van de afgoderij van Israël
kwam er heel wat kwaad over hen en het wordt toegeschreven aan
Ieue (Jahweh) Alueim (Elohim):

Luister, aarde, zie, Ik breng kwaad over dit volk.
Dat is de vrucht van hun gedachten.
Want op Mijn woorden hebben zij geen acht geslagen,
en Mijn Thora, die hebben zij verworpen (Jeremia 6:19)

Dat Ieue (Jahweh) kwaad brengt over het volk Israël, blijkt ook
uit: Jeremia 11:11,23; 17:18; 19:3,15; 21:10; 23:12; 32:23,42; 42:17;
44:2,11; 45:5; 49:37; 51:64 (Babel).
En we kunnen nooit of te nimmer Ieue (Jahweh) beschuldigen van
antisemitisme, want het is Zijn volk, Zijn land, Zijn huis et cetera.

Dit zou ons overtuigen. Als je de teksten naloopt in de Bijbel, dan ont-
dek je zonder meer dat Ieue het kwaad brengt en dat doet komen (regel-
matig met ‘onheil’ vertaald). Vreemd dan, dat men maar niet kan gelo-
ven dat Ieue (Jahweh), de schepper van het kwaad is (Jesaja 45:7).
God heeft zowel het goede als het kwade in Zijn hand en Hij alleen is bij
machte, uit het kwade het goede te doen komen!

‘Als je de teksten naleest, dan staat dat er zo, ja. Ik zou niet weten hoe
je je daar nog onderuit kan draaien.’

Als waar gelovige zou je niet anders dan geloven dat het ook zo is,
hoe moeilijk ook te begrijpen met je hart, en je emoties en gevoelens
spelen een rol in je leven. Je kunt in eerste instantie een goede God
niet rijmen met al deze teksten, die het kwaad toeschrijven aan God.
Het staat ook in Hebreeën 4:2., alwaar de mensen opgeroepen worden
tot geloof. Wat zij hoorden werd gemengd met geloof. Bij nogal wat
vandaag kan hardop de vraag gesteld of zij deze dingen óók geloven,
anders kun je spreken van ongelovige gelovigen; wat een enorme tegen-
stelling zit daarin!
 

 

 

 

Woord vandaag

‘We zijn al aardig uitvoerig bezig met het kwaad en waar dat
vandaan komt.’

Misschien nodig, omdat dit een onderwerp is wat voor veel mensen
moeilijk te begrijpen is. Zij kunnen een goede God niet verbinden
met het kwaad wat in de wereld gaande is. Het kwaad heeft een tijde-
lijke functie. Het is noodzaak, het moet er zijn opdat de mens en de
andere schepselen (hemelingen) het uiteindelijke goede veel meer
zullen waarderen.

‘Toch zullen er veel christenen vast blijven houden aan het bekende
idee uit de Zoroaster religie: strijd licht tegen duister.’

In feite is dat een kiem voor tweegodenleer. Terwijl de Schrift van
meet aan nadrukkelijk verklaart, dat er één God is, uit wie alles is.
Ook in een boek als Richteren kom je een voor veel gelovigen verbijs-
terende tekst tegen:

Toen Abimelech drie jaar over Israël geheerst had,
zond God een boze geest tussen Abimelech en de burgers van
Sichem. De burgers van Sichem handelden trouweloos tegen
Abimelech… Richteren 9:23

Hier staat in Hebreeuws het woord ‘Ro’ (Resj-Ayin, 200-70), dat
is het grondbegrip voor ‘kwaad’. Het gaat om een kwade geest, die
door Alueim (Elohim) naar Sichem gestuurd werd. Die werd niet
gezonden om goede dingen te doen. En die kwam van God af!

‘Het gaat tegen je eigen gedachten in. Het staat er. Daar kunnen we
weer iets van God leren.’

Uit Zijn daden kunnen we aflezen wie Hij is. En ineens blijkt Hij hier
weer anders te zijn dan wij denken. Al eerder werd verwezen naar
het boek Samuël, waarin staat, dat God een boze geest naar koning
Saul stuurde om hem te verschrikken. Wij kunnen lezen, dat er een
kwade of boze geest door Ieue (Jahweh) gestuurd werd in 1 Samuël 16:
14,15,16 en 18:10; 19:9. En wat er met koning Saul gebeurde, was niet
goed. Maar ook hier blijkt zonneklaar, dat Ieue (Jahweh) ervoor ver-
antwoordelijk is!