‘Het gaat vandaag in vers 28 door op het thema van vers 27.’
Het is een aanwijzing om direct iets te doen voor je naaste als het in
je vermogen ligt:
zeg niet tegen je naaste: ga heen en kom nog eens terug
en morgen zal ik het geven, terwijl het al bij jou is
Het wijst op een gebrek, een nood, een vraag van iemand die met je
verbonden is op een of andere manier, daar kun je niet tegen zeggen
‘kom later maar eens terug’. Je laat een ander met die nood – of wat
ook maar – Â niet zitten. Dat is als een iemand ‘op je weg komt’ en je
wordt geconfronteerd met een nood, een behoefte. Die kun je niet
zomaar laten gaan.
‘Je naaste, dat is toch je broeder, degene die met je optrekt in het
lichaam van Christus?’
Het is een aanwijzing van Paulus in Romeinen 13:8-10 als hij het heeft
over het liefhebben van de ander, met de liefde van God. Hij verwijst
dan naar de 10 woorden die op Israël gelegd waren en geeft aan dat dat
samengevat wordt in : ‘u zult uw naaste liefhebben als uzelf‘. Â En: ‘de
liefde doet de naaste geen kwaad‘ (vers 10)
Spreuken wijst in dezelfde richting, maar dan nog onder het oude ver-
bond van Jahweh met Israël.
‘Maar in de ekklesia, het lichaam van Christus, geldt dat des te meer.’
Het woord ‘naaste’ heeft verbinding met het woord voor ‘kudde’ en
daarvan weer afgeleid: ‘herder’. Een herder zorgt ervoor, dat de kudde
het goede voedsel krijgt en ziet om naar de schapen. Misschien is dan
dit woord wel bijzonder, als het komt uit de mond van Salomo, die zelf
koning was en dus een herderlijke functie had voor Israël, tot zijn
zoon, die vanzelf koning zou worden.
‘Maar daarmee zijn we weer bij de oudsten/opzieners gekomen, net als
gisteren.’
Dat is waar, dat bewuste boek gaat over een voorganger die schril
afsteekt bij wat in de dagtekst staat. Deze trad -en treedt- solistisch op
en neemt eerder iets weg bij de gelovigen, dan dat hij voor ze zorgt.
Bij wat Paulus aangeeft, kan dat eigenlijk niet. Daar is altijd gezamen-
lijk bezig zijn als oudsten/opzieners, in goede harmonie samenwer-
king met het oog op het belang van de naasten, de medegelovigen!