Woord vandaag

‘Wat is het goede nieuws toch geweldig!’

Ja, één van de grote heerlijkheden van God is, dat Hij de Redder van
alle mensen is. Onafhankelijk van wat zij in hun leven wel of niet gedaan
hebben. Dat die genade van God overstroomt, groter is dan al de opge-
stapelde zonde(n) van de mens, dát is pas echt evangelie. Anders dan
zo kan het geen goed nieuws zijn. Daarvoor heeft de apostel van de
natiën geleden en gestreden.

‘De Zoon zelf ook.’

Daarom spreekt God altijd over Zijn Zoon. Waar gaan de Thora, de Profe-
ten en de Psalmen over? Christus! Wie het woord leest, moet gaandeweg
duidelijk worden dat het draait om die Zoon van God, die Zichzelf gaf tot
losgeld voor allen. De prijs was hoog, maar het levert dan ook heel de
mensheid op. Het lijden was niet voor niets. Het was tot eer van God, uit-
eindelijk. De Zoon ging de weg in geloof, dat Vader Hem zou opwekken.

‘De Schrift spreekt daarvan.’

Het ging door lijden naar heerlijkheid. Geen andere mogelijkheid was
voor de Zoon uiteindelijk aanwezig. Het moest door lijden heen. De
dood die Hij smaakte, was een zware weg. Maar Vader had Hem grote,
allesomvattende vreugde in het vooruitzicht gesteld. Zo heeft Hij het
kruis kunnen verduren en de schande niet geacht. Hij deed dat voor
jou en mij, voor iedereen. De mens heeft de tong gekregen om te kun-
nen zeggen: Vader, dank U wel!

Woord vandaag

‘We zijn bijzonder begenadigd, enorm uitzicht.’

Zeker is, dat het beste nog zal komen. Geen enkele religie (inclusief
het christendom) biedt zo’n geweldige toekomstverwachting. Daar
leef je uit, daar leef je naartoe. Vader draagt vandaag, dat is wat je
ervaart. Christus Jezus, Hij geeft kracht tot volharding.
Maar, wanneer we alleen voor dit (aardse) leven onze verwachting
op Christus hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle men-
sen (1 Corinthiërs 15:19).

‘Goed om het in juist licht te zien.’

In vers 20 van 1 Corinthiërs 15 komt dan ook het goede nieuws op
ons af:

Maar nu Christus is opgewekt uit de doden; is de Eersteling gewor-
den van hen die ontslapen zijn

Geweldig, dat Hij de Eersteling is, dat houdt in dat heel de oogst gaat
komen. Eersteling (Grieks: aparche); een woord uit de agrarische
sector. Dan gaat het om de oogst. De eersteling belooft, dat heel de
oogst gaat komen. Wanneer het om Christus gaat, wordt het geen
misoogst. Hij garandeert dat iedereen zal komen.

‘Ik ben daar zo blij mee, kan ik bijna niet zeggen.’

Het evangelie van de opstanding en levendmaking van Christus biedt
een machtig uitzicht. Het verzekert je van de redding van alle mensen.
Niet eentje zal ontbreken, anders is het plan van God niet voltooid.
In Christus zullen allen levend gemaakt worden. God zij dank: niet
afhankelijk van hun keuze, maar van die van God. En Hij heeft allang
voor Christus gekozen en dus voor heel de mensheid. Het kan nog eo-
nen duren, maar dan zal iedereen er ook zijn. Gered, levendgemaakt!

Woord vandaag

‘Uitzien naar en bezig zijn met wat boven is. Fijn.’

Je kunt dagelijks bezig zijn met je omstandigheden. Niet dat dat
te onderschatten is, maar als dat al je aandacht opslokt, kun je
juist de vrede kwijtraken die Hij geeft. Bedacht zijn op wat boven
is, wijst Kolossenzen 3:1-4 ons aan. Wanneer dat zo is, ontdek je
dat er allerlei dingen zijn die je daar van af willen houden.

‘Zoals?’

De aardse omstandigheden, de dingen van deze aarde. Mensen
zijn gericht op het zichtbare, het uiterlijke. Ons vlees trekt de
andere kant op, weg van wat God doet in deze tijd. Dat geldt

óók voor de dingen die met Israël te maken hebben. Men wil in
onze tijd graag de feesten van IEUE (Ik ben) meevieren.

‘Daardoor is men gericht op het aardse?’

Daarom zegt Kolossenzen 3:1-4 ook: wees bedacht op wat boven
is, waar Christus is, niet op wat op aarde is. En al wat met Gods

volk op aarde te maken heeft, de tempel, het Mozaïsche systeem,
leidt in deze tijd voor het lichaam van Christus af. Af van wat bo-
ven is, waar Hij, onze Heer, is. 

Woord vandaag

‘Ja in 1 Corinthiërs 15 lezen we al over hemelse dingen.’

Als voorbereiding op Efeziërs, waarin alles duidelijk wordt. Met
de Efezebrief schijnt het volle licht. De redding en regering door
en van Christus betreft ook de hemelen. En dus degenen die
de hemelen bewonen. Ook zij hebben de verlossing in Zijn bloed
en verzoening nodig. Ook zij moeten geregeerd worden. Net als
de volkeren op aarde. Het lijkt erop, dat er ook hemelse volke-
ren zijn.

‘Israël zal op aarde, het gezamenlijk-lichaam zal boven regeren.’

Zo zien we de lijnen die God trekt in Zijn woord. Zo zien we, dat
het gezamenlijk-lichaam nooit een verlengstuk van Israël kan
zijn en evenmin uit Israël voortgekomen is. Hoewel de apostel
uit de stam Benjamin was, zegt dat niets over de oorsprong van
de gemeente, die het lichaam van Christus is. In Filippenzen 3
blijkt, dat hij dat als verwerkt, verbeurd achtte.

‘Ja, wat is dat nu duidelijk zeg, het past perfect.’

Nu verstaan we beter, waarom de apostel al wat in en naar het
vlees
als winst gezien kon worden, verbeurd achtte. Voor hem

was de geestelijke kennis van Christus Jezus, zijn Heer, veel en
veel belangrijker. Ook hier zien we de intense nadruk op geest
en
 het geestelijke. Dit zou dan ook onze wandel kenmerken.
Geen gehechtheid aan en nadruk op het uiterlijke, het vleselijke,
het aardse, maar op geest, woord, wat boven is

Woord vandaag

‘Het kruis staat centraal in Efeziërs 2:11-22.’

Daardoor werd de vijandschap tussen de Joden en de natiën in het
vlees gedood. Daarom lees je in de verzen 19-22 van Efeziërs 2 een
aantal keer: in geest. De nieuwe situatie van de natiën is, dat zij
gezamenlijk burgers zijn en leden van Gods familie en hebben vrije
toegang
tot de Vader, in de geest. Als het gaat om gelovigen van nu;
zij zijn
in de tegenwoordigheid van God.

‘Dus in het vlees hadden de natiën geen verwachting.’

Ja, in de geest wel. Nu alle vijandschap tussen de twee groepen ge-
dood is in Zijn vlees, door het kruis, is er wederzijdse verzoening.
Nu zijn de twee groepen gezamenlijk burgers van een domein in de
hemelen, en niet op aarde. Dat laatste zou onmogelijk zijn, omdat
regeren op aarde voorbehouden is aan het volk Israël. Nu blijkt, dat
het lichaam van Christus een gezamenlijk-lichaam (Efeziërs 3:6) is
met een verwachting te midden van de hemelingen.

‘Het vlees had en heeft geen enkele toekomst meer?’

Nee. Daarom moeten alle leden van het lichaam van Christus een
geestelijk lichaam hebben. We hebben het over een toekomstver-
wachting boven, te midden van de hemelingen, dat is uiterst gees-
telijk
. 1 Corinthiërs 15:44-54 wordt gezegd, dat in de opstanding en

levendmaking het zielse lichaam plaats maakt voor het geestelijke.
En niet alleen dat, ook zien we de tegenstelling van aardbodem
NBG: stoffelijk) tegenover hemels (vers 47-49)!