Woord vandaag

‘Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.’

Zo is dat, want Tim Vreugdenhil beweert in zijn opinie met droge ogen: ‘Het
Nieuwe Testament informeert niet over hemel en hel’ en serveert alle dieper
nadenken daarover met die uitspraak af. Mensen die graag willen weten hoe
het zit, wordt de mond gesnoerd met de eindopmerking: ‘passie voor gerechtig-
heid’; met andere woorden: God zal rechtvaardig oordelen en wij moeten be-
zig zijn met het hier en nu. Basta.

‘Ongelooflijk, dat hij beweert dat het Nieuwe Testament geen info zou geven
over hemel en hel.’

Dat laatste klopt wel, want de hel bestaat niet. Althans, de orthodoxe hel be-
staat niet. In de letterlijke poel van vuur worden geen mensen gepijnigd.
Artikel 37 NGB slaat wat betreft de plank verschrikkelijk mis. Maar ook dat
wat in die andere geloofsbelijdenis staat: ‘…..nedergedaald ter helle…..’ is
faliekant mis. Een enorme misser. Jezus zou zijn nedergedaald in de hel?

‘Er staat toch, dat Zijn ziel in het dodenrijk was?’

Jawel, dat zegt Petrus in Handelingen 2:27-31 als hij Psalm 16 citeert en
laat zien dat die over Christus spreekt. Zijn ziel werd niet overgelaten, of
achtergelaten of verlaten in de hades. Het Griekse woord ‘hades’ betekent
‘onwaarneembaar’ en dat houdt in, dat Zijn ziel (bewust ervaren et cetera)
niet waarneembaar was toen Hij dood was. Hij was er niet meer. Maar na-
dat Hij opgewekt was uit de dood, was Hij er weer! Hij was weer waarneem-
baar! Men kon met Hem spreken, Hem aanraken, Hij at voor hun ogen.

Woord vandaag

‘Geestelijke vrijheid, bij Paulus wel, maar kom er maar eens om in
deze tijden.’

Men zit meestal onder religieuze verplichtingen vast en zonder het te beseffen
zit men gevangen in denkrichtingen, onder geestelijke stromingen. Het ken-
merkt zich doordat er enige vorm van opleggen van zaken aanwezig is. Vaak
gebeurt dat heel subtiel en begint het met allerlei kleine dingen waaraan men
gehouden wordt. Dat zou dan moeten. Meestal wordt het verpakt in hele mooi
klinkende woorden: ‘…als christen hoor je toch dit te doen…’; of: ‘…als gelovige
moet je eigenlijk…’.

‘Ja, herkenbaar, ik heb bijvoorbeeld meegemaakt -en dat komt vaak voor-  dat
je de tienden moet geven.’

Is gebaseerd op de Thora van Mozes. De farizeeën waarin daarin best fanatiek.
Christenen ook. Men stelt doodleuk, dat mensen die het bruto minimumloon
verdienen, van het bruto bedrag 10% netto moeten geven! Dus niet 10% van je
netto loon, maar 10% van je bruto nemen en dat netto betalen. Maar ja, als je
een flink gebouw en diverse fulltimers moet betalen, is het een dure grap.
Betaalde predikanten en dito voorgangers is een kostbare zaak.

‘Maar die moeten zich dan wel aan de geloofsbelijdenissen houden.’

Daarom zie je in de diverse stukken die geschreven worden, bijvoorbeeld in het
Nederlands Dagblad, naar aanleiding van de discussie avond morgenavond in
Utrecht en de uitkomsten  van de EO-enquête, dat men uitgaat van de geloofs-
belijdenissen van de kerken. André Piet noemt ze terecht: ‘broodprofeten’.
Was het zaterdag dr. Koert van Bekkum in zijn commentaar, dat uitging van
artikel 37 van de Nederlandse Geloofs Belijdenis, zo was het afgelopen maan-
dag predikant Tim Vreugdenhil die geheel uitging van wat in een geloofsbelij-
denis staat: ‘….nedergedaald ter helle….’.  Hij schrijft op basis daarvan zijn
opinie. Hoe is het mogelijk!
Christus is de Opgewekte, en zal allen tot leven wekken, er staat juist zoveel
geweldigs; Hij heeft juist de geestelijke machten in de hemelen overwonnen!


Woord vandaag

‘Prima, mooi, dat we weer gewezen worden op onze vrijheid in Christus.’

Paulus is messcherp in Galaten. Niet voor niets. Hij weet als geen ander hoe het
werkt. Dat het vrome vlees telkens weer religieus zal proberen te doen. Daarom
blijft voor een gelovige dat gevaar altijd op de loer liggen. Het is een gevaar, dat
telkens -ook in de afgelopen 2000 jaar- de kop op steekt om gelovigen van hun
vrijheid in Christus te beroven. Het wordt te makkelijk gevonden, die overstro-
mende genade van God.

‘Het is moeilijk voor ons vlees te moeten accepteren, dat het volledig Zijn
werk is en wij geen verdienste hebben!’

Sommigen zullen wellicht beweren, dat daar te veel de nadruk op gelegd wordt.
‘Je moet toch waardig wandelen?’ ‘Je moet toch wel iets doen?’ ‘Maar er staat toch,
dat wij goede werken moeten doen?’ Je kent wellicht dat soort uitspraken wel.
Allemaal pogingen van de mens om ‘zich mooi te willen voordoen naar het vlees’
(Galaten 6:12), om een schoon uiterlijk aan de mensen te kunnen tonen.
In de wereld wil men graag ‘meedoen in de vaart van de volkeren’. Christenen
willen ‘maatschappelijk relevant zijn’ of ‘de naaste liefhebben, aan liefdadigheid doen’. Noem maar op.

‘Maar, je naaste liefhebben is toch een bijbelse opdracht?’

Als je het zo formuleert, is het een religieuze poging goede werken te willen doen.
Het begint met het liefhebben van degene die allereerst onze Naaste is: de Heer Jezus Christus.  En dat niet als een opdracht, want dan wordt het vrome kramp, maar als een vanzelf komend antwoord op de liefde van Christus. Als je daar iets van gaat beseffen, dan gaat er van binnen iets gebeuren waardoor je zegt: ‘Heer, dank U wel’, en je hebt Hem lief, omdat Hij jou eerst liefhad. Gewoon zoals je bent.
Daarna ontstaan banden met hen die in Christus zijn, dat spreekt voor zich.

‘Maar het is wel heel lastig als je mensen krijgt die graag weer onder de Thora van
Mozes willen leven, zoals bij de Galaten gebeurde.’

Dat zijn heel moeilijke dingen. Toch moest Paulus scherp schrijven aan de Galaten. Hij laat op allerlei manieren zien hoe onzinnig het is, dat mensen (heidenen) die nooit onder de geschreven  Thora van Mozes hebben moeten leven, nu, nadat zij tot geloof zijn gekomen als resultaat onder die Thora moeten gaan leven! Het heeft geen waarde voor God!
Het zou namelijk voor de gelovige Israëliet -in vergelijking- in het komende koninkrijk betekenen, dat zij weer teruggaan onder het oude verbond, terwijl de Heer allang met hen het nieuwe verbond in is gegaan!

Woord vandaag

‘Wij hebben een geweldig voorrecht, te weten, te geloven, dat God
liefde is en er geen eeuwige hel bestaat.’

Je ziet een toenemende worsteling met dit gegeven. Mensen zullen bij hun
kinderen, in kennissen- en familiekring een toenemend aantal ongelovigen
aantreffen, de christenen zijn allang een minderheid geworden in Nederland
en in Europa. Men kent in de kringen waarin men zich beweegt heel wat aar-
dige mensen. Zou God die mensen voor eeuwig verbannen naar de hel? Zou-
den al die mensen ooit het ware evangelie gehoord hebben? Tallozen zijn
juist afgehaakt, omdat het christendom blijft beweren, dat de Bijbel zou leren
dat God de ongelovige voor eeuwig verdoemt in de hel.

‘En dat ze afhaken op de dogma’s van de kerk, dat is wel een feit. We hebben
het gisteren in ‘opmerkelijk’ weer kunnen lezen, wat in artikel 37 NGB staat.’

Maar dat staat nergens in de Bijbel. De leer van de kerk staat haaks op wat de
Bijbel leert. Als God wil, dat alle mensen gered worden, dan worden zij gered.
God is geen mens, dat Hij onze keuze respecteert! Als mensen bewust niet voor
God kiezen, komt dat meestal omdat zij afhaken op wat zij van christenen zien.
Of dat altijd terecht is, is vers twee, maar toch. Aan de andere kant zou dat juist
de genade van God extra laten stralen, dat Hij juist mensen met al hun lek en
gebrek genade schenkt en roept!

‘Ja, zou de wil van de mens sterker kunnen zijn dan die van God? Ik denk het niet.’

Zoveel God groter is dan de mens, is Zijn wil sterker dan die van de mens. Dus als
een mens ‘kiest’, is dat eigenlijk geen bewuste keuze, maar een voorkeur van dat
moment als optelsom van een stuk erfelijkheid, opvoeding en ervaringen. Meer
niet, of misschien de druk van anderen. Laat staan als we ook de invloed van gees-
telijke machten incalculeren. Dan wordt het ‘keuzeproces’ al een stuk ingewikkel-
der. Gelukkig heeft God alles in Zijn hand:

‘Het hart van de mens overdenkt zijn weg,
maar Jahweh bestuurt zijn voetstappen’ (Spreuken 16:9).

‘Deze dingen zijn steeds goed om te beseffen, en mee te leven.’

Dat zouden wij zeker doen. Waarom denk je dat God Saulus eerst jarenlang
in het judaïstische Jodendom  onder de Thora en alle andere extra mitswot
liet spartelen in ellende? Om daarna hem te roepen op weg naar Damascus
en vervolgens Zijn Zoon in hem te openbaren? (Galaten 1:15,16)
Opdat hij precies zou weten wat het is om in slavernij onder een bediening
van de dood (2 Corinthiërs 3:7) te moeten leven, met alle religieuze ver-
plichtingen van dien. En toen hij eenmaal in de vrijheid was gesteld (Galaten
5:1) was hij bijzonder alert en zelfs fanatiek om de gelovigen niet uit de genade
te laten vallen (Galaten 5:4).

Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijmaakt! En laat je niet weer
met een juk van slavernij belasten.’
(Galaten 5:1)

Woord vandaag

‘Wat heeft Hij allemaal gedaan voor ons, indrukwekkend vind ik.’

We zouden daarover dan ook met heel erg diep respect en eerbied over
nadenken en spreken. Soms wordt op een banale manier platvloers over de
Heer gesproken zoals in de onlangs voor de EO-tv uitgezonden Jezus-quiz.
Nogal ongepast, om het voorzichtig te zeggen. De Schrift naspreken is het
beste. Die laat zien, dat de Heer geen angst heeft gehad. Hij geloofde, Hij
vertrouwde Vader! Het lijden om de zonde van de wereld drukte wel heel
zwaar op Hem.

‘Dat lees je inderdaad wel ja, ik ben erg aan het lezen geslagen door ons ge-
sprek, en ik kom er achter dat Hij inderdaad geen angst had.’

Hij heeft zich ondergeschikt aan de wil van Vader en daarin moest Hij heel
diep gaan. Als we bijvoorbeeld kijken in Hebreeën, waar ook over Zijn lijden
gesproken wordt, dan lezen wij:

Die in de dagen van Zijn vlees, gebeden en smekingen tot Dengene, die Hem
uit den dood kon verlossen, met sterke roep en tranen geofferd hebbend,
verhoord uit de vrees, en zelfs Zoon zijnde, leerde Hij van wat Hij leed: gehoor-
zaamheid.
(Hebreeën 5:8,9)

Het woord ‘vrees’ is hier niet het Griekse woord phobos (angst), maar het
Griekse woord eulabeia, dat te maken heeft met ‘wel-eerbied’ of ‘respect, ontzag’.
Het was een enorme druk waar de Zoon onder kwam en dat leidde tot sterke
roep en tranen, Hij heeft het tot Vader luid geroepen. Hij was het, die de weg
ging die niemand anders kon gaan. Als de Zoon van Adam kwam Hij om de
mensheid te verlossen, óók van de angst voor de dood.

‘Ik heb weleens gehoord, dat alle angst terug te voeren is op angst voor de dood.’

In Hebreeën 2:13,14 wordt daar ook iets over gezegd:

Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan
deel gehad om door de dood hem die de macht van de dood heeft – dat is de
duivel – buiten werking te stellen,
en allen te verlossen die in angst van de dood door heel hun leven heen
aan slavernij onderworpen waren.

Dit is geweldig, wat de Heer deed. Hij is zelf de weg van de mens gegaan. En
uiteindelijk na diep lijden ging Hij de dood in. Daardoor heeft Hij heel de
mensheid verlost. En omdat Hij ook is opgewekt jaagt de dood geen angst
meer aan, want alles alles is voldaan, zo zegt het paaslied.
Toch blijft de dood een vijand, en de tweede dood de laatste. Maar dankzij
de opstanding van Christus is er voor heel de mensheid een geweldige ver-
wachting! Allen zullen heerlijkheid en oneindig leven ontvangen!