Woord vandaag

‘Weet jij dat op 11 november men in de VN gaat stemmen over een filistijnse
staat naast de Joodse staat in het land?’

Een opvallende datum, omdat op die dag (de 11e van de 11e) ook de eerste
wereldoorlog beëindigd werd. Waar ’s morgens om 5 uur officieel de vrede
getekend werd, ging die pas om 11 uur in. In die 6 uur vielen nog veel slacht-
offers. Wat je hiervan ook vindt, het valt op.
In elk geval wel een spannende ontwikkeling, hoewel voor de hand ligt, dat
er een veto komt als men voor zo’n staat naast de Joodse zou kiezen.

‘Onlangs heeft de Jordaanse koning nog een uitspraak gedaan over Egypte.’

Hij zei, dat het vredesverdrag tussen Egypte en Israël (Camp David, 1979) zo
langzamerhand op losse schroeven komt te staan, nu de moslim broederschap
grote invloed heeft en in diverse landen na verkiezingen zal hebben. De veran-
dering van beleid ten opzichte van de Joodse staat ligt dan wel voor de hand.
In elk geval zijn we op weg naar de vervulling van bijbelse profetie als het gaat
om de laatste jaarweek van Daniël 9:24-27, die immers gaat over ‘uw volk en
uw heilige stad’, zoals tegen Daniël gezegd werd.

‘Het kan niet missen: het laatste van deze eon draait om het Midden-Oosten.’

En vooral om de status van Jeruzalem. Daar komt pas echte vrede als de Heer
Jezus zelf Koning is over Zijn volk. Die vrede komt nu niet. Het zal een valse
vrede zijn, onder de leiding van degene, die zich later zal laten zien als de
wetteloze,
de toekomstige koning van Babel. Veel christenen die nu bidden
voor de vrede van Jeruzalem, zullen dat niet meemaken, want tegen Daniël is
gezegd, dat tot het einde toe sprake zal zijn van vast besloten verwoestingen.

‘Wacht even, welk einde is dat eigenlijk?’

Daniël spreekt in zijn profetie diverse keren over ‘het einde’ en dan gaat het
steeds  om het einde van deze eon, waarin al die visioenen/profetieën van
Danië
l uitlopen. Dit houdt in, dat als het gaat om stad en land van Israël, er
gezegd word
t, dat het tot het einde (van de 70e jaarweek) toe gekenmerkt zal
worden door verwoestingen en dat is niet bepaald vrede. Die komt pas als Hij
Zijn voeten gaat zetten op de Olijfberg!

Woord vandaag

Deze ‘woord vandaag’ staat er voor de 2e dag op; was bedoeld voor de 29e
maar werd al op de 28e bij vergissing gepubliceerd. Morgen weer een
nieuwe, over eindtijdontwikkelingen.

‘Erg mooi, dat de Psalmen allemaal over Christus, onze Heer, spreken!’

Er werd en wordt in kerken veel uit de Psalmen gezongen; oude berijming,
nieuwe berijming, en daar kwamen weer twisten uit voort. Tegenwoordig
bestaat een project ‘Psalmen voor nu’; daar komen echt mooie dingen uit.
Er zijn ook in de opwekkingsbundel veel liederen op de Psalmen gebaseerd.

‘En? Is dat wat? Of heeft men zich weleens te vrij geuit in vergelijking met
de oorspronkelijke Psalm?’

De laatste tijd werd een aantal keren lied 320 uit de eh-reeks gezongen; deze
is gebaseerd op Psalm 8:

ehz320      Heer, machtig God, ik loof U     Tekst: Charles A.E. Groot   © onbekend

Heer, machtig God, ik loof U; van Uw grootheid wil ik zingen. Ja, Uw naam, Uw majesteit,

prijs ik telkens weer, als mijn ogen zien, de wond’ren van ‘t heelal. Heer, als ’k aanschouw

de hemel, zon en maan en de sterren, die Uw hand heeft voortgebracht, wat is dan de mens,

dat U aan hem denkt? Toch ziet U naar mij om en hebt mij lief!

Refrein:
Als ik tot U spreek, weet ik dat U hoort, want U heeft mij lief, geeft mij perspectief,
ik zing mijn leven lang, U leeft, U leeft; dat is wat ‘k geloof.

U maakte mij zo godd’lijk, ’k ben gekroond als een koning.

Al wat leeft, mij toevertrouwd, toont Uw heerlijkheid, Uw veelvuldigheid,

ja, openbaart Uw macht, Uw scheppingskracht.

-Refrein-

Heer, door Uw Zoon mag ’k leven: ’k mag genieten en U danken. ’k Ben gered, door U gekocht.

Met U op de troon mag ik heerser zijn, tot alles is volmaakt, geen vijand meer, ik triomfeer,

voor eeuwig, Heer.


Toen we het zongen, kreeg ik moeite met een aantal versregels. In vers 3 wordt
het volgende gezongen:

U maakte mij zo godd’lijk, ’k ben gekroond als een koning. Al wat leeft, mij toevertrouwd..

Dit klopt niet met de tekst uit de Bijbel. Dit wordt op de mens toegepast, terwijl
het over Christus gaat. En er staat dat Hij een weinig minder dan de boodschap-
pers is gemaakt in plaats van dat de mens zo godd’lijk gemaakt is.
Daarbij is niet ‘de mens’, maar Hij, onze Heer Jezus Christus, ‘gekroond als een
koning’.

‘Dus volledig verkeerd toegepast; het gaat niet om ons, maar om Hem!’

Precies, en dat zou een heel ander lied opleveren. Overigens staat het volgende
in het laatste vers:

Met U op de troon mag ik heerser zijn, tot alles is volmaakt, geen vijand meer,
ik triomfeer, voor eeuwig, Heer.

Dit ‘met U op de troon mag ik heerser zijn‘ wekt binnen het kader van Psalm 8
de indruk, dat de gelovige van vandaag zal heersen op aarde. En dat terwijl wij
geroepen zijn om met Christus Jezus te regeren te midden van de hemelingen,
niet op aarde, maar in de hemelen!
En ten slotte, het ‘ik triomfeer, voor eeuw
ig Heer
‘; hoezo: ‘ik triomfeer’? Wie is
eigenlijk de grote overwinnaar? Christus! En niet ‘ik’, want dát is juist het evan-
gelie: ‘niet meer ik, maar Christus leeft in mij’!

Woord vandaag

‘Soms kun je het wel uitzingen, als je beseft hoe God ons liefheeft.’

Wij zingen in ons hart met Psalmen, lofzangen en geestelijke liederen.
De Schrift kent prachtige Psalmen. Psalm 1 is al een hele mooie en de
vele die volgen, zijn ook bijzonder. Vanzelfsprekend spreken alle Psalmen
over Christus, op een of andere manier. Psalm 1 is daar al een schoolvoor-
beeld van. De man uit die Psalm is Christus! Híj overpeinsde de onderwij-
zing (wet) van Jahweh dag en nacht. Híj zat nooit in de kring van spotters,
en al wat Hij deed en doet, lukte!

‘Ja mooi, dat geldt dus ook voor bijvoorbeeld Psalm 119?’

Jawel, ook die gaat in alle delen over Hem. Hij had de onderwijzing van
Jahweh lief (vers 97), de jongeling (jonge man) uit vers 9 is Hij! En zo
kunnen we ook stellen, dat Hij de priester is naar de ordening van Mel-
chizedek (Psalm 110:4), zoals ook door de Hebreeën schrijver wordt be-
vestigd (Hebreeën 7:17). We bevinden ons in goed vaarwater. Hij is het
Woord, dat vlees is geworden (Johannes 1:14) en vol is van genade en
waarheid.

‘Geweldig he, dat het allemaal over Hem spreekt!’

Heel bijzonder, deze Psalmen, zij dragen dat geheimenis in zich, dat het
allemaal van Christus spreekt. Zo ook bijvoorbeeld Psalm 8. Die wordt
door de Hebreeënschrijver (Hebreeën 2:5-10) ook toegepast op Christus.
Vaak wordt Psalm ten onrechte betrokken op de mens. Zie een korte
studie onder ‘Kort en krachtig’ met als titel ‘Mens, kroon op Gods schep-
ping’.
Het is goed te zien op Hem, die een weinig minder dan de hemelse bood-
schappers werd gemaakt, onder Wiens voeten alles gesteld wordt (Psalm
8:5,6), de Gezalfde, Christus Jezus!

Woord vandaag

‘Fijn dat de Heer echt rekening met ons houdt, met wie wij zijn.’

Wij zijn wel slaven van Hem (Paulus was slaaf van Christus Jezus, Romeinen 1:1),
maar Hij vraagt of eist niet het onmogelijke van ons. Dat Hij naar onze mogelijk-
heden ons wat te doen geeft, is precies dat waarvoor Hij ons wil gebruiken. Hij
zal dat in ons verder uitwerken, Hij is het, die het willen en het werken in ons
uitwerkt, naar Zijn welbehagen.

‘Zo is het. God geeft ons ook de dingen in het hart, wij horen Zijn woord, en dat
bouwt ons van binnen op.’

Ja, en dat willen bewerkt Hij ten diepste in ons en het uitwerken ook. Daar hoeven
wij niet op te wachten, Hij brengt echt wel iets op onze weg. Zoals Hij Paulus en al
zijn medewerkers en de gemeenten met al die leden toen ook leidde.

Zo blijft het evangelie doorgaan en doorwerken in levens van mensen. Wij zien uit
naar de dag dat alles overgaat in het zien. Wij zien Hem nog niet, maar binnenkort

gaan wij Hem ontmoeten in de lucht!

‘Echt bemoedigend. Het is een geweldig fijn uitzicht in je leven, onze verwachting
is de grote vrijkoping na lijden.’

Het is een weg van lijden die wij gaan. Daar is niet aan te ontsnappen. Dat kan diep
gaan, heel diep. En daardoorheen blijft het uitzicht op heerlijkheid, die steeds dich-
terbij komt. Het is een machtige toekomst, heerlijkheid die straks komt als ons li-
chaam wordt vrijgekocht. Dat is het zoonschap, en dan zal het aan de schepping dui-
delijk worden wie wij zijn, aan heel de schepping. In het lijden gaat Hij mee, en Hij
zal het water nooit boven onze lippen doen komen!

‘Goed te weten, dat Hij meegaat in ons lijden en onze verdrukkingen.’

Dat is Zijn belofte; Hij is nabij en dat in het bijzonder als mensen ons belagen.
Wij kunnen werkelijk álles met Hem bespreken en dat doen onder dank, omdat
wij weten dat Hij alle dingen doe samenwerken tot het goede. Dan geeft dat een
diepe vrede en rust in ons hart en ons bestaan. Geweldig, dat Hij dat geeft!

Woord vandaag

‘Paulus bracht dus een compleet goed nieuws?’

Waar tot en met. Het was genade van a tot z wat hij bracht. Echt een vol
evangelie.En dat uitte zich in ontvangst van dat evangelie door de mensen,
die dat daarna weer doorvertelden aan anderen. Zie bijvoorbeeld de Thessa-
lonicenzen. Er was toen en ook nu een groot verschil met het christendom
zoals dat later zou ontstaan: binnen dat latere christendom werd het doen
van werken een opdracht, een moeten, met de angst en dwang er achter, dat
als ze niet genoeg hun best deden, zij (voor eeuwig) verloren zouden gaan.

‘Dat is het geweldige van het evangelie van Paulus: het is geen dwang meer,
geen vroom moeten, maar vanuit de rust in Hem werken.’

De Heer vraagt niet het onmogelijke van ons. Hij kent ons door en door en
gebruikt ons met onze zwakheden en bekwaamheden, die Hij geeft. En uit-
eindelijk is Hij het, die het bepaalt. Gelukkig wel. Als mensen dat zouden doen,
dan zou je binnen de kortste keren overspannen werken en bezig zijn om het

bezig zijn. Dat leidt al heel snel tot menselijke werken en die tellen niet. Voor
God in elk geval niet. Want: het blijft Zijn genade!

‘Zo is het. Hij legt niets op.’

God weet wie wij zijn en als wij door allerlei omstandigheden niet in staat
mee te draaien in allerlei werk in de gemeente, maakt dat ons niet minder
dan de anderen die wel meedraaien. Velen hebben door hun omstandigheden
het al moeilijk genoeg en kunnen gehinderd worden door allerlei zaken, die
anderen niet weten. Dat zou ons voorzichtig moeten maken in onze mening
over anderen. Als zij door Gods genade misschien -geestelijk gezien- net het
hoofd boven water kunnen houden, dan is dat Zijn zaak.

‘Daar houdt men soms in uitspraken maar nauwelijks rekening mee, denk ik
weleens.’

Ja, sommige gelovigen oordelen soms kei- en keihard over andere gelovigen die
in hun ogen te weinig of niets doen. Dat die misschien maar net door Gods genade
staande kunnen blijven in hun soms chaotische of moeilijke omstandigheden
is dan niet bekend. Wat weten wij eigenlijk van de ander? Laten we dan bidden
voor die ander, voor elkaar! Hij zal dat geven wat nodig is (Filippenzen 4:5)!