‘We hadden het gisteren over terugkeren naar de onmon-
digheid. Waarom was dat zo?’

De Galaten keerden in feite terug naar de onmondigheid,
omdat zij onder de Thora gingen leven. In Galaten 4:1-11
stelt de apostel, dat hij en zijn volk de Thora hadden ont-
vangen en dat die fungeerde als een pedagoog (letterlijk:
kind-geleider) tot op Christus. Nu in Christus de Thora tot
zijn doeleinde gekomen is (Romeinen 10:4), zijn hij en de
Joden niet langer onder de kind-geleider (Galaten 3:25, 26).
Het geloof is gekomen!

‘Dus je keert terug tot een situatie van onmondig kind, als je
je onder de Thora stelt of werken van de Thora gaat doen?’

Volgens Galaten 3:25,26 wel, ja. Die Galaten waren daar mee
bezig. En zij waren voor een deel uit de heidenen, die nooit de
Thora hadden ontvangen. Zij wisten zich gered in genade, en
vielen daar weer uit, door de werken van de Thora te willen
doen. Een kind moet je zeggen wat ie wel en niet mag doen,
daar is het een kind voor. Bij volwassenen werkt dat anders.
Zo is het ook in geloof. Gelovigen groeien op tot volwassen ge-
lovigen als het goed is.

‘Kennelijk waren die Galaten niet zo ver. Zij keerden in elk
geval terug naar de onmondigheid.’

Vandaar Paulus’ verzuchting in hoofdstuk 4:19, dat hij figuurlijk
gesproken opnieuw weeën doorstaat opdat Christus in hen ge-
vormd zou worden. En let op dat hij ze ‘kleine kinderen’ noemt.
Zo waren ze bezig. In geestelijk opzicht hadden ze stappen terug
gezet door onder de Thora te gaan leven. We lezen hoe Galaten
daarover spreekt.
De apostel is verbijsterd over de Galaten, hij is er ontsteld over.

‘Ja, de grote ernst van de apostel is bijzonder en laat zien hoe groot
het geestelijk verlies is wat de Galaten leden!’

Daarom blijven wij bij de genade van God, dát is het waar het om
draait in het evangelie; juist om door te leven. Genade is niet alleen
het principe waardoor je tot geloof komt, voor de levenswandel van
de gelovige blíjft het: Gods genade alleen!