Woord vandaag

‘Als je je verdiept in de brieven van Paulus, kom je wel erg veel
tegen, zeg!’

Dat is zeker! We lazen enkele dagen geleden in Kolossenzen 1. Daar staat
op zich al heel erg veel in. Bijvoorbeeld, dat wij opgenomen zijn in het
koninkrijk van de Zoon van Gods liefde. Hij heeft van voor de eonen dat
al bepaald. Voor veel gelovigen brengt het woord ‘koninkrijk’ daar veel
verwarring. Het is minder moeilijk dan het lijkt. Het gaat in Kolossenzen
om het verborgen aspect van het koninkrijk. Het is een geestelijk konin-
krijk, dat zich aan de waarneming van de mensen onttrekt.

‘We hebben dat in kerk en groep nooit zo verkondigd gekregen!’

De verwarring over deze dingen is ook zo groot. In Efeziërs staat ook, dat
al onze zegen geestelijk is, in Christus. De vergeving van de krenkingen
bijvoorbeeld. Die hébben wij, wij hoeven er niet om te vragen, zelfs. Dat
is een van die geestelijke zegeningen, die wij hebben ontvangen in Hem.

‘Maar, wat is dan eigenlijk een krenking?’

Dat is iets waarmee je het hart van de Vader verwondt. Een daad, waarmee
je als het ware op Zijn hart trapt. Het gaat dan meer om het diep raken van
Zijn ‘gevoelens’. Dat zit in een andere richting dan alleen een zonde of een
overtreding (van de Thora). En niettemin, zelfs als Zijn zonen (en dat zijn
wij) hun hemelse Vader krenken, dan hébben zij de vergeving van die kren-
kingen! Dat is toch iets fantastisch!

‘Dat is het zeer zeker, als het tot je doordringt. Het ligt in het verlengde van
Romeinen 8:1, dat er geen veroordeling is voor hen die in Christus Jezus zijn.’

Wij zijn helemaal omsloten door Gods liefde. Wij kunnen nooit ofte nimmer
uit Zijn hand vallen. Als wij ons dat vandaag bedenken en Hem ervoor bedan-
ken, hebben wij vreugde en blijdschap in ons hart. Heerlijk, die onbewolkte,
hemelsblauwe lucht van genade boven ons. In ons is Zijn geest, die ons leidt!

Woord vandaag

‘Wat een mooi stukje gisteren, uit 1 Corinthiërs 15. Paulus getuigt van
de opstanding van Christus en van de kracht daarvan in zijn leven.’

Jawel. Het werkt ook die geweldige verwachting uit in je hart, in je denken.
Hij spreekt wat verderop van de levendmaking van heel de mensheid als
uitwerking van de opwekking en levendmaking van zijn Heer uit de doden.
Een machtig evangelie, werkelijk goed nieuws.
Stel je voor zeg, er liepen pessimisten in Korinte rond, die geloofden niet
meer in een opstanding van doden. Misschien zeiden ze wel dat er nog nooit
iemand was teruggekeerd. Maar daar hadden ze het mis.

‘Je kunt je het bijna niet voorstellen, dat gelovigen tot zo’n vreemde conclu-
sie komen. Het is het fundament van het evangelie!’

Paulus laat wel heel helder zien, hoe ver ze naast de waarheid zaten.
‘Wanneer wij in ons leven alleen onze hoop op Christus bouwen, zijn wij de
meest beklagenswaardige van alle mensen.’
Je kunt volgens Paulus voor je  leven nu, vandaag, je verwachting op Christus
bouwen, terwijl je geen uitzicht op de opstanding en levendmaking in de toe-
komst hebt. In die situatie ben je zeer te beklagen. Want je hebt geen toekomst!

‘Geweldig, dat wij kracht hebben, nu, vandaag, omdat wij die verwachting
hebben.’

Voor talloze gelovigen in lijden en verdrukkingen hebben juist de woorden
die van onze toekomst spreken een bijzondere waarde. Zij hebben daardoor
kracht en moed om weer verder te kunnen, misschien per dag. Ook Paulus
spreekt ervan, dat hij in lijden en verdrukking kijkt naar wat hij niet kan zien.
De komende heerlijkheid is zó groot. Het lijden van nu, hoe diep ook, kan niet
groter zijn dan de heerlijkheid die wacht.

‘De Heer zelf had toch ook kracht om door het lijden heen te komen omdat
Hij wist van de opstanding, dat God Hem op zou wekken.’

Hij keek door het enorme lijden heen naar de opstanding en had daarom het
vermogen om het lijden, zelfs van het kruis, te ondergaan. De heerlijkheid
daarna, wat bijvoorbeeld in Psalm 16 stond, daar wist de Heer van. Hij was
ook toekomstgericht bezig. Zijn aangezicht stond in de richting van Jeruzalem.
Hij ging wel de weg die de Vader voor Hem bepaald had.
In de levendmaking ontving Hij onsterfelijkeid, een niet te vernietigen leven!
En dat zullen ook wij in de levendmaking ontvangen!

Woord vandaag

1 Verder maak ik u bekend, broeders, het evangelie,
dat ik u verkondigd heb, dat u ook aangenomen hebt, waarin u ook staat,
2  waardoor u ook zalig wordt, als u eraan vasthoudt zoals ik het u
verkondigd heb, tenzij dat u tevergeefs geloofd hebt.
3 Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat
Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften,
4 en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag,
overeenkomstig de Schriften,
5 en dat Hij verschenen is aan Kefas, daarna aan de twaalf.
6 Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders
tegelijk, van wie de meesten nu nog in leven zijn, maar sommigen
ook zijn ontslapen.
7 Daarna is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen.
8 En als laatste van allen is Hij ook aan mij verschenen, als aan de
ontijdig geborene.
9 Ik immers ben de minste van de apostelen, die niet waard ben een
apostel genoemd te worden, omdat ik de gemeente van God vervolgd heb.
10 Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade voor
mij is niet tevergeefs geweest. Integendeel, ik heb mij meer ingespannen
dan zij allen; niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is.
11 Of ik het dan ben of zij, zó prediken wij en zó hebt u geloofd.

Woord vandaag

‘We hebben een geweldige heerlijkheid, die ons wacht. Ik ben
zeer benieuwd naar dat heerlijkheidslichaam waar Paulus over
spreekt.’

Het zal al onze verwachtingen vér overtreffen. Geen enkele religie of
godsdienst op aarde heeft zo’n verwachting als wij hebben. En toch hoor
je soms, dat gelovigen vinden dat je maar niet zoveel met die verwachting
bezig moet zijn, want het gaat om hier en nu. Met andere woorden: ik heb
het nu moeilijk, dus wat heb ik nu aan de heerlijkheid die ons wacht?

‘Klopt. Ik hoor het mensen ook weleens zeggen.’

Paulus had als gelovige ook een heel moeilijk leven. Hij werd achterna
gezeten, volledig onterecht in de gevangenis gegooid, gegeseld, kreeg de
40-1 slagen en zo voorts. En wat spreekt hij? Hij schrijft in al zijn brieven
over de geweldige verwachting van het lichaam van Christus. Hij leefde
daar elke dag mee. En hij schrijft bijvoorbeeld in 2 Corinthiërs 4:16-18 :

Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiter-
lijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd.
Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een alles-
overtreffend eonisch gewicht van heerlijkheid teweeg.
Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar
op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn van het ogen-
blik, maar de dingen die men niet ziet, zijn eonisch.

Zo. Wat een geweldige woorden zeg. Je vergeet dit zo snel, als je alleen naar
je aardse omstandigheden kijkt.’

Paulus spreekt over ‘een lichte verdrukking, die van korte duur is , en als we
een kijkje nemen in het leven van de apostel, had hij heel wat meer lijden en
verdrukkingen dan velen van ons. Wij klagen -in dit licht gezien-  al snel over
kleinigheden. Paulus keek anders. Hij zag het lijden in perspectief van de heer-
lijkheid die het in de toekomst zal opleveren. En dan heeft hij het over ‘een
alles overtreffend eonisch gewicht aan heerlijkheid
‘.

‘Als je oudere mensen hoort, dan spreken zij wel over het leven, dat zo snel
aan hen voorbijgegaan is.’

Als gelovigen hebben wij leren kijken zoals Paulus kijkt, hij zet het aardse leven
in een machtig uitzicht. Zonder dat uitzicht, zonder die hoop, zonder die ver-
wachting heb je NIETS. Niets. En dat is erg weinig. Hij schrijft ook in zijn eerste
brief aan deze roerige gemeente in Korinte:

Als wij alleen voor dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de
meest beklagenswaardige van alle mensen.

Kijk eens hoe ver de apostel gaat. Zelfs als wij alleen voor dit leven (hier en nu!)
onze verwachting op Christus hebben, dan nog zijn wij de meest beklagenswaar-
dige van alle mensen. Omdat sommigen daar dachten dat er geen opstanding van
dod
en zou zijn. Het gaat juist om die verwachting! Anders stelt het allemaal niets
voor hier. Kun je tot je dood feestvieren zoals de wereld doet. Nee, Paulus schreef:

‘Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar
op de dingen die men niet ziet’
.

Dit was en is het ‘geheim’ van de apostel! En ook het onze!

Woord vandaag

‘Het bemoedigt en vertroost, te weten dat God alle touwtjes in
handen heeft.’

Wonderlijk is, dat het lichaam van Christus zo’n belangrijk instrument
in Gods hand is. Zo nauw met Christus Jezus verbonden. Gezegend met
alle geestelijke zegen in Hem. Gekend van voor de eonen. En in Zijn plan
bedoeld tot zegenkanaal voor de hemelingen.
En nu leven de leden naar die toekomst toe. Zij zijn niet langer gebonden
aan de wereld, religies of andere dingen die hen gebonden maken.
Zij zijn wérkelijk vrij! Om Hem te kunnen dienen, Hij is hun enige Heer
geworden, Hij, Christus Jezus.

‘Heerlijk, als je niet langer afhankelijk bent van mensen of wat mensen
vinden, maar bovenal van wat God zegt!’

Waar de geest van de Heer is, is vrijheid, schrijft Paulus van de volkomen
nieuwe situatie waarin gelovigen zijn gekomen. Zij zijn in Christus een
nieuwe schepping. Dat belijden wij en daarin verblijden wij ons. Het zoeken
naar de waarheid is opgehouden. Wij hebben die waarheid gevonden in Hem
en in Zijn woord.

‘Je leert elke keer bij, als je echt op onderzoek in Zijn woord uitgaat.’

De moeite steeds weer waard. Verfrissend en vernieuwend om steeds weer
dat Woord je te laten opbouwen in Zijn liefde. Dat is allemaal zo anders dan
bij mensen. Vandaag hemelvaartsdag. Hoeveel gelovigen zouden zich bewust
zijn van Zijn verheerlijkte positie en die van henzelf in Hem?

‘Misschien wel minder dan wij denken. Veel gelovigen zijn met aardse dingen
d
ruk doende.

Ze denken vaak: ‘we zien het wel als we bij Hem zijn.’Paulus kon er wel
tranen om laten. Hij schrijft in Filippenzen 3 daarvan:

Want velen, over wie ik jullie vaak sprak, nu echter spreek ik ook
wenend,
wandelen als vijanden van het kruis van Christus.
Hun voleinding is ondergang, hun god is het onderlijf en hun
heerlijkheid
is in hun schande; zij zijn op aardse dingen gezind.
Want ons domein behoort aan de hemelen toe, waaruit wij

ook de Redder verwachten, de Heer Jezus Christus,

die ons vernederd lichaam zal omzetten, gelijkvormig aan

Zijn heerlijkheidslichaam, in overeenstemming met de werkzaam-
heid,
die Hem zelfs in staat stelt het al aan Zichzelf te onderschikken.