Woord vandaag

‘Wel weer mooi gisteren, dat geduld van God he, met ons leven. Hij neemt
alle tijd voor ons. Zo heeft Hij met ieder geduld.’

Het is een uiting van Zijn liefde voor ons. Paulus schrijft, dat wij Hem als
voorbeeld hebben voor een wandel in de liefde (Efeziërs 5:1,2).

‘Paulus noemt dat toch ook als eerste bij de vrucht van de geest in Galaten 5:22?’

Jawel, als eerste en je kunt zeggen, dat de andere acht aspecten die daar genoemd
worden, een uitvloeisel van die liefde van God zijn. Als je een ander de liefde van
God betoont, brengt dat ook vreugde en vrede voort (tweede en derde aspect van
die vrucht), zowel bij jezelf als bij die ander!

‘Ja, wat zit het woord van God weer prachtig en logisch in elkaar he. Ik vind het
mooi, dat het de vrucht van de geest is. Wij als mensen kunnen dat dus nooit
uit ons eigen vlees voortbrengen!’

Dat laatste is inderdaad absoluut onmogelijk, die vrucht van Galaten 5:22,23
is een uitwerking van het werken van God in het leven van de gelovige.
Zo krijgt de opmerking die Paulus eerder in Galaten 5 maakte: ‘dient elkaar
door de liefde’ meer glans en diepgang. Je gaat zien wat dat betekent.

‘Paulus kan natuurlijk alleen zo’n opmerking plaatsen als hij niet ook zou
wijzen op die ene kracht van God, die dat dienen kan produceren in ons
leven!’

Mooi he, het is de uitwerking van de in ons leven werkende genade van God!

Woord vandaag

‘Het is natuurlijk heel mooi, als je de ander genade schenkt. Maar je blijft
toch aan een voorval terugdenken, als je die ander elke keer op zondag ziet
en misschien ook doordeweeks bij een activiteit van de gemeente.’

De herinneringen zijn niet zomaar uit te wissen. Paulus rekende het de
broeders niet toe, toen hij bij zijn eerste verdediging helemaal alleen stond.
Het lijkt erop, dat dat al heel erg belangrijk is: reken je het iemand niet toe,
dan blijft het ook niet tussen jou en de ander in staan.

‘Probleem is dat ook gelovigen soms dingen maar niet kúnnen accepteren
en zeker niet vergeten. Dat duurt soms vele jaren. Verbittering.’

Het beste tegenmiddel tegen verbittering en loopgraven is genade. Gods
liefde die actief is in de gelovige, produceert genade. Laat het van je af
genomen worden, schrijft Paulus in Efeziërs 4. Ook dat is weer iets, dat
je zelf niet kunt. Hij doet dat, door de inwerking van Zijn woord (geest).

‘Maar je kunt er toch wel voor bidden?’

O ja, dat zeer zeker. Gebed verandert jou, niet die ander! Die ander, dat is
Gods zaak. Jij kunt die ander niet veranderen. Wel kun je voor die ander
bidden, ook dat is genade.

‘Uit handen geven he, dat is het. Het is in Zijn hand, die ander zijn leven.
Soms moet je lang geduld hebben. Maar God heeft dat ook met mij!’

Kijk, nu eindigen we weer met het evangelie: Gods geduld met ons, want
ook dat is een onderdeel van Zijn genadige handelen met ons.

Woord vandaag

‘Elkaar genade schenken. Dat is lang niet altijd makkelijk vind ik. Als iemand
jou heeft benadeeld, en het heeft je zelfs geld of bezittingen gekost, wat dan?’

In Korinte schroomden ze niet rechtszaken tegen elkaar te beginnen en dat voor
de wereldlijke rechter uit te vechten. Als je weet hoe mensen vandaag de dag met
de vinger wijzen naar christenen die in het openbaar hun conficten uitvechten,
dan kun je wel raden hoe men ‘van buitenaf’ tegen de gelovigen in Korinte aankeek.

‘Ja, zo werd het er niet aantrekkelijker op. Juist de gemeente zou onderlinge liefde
als aantrekkelijke factor kunnen etaleren.’

Paulus wijst de Korintiërs erop, dat bij conflicten -als dat nodig is- een wijze broeder
eventueel kan bemiddelen. Maar in feite zou -ideaal gesproken- een bemiddeling niet
nodig hoeven zijn. Als een gelovige -net als zijn Heer- onrecht zou willen lijden.

‘Onrecht lijden, en het laten gaan dus? Terwijl een andere gelovige dat jou aandoet?’

In feite is dat de weg die de apostel wijst. Het woord ‘vergeven’ heeft al in zich:
het laten gaan. Genade schenken gaat nog verder, want bij vergeven zou je er nog op terug kunnen komen.
Bij genade schenken is het: vergeven én vergeten; het niet meer tussen jou en de ander in laten staan.

‘Soms denk ik: we hebben nog een lange weg te gaan als gelovigen voordat we
wérkelijk leren genade te schenken. Je vervalt zo snel in menselijke reacties.’

Dat is zo, de weg die het evangelie wijst is radicaal anders dan het menselijke, zielse.
Als je de ander genade schenkt, geeft dat dubbele vreugde: bij jezelf én bij de ander!

Woord vandaag

‘Hoe werkt de genade van God in de praktijk van je leven als gelovige door?’

Zoals God jou genade schenkt, zo ook elkaar, schrijft Paulus in Efeziërs 4:30-32.
Anders bedroef je o.a. de heilige geest van God, staat er bij. Juist dat onderlinge,
daar ontbreekt het weleens aan, bij gelovigen.

‘Toch hoor je onder gelovigen over familieruzies, vetes die zich soms jarenlang en
soms generaties lang voortslepen.’

Als je Mattheüs 5:23,24 leest, moet je eerst naar je broeder toegaan als je je her-
innert dat hij iets tegen je heeft en je eerst met de broeder verzoenen. Maar dat
is het koninkrijksevangelie.

Maar volgens het evangelie van Paulus dan? Wat moet je dan doen als je weet dat
je broeder iets tegen je heeft (gedaan)?’

Onder de genade zoals Paulus die bekendmaakt, ga je niet naar die broeder toe om
te  verzoenen of verhaal te halen. Je schenkt genade. Ook al vind je misschien dat
die broeder erg irritant is.

‘Ja, maar je kunt de dingen toch niet zomaar laten gaan? Als die ander wat tegen
je heeft en vervelend tegen je doet, of je onrecht aandoet? Wat dan?’

Dat is een verdrietige zaak, het is vlees wat zich wil handhaven ten koste van alles.
Kijk maar bij de Korintiërs, zij hadden groepen die elkaar bestreden en Paulus zegt
tegen ze dat nog vleselijk zijn, en naar de (oude) mens leven.

‘Soms liggen de dingen zo ingewikkeld, dat er geen oplossing meer mogelijk lijkt.’

De oplossing ligt dan toch weer in genade. Als genade doorwerkt, worden onmogelijk
lijkende situaties opgelost doordat men elkaar genade kan schenken. We kennen
elkaar immers niet langer naar het vlees, toch? We zijn een nieuwe schepping in Hem!

 

Woord vandaag

‘Wij spreken regelmatig dit jaar over wet en genade. En ik ontdek,
dat mijn eigen calvinistische, wettische inslag verandert in genade.’

Dat is de bedoeling van het evangelie. We doen er jaren over om iets
van onze eigen inslag en denken kwijt te raken en Zijn genade te leren
denken en leven. Gods genade is anders dan menselijke goedheid.

‘Paulus kwam als apostel en dat bracht een grote verandering. Zou het
komen doordat hij de genade van God als geen ander heeft getoond?’

Ja, als je het mij vraagt, wel. Paulus was de fanatiekste van de meest
fanatieke groep van zijn dagen, de farizeeën. Het was een zeer wettische
groep en dat juist hem overstromende genade betoond werd, laat het
duidelijkst zien wie God is en hoe groot Zijn genade is.

‘We zien steeds beter wat genade werkelijk betekent en daardoor kun je
de ander genade schenken, omdat je weet dat God je dat dagelijks geeft.’

Het is wel zeer bijzonder dat deze boodschap, die toch heel lang nauwelijks
te horen was in de christelijke wereld, in de laatste pakweg 150 jaar steeds
meer hoorbaar wordt. In het begin geloofden veel gelovigen, dat God alle
mensen redt. Pas enkele honderden jaren na Paulus ging de vreselijke leer
van de eeuwige straf voor de ongelovigen overheersen.

‘Het lijkt een mooie en makkelijke boodschap, maar ik merk dat het lastig
is voor een mens, het evangelie is niet naar de mens.’

Dat klopt ja, het wekte de nijd van de judaïsten in Paulus’ dagen; hij werd
voortdurend achterna gezeten door ze. Dat is ook een achtergrond van de
Galatenbrief. Daarin heeft hij een boodschap afgegeven, die voor de hele
christenheid hard nodig is.

‘Sommigen vonden misschien wel dat Paulus het te makkelijk maakte.
Geen enkele voorwaarde, geen rituelen, geen enkele eigen prestatie in
rekening te brengen.’

De diepe boodschap van het kruis en opstanding staat centraal bij Paulus.
Dat maakt een einde aan de oude mens. Die kán niets brengen, omdat het
allemaal Zijn werk is. Het gaat daarna om leven uit die heilsfeiten.

‘Je kunt dan als mens wel goede werken doen?’

Ja, dat wel, het gaat dan in Efeziërs 2:10 om die werken die God tevoren
bereid heeft, opdat wij daarin wandelen. God geeft werk te doen, Zijn werk.
Die werken doen wij dan niet in eigen kracht, maar door Zijn kracht!

‘Dat is onder andere wat Paulus zelf deed: evangelieverspreiding?’

Onder andere. Je leest bij de Thessalonicenzen, dat zij een groot gebied
hadden bereikt met het evangelie. Verder lees je bij Paulus veel over de
onderlinge betrokkenheid als gelovigen. Zorg voor elkaar, en verder zijn
er natuurlijk initiatieven die men zelf kan ondernemen, waarin de Heer
hen leidt.