‘He, die plaats van zoon he, wat betekent dat eigenlijk? Wat is daar de bedoeling van?’
Het begrip ‘zoon’ veronderstelt automatisch een vader. Zonen lijken op hun vader.
Als je dat bij God toepast, zullen de zonen van Hem ook op Hem lijken. Een kind
moet nog opgevoed en begeleid worden, maar een zoon komt in de rechten die hij
van de Vader ontvangt. De waardigheid en eer om Zijn zonen te zijn, is heel erg groot.
Een zoon ontving in Israël het toegelote deel van het land van zijn vader. Zo ont-
vangen de leden van het lichaam van Christus het hun toegelote deel, maar niet
op aarde! Hun deel ligt boven, in de hemelen, te midden van de hemelingen.
Wat een toekomst he. Soms moet je als het ware bijna in je arm knijpen om niet te
denken dat het alleen een droom is. Het is bijna een science fiction film. We zitten
er dicht bij qua tijd, daar hebben we het weleens over gehad.’
Dat zeker. We kunnen niet bepalen wat de maand of het jaar is, aan alles is wel te zien
dat het bijna tijd is. De twee dagen van Israëls verstrooiing zijn voorbij (Hosea 6:1-3).
De ochtend van hun opstanding is heel dichtbij gekomen. Wij hebben een eerdere
verwachting dan zij (zie Efeziërs 1:12).
‘Dan denk je aan wat de Heer zei: ‘vele laatsten (gemeente) zullen de eersten zijn
en de eersten (Israël) de laatsten.’ En elk op hun eigen, door God toegewezen plaats!’
Helaas bij veel gelovigen onbekend hoor, deze dingen. Dat geeft nog eens extra glans
aan de genade die wij hebben ontvangen!
Daarbij is het zo, dat in vers 4 staat, dat wij heiligen en smettelozen voor Zijn
aangezicht zijn. Wanneer is dat begonnen? Sinds Hij ons in Christus uitkoos!
‘He, en als je nu fouten maakt, vandaag? Wat als je morgen iets verkeerd doet?
Wat dan?’
Dan blijft Hij ons in Christus zo zien: heilig en smetteloos. Kijk, dát is genade!
Daar hoeven wij, sterker nog, daar kúnnen wij niets aan veranderen!