22 maart 2019
‘Hij was het grote Offer.’
God is absoluut niet bloeddorstig. Het
punt was, dat de zonden die tevoren
begaan waren, weggedaan moesten
worden. Ze werden wel op grond van
gebrachte offers vergeven, maar wa-
ren niet definitief weg. Daarvoor ging
de zondeloze Zoon de dood in, nam
de zonde(n) mee. Dat is de methode
van God: voor de zonde(n) was een
andere zonde noodzakelijk: de dood
van de Zoon.
‘Wonderlijk, dat het zo moest.’
De relatie tussen God en mens werd
verstoord door de zonde van Adam
en Eva. Daarna kon de mens tot God
naderen, maar niet in ononderbroken
gemeenschap. De zonden werden
vergeven. Het volk Israël had een of-
ferdienst waarin dierlijke offeranden
en spijsoffers gebracht werden.
Daardoor liet God de zonden gewor-
den onder Zijn verdraagzaamheid,
zegt Paulus dat in Romeinen 3:25.
‘Zijn dood was genoeg.’
Hij was het grote Lam van God, dat
de zonde van de wereld wegdraagt.
De mens wordt gerechtvaardigd in
Zijn bloed, terwijl Hij óók het deksel
van bescherming is (Romeinen 3:25).
Een prachtig beeld, dat ontleend is
aan de tabernakel- en tempeldienst
onder het oude verbond. Deze ding-
en lees je niet in het evangelie van de
Besnijdenis bij Petrus c.s. Het unieke
evangelie van de Voorhuid (onbesne-
denen) spreekt van rechtvaardiging
om niet.