God absoluut en God relatief, dat is voor de gelovige best lastig te begrijpen. Als je dat eenmaal door hebt, lijkt er in de Schrift wat dat betreft weinig probleem meer te zijn, alles is dan in harmonie. De dingen vallen dan op hun plaats.
Dan kan ook iets anders, dat vaak lastig te begrijpen is, helder worden.
De vraag: wie is JHWH? Is vaak gesteld. Bij JHWH gaat het om de tijd-naam van God. Je kunt ook met broeder A.E. Knoch ‘IEUE’ schrijven, of met anderen Jahweh of Yahweh, en als je dat niet uit wil spreken zeg en schrijf je ‘de Eeuwige’ of ‘de Naam’ of ‘Adonai’. Als je de werkwoorden uitschrijft heb je: ‘word-zijnde-was’. In Openbaring (1:8) wordt dan gezegd: Hij, die is, die was en die komt. Dat ‘die komt’ wordt later in Openbaring (11:16) weggelaten, omdat Hij dan gekomen is. Wie? JHWH!
Men denkt soms, dat met JHWH alleen de onzichtbare Vader bedoeld wordt.
Dat lijkt niet vol te houden, als je de Schrift leest. Je kunt de lijn absoluut-relatief ook hierin doortrekken. De genoemde teksten uit Openbaring laten zien, dat Jezus Christus ook JHWH is.
‘Dan zal de HERE uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg;  zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts’ Zacharjah 4:3,4. Hier spreekt de profeet van de verlossing van het gelovig overblijfsel van Israël direct na de grote verdrukking. Er staat, dat JHWH zal uittrekken en tegen die volkeren te strijden, en Zijn voeten zullen in die dag op de Olijfberg. Welke voeten? Die van JHWH!
Dat is dan Jezus Christus, de Messias, van Israël!
21 december 2009
Vandaag is het de kortste dag van het jaar. Zo zeggen we dat. Het is de kortste periode licht op deze dag. Zo is 21 juni steeds de langste dag.
In Israël hadden we een andere ervaring. We waren er in juni dit jaar, en de zon ging daar tussen half 7 en 7 uur onder. Als je echt op de evenaar bent, is het van 6 tot 6 licht en donker.
Wat wij hier op het noordelijk halfrond meemaken, is iets, dat een relatie heeft met de stand van de aarde naar de zon. De lengte van een dag (Je weet: ‘God noemde het licht ‘dag’) hangt dus af van waar je je op aarde bevindt. Het is iets relatiefs. Als de lengte van een dag absoluut zou zijn, dan zou de dag overal op aarde 12 uur moeten duren en de nacht ook.
Zo zie je, dat het begrijpen van het verschil tussen absoluut en relatief wat tijd kost.
Bij God en Jezus Christus heb je dat ook: absoluut en relatief. God (de Vader van Jezus Christus) is absoluut God. Hij is de allerhoogste, Hij is geest en als zodanig onzichtbaar en onhoorbaar. Hij bedacht het plan van de tijdperken (eonen/aioonen) en Christus voert het uit.
Hij is de zender, Jezus Christus de gezondene. Hij spreekt door Zijn zoon. Hij wordt zichtbaar door Zijn zoon. De Zoon is het beeld van de Vader, de onzichtbare God.
Daarom is Jezus Christus ook God, maar in relatieve zin. Christus Jezus is niet de absolute God zelf, zijn Vader is dat. De Bijbel noemt Jezus Christus ook God, dat is: Plaats-er (Grieks: theos). Maar Hij bad aan het kruis: ‘Mijn God, Mijn God, waartoe U mij verlaten hebt!
En in Hebreeën 1:8,9 staat: Maar tegen de Zoon zegt hij: ‘God, uw troon houdt stand tot in alle eeuwigheid, en de scepter van het recht is de scepter van uw koningschap. Gerechtigheid hebt u lief en u haat onrecht; daarom, God, heeft uw God u gezalfd met vreugdeolie, als geen van uw gelijken.’
De ‘hij’ die tot de Zoon spreekt, is God, de Vader (uit vers 1) zelf! En noemt de Zoon dus God. En in vers 9 wordt gezegd, dat God door ‘uw God’ gezalfd is! Dan moet één van de twee absoluut God zijn, want de ene die als God aangesproken wordt (de Zoon), blijkt zelf een God (boven zich) te hebben!
De Zoon is altijd onderschikkend aan de Vader. Dat is ook het grote einddoel, wat in
1 Corinthiërs 15:27,28 staat: allen onderschikkend aan God, de Vader, die dan alles in allen is!
20 december 2009
Het spreken van het profetisch woord blijft in veel kerken en groepen helaas achterwege. Daardoor is er onvoldoende zicht op Israël in deze tijd, hoewel de vervangingstheologie (de kerk in de plaats van Israël gekomen) sinds de Holocaust sterk op zijn retour is. Je hoort er weinig meer van, gelukkig maar.
Israël is het uitverkoren volk van God. God heeft Zijn volk niet verstoten, zij zijn geliefden omwille van de vaderen, God laat Zijn volk niet los. Dat schrijft Paulus in Romeinen. Het volk verwierp hun Messias Jezus in eerste instantie; zij wezen daarna het getuigenis van de geest, het evangelie van het koninkrijk af. Dat lees je in achtereenvolgens de evangeliën en Handelingen. Daardoor is het volk -als het gaat om licht voor de natiën zijn- tijdelijk terzijde gesteld.
Aan de andere kant is er grote, hernieuwde liefde voor het volk Israël bij heel wat gelovigen te zien. Maar hoe het precies zit als het om de nabije toekomst gaat, is de verwarring groot. Velen bidden bijvoorbeeld om de vrede (shalom) voor Jeruzalem naar Psalm 122:6. Dat is gezien de huidige politieke omstandigheden erg logisch. De inwoners van Israël snakken naar blijvende vrede. Maar dit is echter niet wat de profeten voorzegd hebben. In de tijd van Jeremia waren er ook profeten die profeteerden wat de koning graag wilde horen: er zal vrede komen over Jeruzalem. Jeremia was de enige die anders profeteerde en werd om die reden gevangen gezet; men wilde niet horen, dat Jeruzalem verwoest zou worden. Maar het gebeurde wel. Wij zien nu een soortgelijke situatie: een ongelovige Joodse staat, en men roept Jahweh niet aan (sommigen wel, maar dat is een zeer kleine minderheid). De profetieën voorzeggen een verwoesting van Jeruzalem. Dat is wat met het huidige Jeruzalem zal gebeuren. Helaas voor de inwoners, en velen die –net als ik- Israël een warm hart toedragen. Het uiteindelijke gevolg is wel, dat de Zoon des mensen zal verschijnen en Zijn voeten op de Olijfberg zal zetten! Dat luidt de verlossing in!
Niet alleen voor Israël zelf, maar daarna ook voor de volkeren!
19 december 2009
Een rooms-katholiek, een gereformeerde, een pinkstermens, een baptist, een kerklid van de Nazarener en een zevendedagsadventist komen in een samenkomst waar de Schrift geopend en gesproken wordt.
Zij delen met elkaar het geloof in de Opgestane. Zij bevinden zich in verschillende richtingen. Toch zijn zij één. De onderlinge verschillen in opvatting zijn er. Niettemin
bestaat er geen enkele hindernis om in zo’n samenkomst het geloof te laten opbouwen en te belijden. Wellicht moet er door de Schriften nog flink in de traditionele opvattingen geschoffeld worden, maar onkruid wieden is altijd goed!
Dan kunnen de planten en het gewas flink doorgroeien.
Paulus sprak op de Areopagus tegen pure heidenen. Hij haakte aan bij hun denken, wist hoe ze dachten en predikte hun de Opgestane. Daarna haakten onmiddellijk velen af, maar sommigen geloofden. Het gaat God om die enkelingen, die Hij roept.
Al die geroepenen ontvangen opbouw door rond het Woord samen te komen en het geloof in de opgestane Heer Jezus Christus te delen. Het woord wordt gesproken tot opbouw, en zet de gelovigen aan tot dienstwerk. Allen dienen, op een of andere manier. God bedoelt dat. Een van de grote hindernis, die dat dienstwerk vaak in de weg staat, is het vlees.
Paulus schrijft daarover: ‘ Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is niet meer ik, maar Christus leeft in mij. Voor zover ik nog in het vlees leef, leef ik door het geloof van de zoon van God, die mij liefheeft en zich voor mij overgeeft’
Galaten 2:20
Zo was het niet langer zijn eigen leven (het vlees), wat hij uitleefde, maar het leven van de Zoon zelf!
18 december 2009
De tegenwerker wil de gelovigen uit elkaar spelen, verwarring zaaien (duivel = diabolos = door elkaar werper!) en zo het bewaren van de eenheid van de geest verstoren. De successen die hij behaalde zijn ongekend.
Op minuscule punten zijn groepen gelovigen gesplitst. Nederland excelleert in splijtingen, schisma’s en splitsingen. Gereformeerd kent vele stromingen, pinksteren niet minder, baptisten kennen er ook een paar, en zo voorts.
En toch is er de eenheid van de geest. Alle gelovigen zijn één.
‘Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus; want in één geest zijn wij allen tot (nb) één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één geest gedrenkt.’ (1 Corinthiërs 12:12,13)
Dit heeft absoluut niets te maken met plaatselijke groepen gelovigen. Hier staat, dat alle leden (wereldwijd, vanaf de roeping van Paulus tot nu toe) samen één lichaam vormen. Dát is het lichaam van Christus. Steeds wanneer gelovigen samenkomen, al is het in kleine kring, is dat een uitdrukking van het lichaam van Christus. Zij denken over alle onderwerpen verschillend, en toch zijn zij een eenheid en weten zij zich één met alle gelovigen. Rondom het Woord vinden de gelovigen elkaar, hoewel zij enorm van opvattingen kunnen verschillen. Kenmerk: die ene geest waarin allen gedoopt zijn op het moment dat zij tot geloof kwamen. Dát is de wijze waarop iemand lid wordt; alle vormen van lidmaatschap op papier zijn een ontkenning van de eenheid van de geest.
Al die gelovigen kennen één hoofd: Christus Jezus, die voor hen zorgt, hen voedt en koestert; het gaat om leden van Zijn eigen lichaam!
Binnen dat lichaam geeft God evangelisten, herders en leraars om de gelovigen op te bouwen door hun dienstwerk en toe te rusten in het geloof, tot dienstwerk.
Zij dienen de gelovigen en de gelovigen hebben ieder individueel geloof, naar de mate die God geeft.
Laten wij de eenheid van de geest bewaren met de band van de vrede!